Superkids

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal over de kindversie van een superheld(in) en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: het is prettig wanneer kinderen in deze les gebruik mogen maken van basismateriaal ter illustratie van hun superkrachten. Pittenzakjes, touw, een lap stof…
Opmerking: in de presentaties mogen niet meer dan vijf aanvalsbewegingen zitten om te voorkomen dat het één en al vechten en stoeien wordt.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up tweetallen: rolinterview.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A je interviewt B zonder dat je weet welke superheld B heeft gekozen, langzaam probeer je erachter te komen welke held het is.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. De kinderen gaan staan, en wisselen wanneer het eerste interview is geweest.

Warming up tweetallen help!
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A je roept de hulp in van Superheld B. Bel bij B aan en zeg: help + je probleem. B verzint een superkracht die goed bij het probleem past en lost het probleem op. Jullie gaan zo lang door tot in zeg dat je mag gaan zitten.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Bel bij een kind aan en zeg: ‘Help, mijn katje zit in de boom en durft er niet meer uit. Stimuleer het kind je te helpen en bedankt het na afloop. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Superhelden waren vroeger natuurlijk ook kinderen. Jullie gaan een presentatie maken over de kindversie van een superheld. Daarbij mag je natuurlijk je fantasie gebruiken dus dingen toevoegen. Hoe zijn ze er bijvoorbeeld achter gekomen dat ze speciale krachten hebben? Wat vonden hun schoolvriendjes daarvan? Sommige opdrachten hebben heldinnen, andere hebben helden en sommige groepjes mogen kiezen tussen een jongensversie of meisjesversie. Let op: er wordt veel gevochten in superheldverhalen, in je presentatie mag niet meer dan 5 aanvalsbewegingen (slaan of schieten of iets dergelijks) zitten.

Opdrachten: Superman of Supergirl, de HULK, Spiderman of Spidergirl, Wonder woman, Black Panther en als reserve: Cat Woman.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat onder het klassenmenu en in het rechter menu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Hoe verlies je een vriend.nl

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een vlog over vriendschap en presenteren dat aan elkaar.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up 1 tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

A is de sleutel van het eigen huis vergeten, samen met B proberen jullie toch naar binnen te komen.
B je bal ligt in de achtertuin van een enge boze buurvrouw, samen met A ga je de bal stiekem terughalen.
A ligt in het ziekenhuis, B is een vriend(in) en komt op bezoek.
B je goudvis is verdronken en je bent verdrietig, A komt op bezoek om je op te vrolijken.

Steeds als ze klaar zijn gaan ze op de grond zitten zodat je ziet hoe ver de groep is. Dan geef je de volgende opdracht en gaan ze staan om die uit te voeren.

Warming up 2 tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten, rennen duwen en schelden mag niet.

A je stapt per ongeluk op de telefoon van B, die is kapot.
B je bent vergeten dat A jarig is.
A je hebt het idee van een opstel van B gepikt en een betere beoordeling gekregen.
B je zou de hond uitlaten van A maar die is ontsnapt.

Steeds als ze klaar zijn gaan ze op de grond zitten zodat je ziet hoe ver de groep is. Dan geef je de volgende opdracht en gaan ze staan om die uit te voeren.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een presentatie/vlog te maken met als titel: hoe verlies je het beste een vriend? Het doel van jullie ‘vlog’ is om te laten zien hoe je het snelste een vriend(in) kwijtraakt. Als je het lastig vindt om met je groep op een idee te komen staat er een suggestie op het opdrachtblad. Ook de opbouw van de presentatie staat op de opdracht.

Optioneel: Een van jullie wordt de vlogger, ik wijs die in jullie groepje aan.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat in het rechter menu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Unhappy end! (omdraaidrama)

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een unhappy end aan een bestaand sprookje en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: eventueel wat hoofddeksels.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: je eet een vergiftigde appel en blijft liggen, je zit in de buik van een wolf, je loopt voor altijd op één schoen, je bent een jager en je zoekt dekking omdat een konijntje terugschiet.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten. Je verzint een sprookjesduo dat elkaar ontmoet maar het gesprek moet totaal anders verlopen dan in het sprookje.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Een kind speelt de Wolf, jij Roodkapje. Vraag waar hij naartoe gaat en probeer hem op te eten. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een unhappy end te maken aan een bestaand sprookje. Een keer niet eindigend in een bruiloft of zoenscène maar zo unhappy mogelijk eindigen.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Moviemix

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie waarin ze twee filmgenres aan elkaar koppelen en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een pen en twee dobbelstenen.
Print les + opdrachten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je
Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:
• stap op je paard
• stap op je draak
• stap op je vliegende tapijt
• stap op je motor

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen. Vraag na afloop welke opdracht bij welke filmgenre zou passen (er zijn meerdere antwoorden mogelijk, het gaat erom dat ze even over filmgenres nadenken).

Warming up tweetallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie: Een filmgenre is een ‘soort film’, een ‘type film’ zeg maar. Straks gaat a staan en die beeldt in pantomime (dus zonder spullen en zonder geluid) iets uit waardoor b een filmgenre zou moeten kunnen raden.

Doe dit een keer voor voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Speel dat je over straat loopt en spontaan gaat dansen en (geluidloos uiteraard) gaat zingen. De kinderen moeten ‘musical’ als filmgenre raden. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken waarin twee filmgenres met elkaar worden gemixt. Eén iemand per groepje gooit met twee dobbelstenen, die bepalen op de opdrachtkaart welke filmgenres worden gemixt. Deze kruis ik met een pen aan.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Het kind met de opdrachtkaart gooit de twee dobbelstenen, jij kruist de corresponderende filmgenres aan. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Griezelschattig

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal waarbij bestaande schattige tv-figuurtjes veranderen in griezels en presenteren dat aan elkaar.
Opmerking: in de leskern zijn opdrachten voor tv-figuurtjes gegeven, als je wil dat kinderen die zelf kiezen maak dat deel van de opdracht dan onleesbaar en pas je instructie aan.
Print les + opdrachtkaarten

Er zijn meer lessen met een griezelthema voor groep 7: kijk ook naar ‘Griezelen'(hoorspel) en ‘Griezelfoto’s met een verhaal’ (tableaus).

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up 1: tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Eén van jullie gaat staan, de ander blijft zitten. Als je staat speel je een tv-figuurtje uit een kinderprogramma dat je vroeger keek. Je moet daar bij praten maar het gaat om het acteerwerk dus het moet ook zonder de tekst te raden zijn. Als het is geraden wissel je, dat doe je totdat ik zeg dat jullie mogen stoppen.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Vraag aan een kind om te raden wat je speelt, bijvoorbeeld: huppel en zing het liedje van de Smurfen. Wissel daarna om en vraag applaus voor het kind dat het voorbeeld met jou heeft gespeeld.
De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Warming up 2: tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten. We gaan straks die schattige figuurtjes van vroeger omtoveren tot kleine monsters, dat doe je d.m.v. ‘transformatie’ van de ene vorm (de lieve vorm) fysiek te schakelen naar de andere vorm (de monstervorm).

Doe dit een keer voor voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Speel die vrolijke Smurf die je eerder speelde, stop en schakel fysiek (verkrampte handen, mimiek, kromme rug) en zing je liedje kwaadaardig. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Tijd over? Laat ze in tweetallen één tv-figuur kiezen die ze transformeren tot monsters en laat het ze van elkaar raden. Dus tweetallen raden van elkaar welk figuur ze tot monsters transformeren.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Een beroemde griezelfilm is ‘Chucky’ waarin een schattige pop een moordenaar blijkt te zijn. Jullie gaan een verhaal maken gebaseerd op dat idee: het schattigste tv of filmfiguurtje blijkt de slechterik te zijn van jullie griezelverhaal.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat onder het klassenmenu en in het rechter menu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Actie-oma!

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een presentatie naar aanleiding van een veel voorkomende script structuur en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: werkbladen en voor iedere werkgroep en pen. Basis hoofddeksels zouden goed van pas kunnen komen.
Tip: vraag om actiemomenten in slow-motion uit te voeren.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:
Doe ochtendgymnastiek als een atleet/ doe ochtendgymnastiek als een bejaarde
Doe een vreugdedansje als een kind/ doe een vreugdedansje als een bejaarde
Eet een appel als een kind/ eet een appel als een bejaarde

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen: wie niet jong is…
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten. Jullie zijn twee bejaarden en moeten de oplossing voor een probleem vinden

• Jullie lopen over straat en zien dat een jong katje niet meer uit een boom naar beneden durft te klimmen.
• Jullie zien twee overvallers maar zijn niet meer sterk genoeg om ze te stoppen.
• Jullie dreigen de bus te missen maar kunnen niet meer hard rennen.
• Jullie moeten naar de andere kant van de sloot maar zijn te oud om te springen.

De tweetallen voeren de opdrachten stuk voor stuk uit, na iedere opdracht wachten ze tot je de volgende geeft.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken naar aanleiding van een verhaalopbouw die erg vaak in actiefilms wordt gebruikt. Alleen nemen we nu niet een ex-politieman, lijfwacht of huursoldaat als hoofdpersoon maar een oma (of opa). Dat wil dus niet zeggen dat er automatisch een actiescene in voor hoeft te komen, dat mogen jullie zelf weten.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de werkbladen staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de werkbladen en pennen uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

de Kleur van Piet

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een fantasievol Pietenverhaal en presenteren dat aan elkaar.
Vooraf: kleur de pietengezichtjes van de opdrachtkaarten.
Benodigdheden: pietenmutsen (ongeveer 5), een mijter, eventueel paardenoren.
Opmerking: Dramaland maakt deze les omdat kinderen met dit vraagstuk in aanraking komen, het is geen standpunt voor of tegen welke kleur van Piet dan ook.

Print les + opdrachtkaarten

Er is nog een Sinterklaas les (tableaus) voor groep 7: klik hier om die te bekijken

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Piet moet het avondeten bereiden:

Spelopdrachten: Piet plukt tomaten van een struik, daarna gaat hij met meel in de weer dat stuift verschrikkelijk! Hij stampt de tomaten, wat een troep! Hij doet de tomatensaus op de pizzabodem en strooit met kaas, overal zitten kaasstukjes in zijn haar, dan pakt hij een hand vol kruiden en strooit die vrolijk over de pizza.

Hij kijkt in de spiegel en moet lachen…

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten. Er zijn 100 soorten Pieten, we maken er 1000 van.
A je bent een kind, B is een Piet die is ingehuurd als oppas. Het kind wil steeds van alles doen: dingen maken of klusjes bijvoorbeeld, Piet gehoorzaamd maar maakt er een zooitje van. Als Piet één klusje heeft gedaan heb je een nieuwe Piet uitgevonden en wisselen jullie van rol.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Jij bent een Piet, het kind geeft een klus om samen het konijnenhok te verschonen. Ren als een dolle achter het denkbeeldig konijn aan. Je hebt daarna een nieuwe Piet uitgevonden: konijnenpiet.
De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Het Sinterklaasjournaal staat bekend om zijn fantasierijke verhaallijnen, bijvoorbeeld over de kleur van Piet. Jullie maken ook zo’n verhaal, de kleur staat op je opdrachtkaart afgebeeld. In Sinterklaasjournaal logica spelen jullie een verhaal hoe Piet bijvoorbeeld paars is geworden.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Dramales tableaus vanuit een schilder maken

Op deze pagina kan je zelf een tableaules naar aanleiding van het werk van een schilder maken.
Ter voorbereiding dien je 5 schilderijen van de betreffende schilder te kiezen, schilderijen met voldoende rollen (mensen, dieren, misschien objecten) die kinderen kunnen verbeelden. Deze print je uit (bij voorkeur in kleur) en voeg je bij de opdrachtkaarten.

Lees vóór gebruik de gebruikersvoorwaarden »

Dramaland behoudt het publicatierecht, dat wil zeggen dat je de les die je creëert niet openbaar mag maken zonder schriftelijke toestemming van de uitegever van deze methhode. De les is gemaakt in het didactisch model van Dramaland en wordt na beoordeling en eventuele tekstuele aanpassingen gedeeld met andere gebruikers van deze methode. Op de erfgoedlessen is auteursrecht van toepassing zoals beschreven onderaan deze pagina.


Let op: de ‘verzenden’-knop staat boven ‘Let op’, druk niet op ‘prev’ links onder anders ben je alles kwijt.

Griezelfoto’s met een verhaal

Werkvorm(en): tableaus met verteller.
Activiteit: de kinderen verzinnen tableaus van een en presenteren die aan elkaar.
Benodigdheden: een fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’. Eventueel één pen per werkgroep om aantekeningen te kunnen maken.
Opmerking: het voordeel van deze werkvorm in combinatie met dit thema is dat kinderen griezeldingen kunnen verzinnen die lastig uit te beelden zijn wanneer je ze bijvoorbeeld acteert. Ook past ‘vertellen’ goed bij griezelen, beter dan bijvoorbeeld grommend achter je klasgenoten aanrennen.
Voorbereiding: voer een voorgesprek waarin je vijf onderwerpen noteert n.a.v. de vraag wat de kinderen zelf eng vinden. Die noteer je op de werkbladen (je komt op waarschijnlijk op onderwerpen als inbrekers, spinnen, verdwalen, geesten…). Wil je dit niet dan noteer je de titels die in de lesopzet als suggestie worden gegeven.

Print les + opdrachten

Er zijn meer lessen met een griezelthema voor groep 7: kijk ook naar ‘Griezelen'(hoorspel) en ”Griezelschattig'(acteerspel).

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die in angst aan het gillen is.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Geesten, spoken, monster, bepaalde dieren en andere dingen waar mensen bang voor zijn. A speelt een griezelfiguur (denk aan film, boeken, sprookjes), B  je klapt in je handen waardoor A ‘bevriest’: verandert in een levend standbeeld. B je raadt om welk griezelfiguur het en daarna wisselen jullie. Let op: na het bevriesmoment mag er geen beweging meer in zitten.

Geef eventueel zelf een voorbeeld hiervan met een kind, laat kinderen raden wat het kind in tableau weergeeft. De tweetallen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Warming up drietallen: griezelstrip.
De groep zit in drietallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A, B en wie C is. Kies daarna twee kinderen die je assisteren.

Instructie: Dat wat we nu in drietallen gaan doen is ook de teamopdracht hierna: één iemand vertelt, de anderen zijn de bijbehorende foto’s.
Ik ben A: dat wat A vertelt zetten B en C om in tableau. Blijf staan tot A met het volgende klaar is, als hij klapt gaan jullie in het volgende tableau staan. Let op: er mag geen beweging in de standbeelden zitten, en A moet een griezelverhaal vertellen.

Vertellen
1 B heeft net boodschappen gedaan en loopt over straat. Hij heeft het idee dat hij wordt achtervolgt. C loopt er een stuk achter.
Klap in je handen, de twee kinderen gaan in tableau 1 staan totdat jij weer in je handen klapt.
2 B raakt in paniek: wat moet hij doen? Je leest regelmatig van kinderen die worden aangevallen door vampiers of zombies. C kan hem bijna aanraken…
Klap in je handen, de twee kinderen gaan in tableau 2 staan totdat jij weer in je handen klapt.
3 ‘Gelukkig heb ik een stok bij me’ denkt B, hij draait zich om en steekt C met de stok.
Klap in je handen, de twee kinderen gaan in tableau 3 staan totdat jij weer in je handen klapt.
4 ‘Je bent je wisselgeld vergeten’ zegt C. B kijkt in de ogen van de kassamedewerker van de supermarkt.

De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een griezelverhaal te vertellen in 4 tableaus (foto’s) Een speler van iedere werkgroep vervult weer de rol van verteller, de werkvorm is dezelfde is die we net hebben uitgeprobeerd: één kind vertelt bij een tableau, klapt in de handen, het volgende tableau gaat staan en de verteller gaat verder met zijn verhaal, klapt weer in zijn handen enzovoorts.

Bespreek kort de aandachtspunten op de werkbladen, met name het vertellen met dialogen is belangrijk. Maak werkgroepen en deel de werkbladen uit. Eventueel per groepje een pen om kort aantekeningen te maken. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren,
Blijf tijdens de uitvoering dicht bij het vertellende kind. Na iedere presentatie volgt een applaus en een korte nabespreking.

Suggesties: als je het voorgesprek niet wil doen maak een keuze uit de volgende titels en noteer daar vijf van op de werkbladen*: ‘Verdwaald!’, ‘Het geluid in de Nacht’, ‘Vals alarm’ (of toch niet?), ‘Daar beweegt iets’, ‘Het laatste huis in de straat’, ‘Wraak op de Pesters’, ‘Stemmen op Zolder’, ‘de Schaduw in de Spiegel’, ‘Halloweensnoep, maar niet heus’, ‘de Oppas’, ‘Op zoek naar Dracula’.

* het idee erachter is dat jij zelf bepaalt wat bij jou en je groep past. Je kunt dus ook zelf titels verzinnen.

Advies gebruik pictogrammen tableaus »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
<a

Tableaus: Sta helemaal stil.
<ahref=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/denk_aan_je_mimiek_a4.pdf”>Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.

Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:

1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar zijn ze bang voor in deze presentatie?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten).

Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan verdere didactische adviezen.

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Het klassieke kerstverhaal

Werkvorm(en): tableaus met vertellen.
Activiteit: de kinderen maken tableaus van een deel van het kerstverhaal en presenteren die aan elkaar met verteller.
Benodigdheden: een fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’. Lappen voor Jozef en Maria, ezelsoren, eventueel kroontjes voor de wijzen (karton knippen), een wit doek als baby. Eventueel één pen per werkgroep om aantekeningen te kunnen maken.
Opmerking: dit leent zich erg voor het kerstspel waar de rest van de school naar kan kijken. Laat het zo’n drie keer goed oefenen, de derde keer is een doorloop: zorg dat de wisselingen zeer snel en goed georganiseerd verlopen. Laat de laatste verteller afsluiten met ‘Vrolijk Kerstfeest’ en draai of zing een kerstliedje.
Print les + opdrachten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die met een verrekijker naar de sterren kijkt.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje.
Spelopdrachten: je loopt als een koning, je zingt een lied, je warmt je handen aan een kampvuur, je schenkt een glas in, je rijdt op een ezel.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: In de tijd waar de Bijbel zich afspeelt hadden ze ook al beroepen. Je geeft zo’n ‘oud beroep’ weer in een tableau, een levend standbeeld. Je medespeler raadt het, jullie wisselen zo lang om tot ik zeg dat je mag stoppen. Let op: er mag geen beweging in zitten, je laat alleen het standbeeld zien.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.
Tips voor kinderen die het niet weten en naar je toe komen: bakker, barman (herbergier), herder, visser, kleermaker, pottenbakker, molenaar, smid, soldaat en tollenaar.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een deel van het kerstverhaal om te zetten in 3 tableaus. Eén speler van iedere werkgroep vervult de rol van verteller.

Geef hier een voorbeeld van. Kies vier kinderen uit en vertel hoe ze moeten staan. Vertel dan improviserend Sneeuwwitje (zie lesopzet), als je in je handen klapt leg je het volgende tableau uit en gaan ze daar snel in staan zodat je door kan gaan met vertellen.

Bespreek kort de aandachtspunten op de werkbladen, maak werkgroepen en deel de werkbladen/pennen uit. Geef ze een 10 minuten de tijd om te repeteren, de verteller moet zelf het verteldeel hardop oefenen met dialogen.
Blijf tijdens de uitvoering dicht bij het vertellende kind. Na iedere presentatie volgt een applaus en een korte nabespreking.

Advies gebruik pictogrammen tableaus »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
<a

Tableaus: Sta helemaal stil.
href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/denk_aan_je_mimiek_a4.pdf”>Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.

Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:

1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar zijn ze bang voor in deze presentatie?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten).

Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan verdere didactische adviezen.

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.