Kinderboekenreismanierenavontuur

Groep: 8
Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een presentatie met reismanieren uit kinderboeken en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: deze les komt het beste tot zijn recht in een speel of gymlokaal met banken en matten zodat kinderen die kunnen inzetten.
Print les + opdrachtkaarten 

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

Spelopdrachten:
A is de leraar tapijtvliegen, B de leerling die les krijgt.
B is de leraar tijdmachine besturen, A de leerling die les krijgt.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen de opdracht om een voertuig terug te brengen naar de winkel omdat je ontevreden bent. De winkelier behandelt de klacht en zorgt dat de klant tevreden de zaak verlaat. Het voertuig moet fantasievol zijn en kan uit een kinderfilm of kinderboek komen.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

De kinderen wachten na iedere opdracht totdat jij de volgende opdracht geeft.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om drie willekeurige reismanieren logisch te verwerken in een samenhangend verhaal. Let op, het moet net als in boeken de normaalste zaak van de wereld zijn dat je op de rug van een draak naar school toe gaat of een stukje met je paraplu gaat vliegen om boodschappen te doen. Op je opdrachtkaart staat een opzet voor een verhaal, je mag natuurlijk ook zelf een verhaal verzinnen.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen, van iedere werkgroep komt één kind een opdrachtkaart halen en trekt drie briefjes waar de reismanieren op staan. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat links in het menu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.
Bijlage 1: (dit voorbeeld zit niet bij de opdrachten dus je kunt het klassikaal bespreken).

Reis mee!

Titel: Reis mee!
Werkvorm(en): combinatiespel/acteerspel
Activiteit: De kinderen verzinnen met verschillende reiswijzen een verhaal en presenteren dat aan elkaar.
Opmerking: Bij combinatiespel combineer je zaken die in principe geen onderlinge samenhang hebben. Het levert fantasierijk spel op.
Print les + opdrachten

Er is nog een les met dit thema: reismanieren uit kinderboeken, klik hier om die te bekijken

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les aan combinatiespel gaan doen. Speel ter illustratie bijvoorbeeld dat je op een paard rijdt en je jezelf scheert of je make-up doet o.i.d.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: je reist…
Boven op het dak van een trein.
Op de rug van een draak.
In een zeepbel.
Op een waterfiets.
In een UFO.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep staat in tweetallen in het lokaal, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A je doet straks de deur van B open en loopt naar binnen met je bijzondere manier van reizen. Je bent er om het te laten repareren.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Kies een kind als reparateur en zeg dat je ezel stuk is, laat hem repareren, reken af en neem afscheid. Vraag applaus voor het kind dat jou heeft geholpen. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling, jij pakt drie stapels pictogrammen (rij 1, 2 en 3) tevoorschijn.
Instructie: Een van jullie pakt van deze drie stapels één pictogram over reizen en jullie maken daar een verhaal bij waar je bij moet praten.

Maak vijf teams. Kies daarna één kind per team dat van iedere stapel één pictogram pakt en een opdrachtkaart van jou krijgt.
Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Superheld!

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een superheldenverhaal en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: het is prettig wanneer kinderen in deze les gebruik mogen maken van basismateriaal ter illustratie van hun superkrachten. Pittenzakjes, touw, een lap stof…
Opmerking: in de presentaties mogen niet meer dan vijf aanvalsbewegingen zitten om te voorkomen dat het één en al vechten en stoeien wordt.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: je doet je heldenkostuum aan, je vliegt door de lucht, je tilt een rotsblok op, je schiet spinnenwebben uit je pols.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A je verzint een probleem en roept B de superheld. B begrijpt dan pas wie hij is -verzint ter plekke een naam en lost het probleem op.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan.
Kies een kind en roep: Help mijn katje durft niet meer uit de boom te komen! Stimuleer het kind heldhaftig op te komen en te roepen: ‘Geen nood, hier is …. [verzin een naam bijvoorbeeld Kat-maaaaan!]’ en laat het kind de scene succesvol afronden.
De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie trekken zo twee superkrachten, deze komen uit een bestaande lijst gebaseerd op films en stripboeken. Je maakt een verhaal waarbij één of twee superhelden hun krachten moeten gebruiken. Let op: je hoeft niet per se te vechten in deze opdracht, doe je dat wel dan mogen er niet meer dan vijf aanvalsmomenten in zitten (schieten, of bewegingen zoals slaan).

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan en de pictogrammen die je hebt gekozen. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit, laat ieder groepje twee kaartjes met superkrachten trekken. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat in het rechter menu en onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Vriendschap

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal rond een bepaald aspect van vriendschap en presenteren dat aan elkaar.
Opmerking: dit is geen oppervlakkige les over vriendschap, de kernopdrachten lenen zich voor het voeren van goede gesprekken. Doe dat na afloop van alle presentaties als je dat wil, als je tussendoor veel praat kan de motivatie uit de dramales verdwijnen.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up 1 tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

A is de sleutel van het eigen huis vergeten, samen met B proberen jullie toch naar binnen te komen.
Bij de bushalte. A en B jullie kennen elkaar niet maar de bus komt maar niet en uit verveling knopen jullie een praatje aan.
B ligt in het ziekenhuis, A is een vriend(in) en komt op bezoek.

Steeds als ze klaar zijn gaan ze op de grond zitten zodat je ziet hoe ver de groep is. Dan geef je de volgende opdracht en gaan ze staan om die uit te voeren.

Warming up 2 drietallen.
De groep zit in drietallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A, B en C is.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere drietallen. Je moet er bij praten, rennen duwen en schelden mag niet.

A en B zijn aan het roddelen, C wil eigenlijk niet meedoen.
B en C hebben per ongeluk de telefoon van A kapotgemaakt, ze komen het goed maken.
A vertelt B en C dat hij gaat verhuizen en daarmee de vriendschap waarschijnlijk zal eindigen: hoe reageren B en C?

Steeds als ze klaar zijn gaan ze op de grond zitten zodat je ziet hoe ver de groep is. Dan geef je de volgende opdracht en gaan ze staan om die uit te voeren.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken rond een bepaald onderwerp van het thema ‘vriendschap’. Iedere werkgroep heeft een ander onderwerp en ze zijn niet allemaal even makkelijk, praat daarom goed met je team hoe je dit wil uitvoeren.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat onder het in het rechter menu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent. [easy_contact_forms fid=17

Wij de baas (omdraaidrama)

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal waarbij de kinderen de macht hebben en presenteren dat aan elkaar.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Stel je voor de wereld zou omgedraaid zijn: de kinderen hebben de macht en de volwassenen moeten naar jullie luisteren. Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

A je bent een volwassene, b een kind. De volwassene wordt betrapt bij het stiekem pakken van een snoepje.
B je bent een volwassene, a een kind. De volwassene wil graag meer zakgeld.
A je bent een volwassene, b een kind. Het kind is ingehuurd als oppas omdat de andere kinderen naar de bioscoop gaan.
B je bent een volwassene, a een kind. De volwassene wil graag volwassenenvoedsel eten en onderhandelt met het kind.

De kinderen wachten na iedere opdracht totdat jij de volgende opdracht geeft.

Warming up viertallen.
De groep zit in viertallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie tweetal A is en wie tweetal B.
Instructie: Een viertal bestaat steeds uit kinderen, het andere viertal uit volwassenen. Verzin zelf je situaties.

De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om de macht om te draaien: kinderen hebben nog steeds de macht en de volwassenen hebben weinig te vertellen. Op je opdrachtkaart staat het onderwerp waar je team over gaat spelen.

Opdrachten: school, het gezin, het nieuws, de macht in Nederland, de dierentuin.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Kerstscenario’s.

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een kerstverhaal waarin één onderdeel al is bepaald en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: kerstmuts, rendier-oren. Het is leuk wanneer in deze les hoedjes/petjes kunnen worden gebruikt maar niet per se nodig.
Print les + opdrachtkaarten

Nog twee kerstlessen: A Christmas Carol en Een Kerstwens uit de krant

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: je pakt een mooi kerstcadeau uit, je bibbert in de kou, je loopt vrolijk over straat en krijgt een sneeuwbal in je nek (als ik in mijn handen klap), je kijkt naar de sterren en denkt de kerstman in zijn arrenslee te zien (je zwaait).

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

A is een kind dat ’s nachts wakker wordt, B is de kerstman die door het kind wordt betrapt
B is een rijk iemand, A is een zwerver in de vrieskou. B neemt de zwerver mee naar huis.
A is een weeskindje in een weeshuis, B is iemand die een kind komt uitkiezen en je kiest A.
B is te laat bij de winkel om een cadeautje te kopen zijn een kind, A is de winkeleigenaar die toch nog de deur opendoet ook al is de winkel eigenlijk gesloten.

De kinderen wachten na iedere opdracht totdat jij de volgende opdracht geeft.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Een verhaal is opgebouwd uit verschillende onderdelen (benoem de onderdelen van de opdrachtkaart). Jullie gaan een echt kerstverhaal maken, echter is één van de verhaal onderdelen al voor jullie ingevuld, de rest verzin je zelf. Zorg voor een fijne kerstsfeer in jullie verhaal.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Het dubbelleven van de panda.

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een presentatie over de minder aandoenlijke kanten van pandaberen en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: twee panda hoofddeksels (zie hieronder)

hoofddeksel knippen »

Opmerking: in april 2017 kwamen de panda’s Wu Wen en Xing Ya naar Nederland onder veel media aandacht. Let op, de presentaties in deze les kunnen raar en soms pittig overkomen, kijk of je deze les wil doen of liever die van groep 7.
Print les + opdrachtkaarten
Print panda hoofddeksel

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: We hebben het vandaag over het begrip ‘dubbelleven’: iedereen denkt dat jij op een bepaalde manier in elkaar steekt maar wanneer jij ervoor kiest ben je (ook) iets heel anders, misschien zelfs wel het tegenovergestelde van wat mensen denken. Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

Deze opdracht gaat als volgt, jullie krijgen rollen opgegeven, één van jullie leidt een dubbelleven: als ik een teken geef komt die andere kant van je karakter ineens naar boven.
A (dubbelleven): Je bent een leerkracht, B je bent een leerling.
B (dubbelleven): Je bent een crimineel, A je bent een kleuter.
A (dubbelleven): Je bent een vieze zwerver, je bent iemand in nood.
B (dubbelleven): Je bent een kleuter, A je bent een crimineel.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan, het kind is de jarige. Speel bijvoorbeeld een verjaardagsclown (maak balonnen en grapjes) en schakel dan ineens naar je dubbelleven door cadeautjes af te pakken en de taart op te eten.
De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Jij geeft klassikaal het schakelmoment aan dat de spelers overstappen naar hun dubbelleven gedrag.

Warming up viertallen.
De groep zit in viertallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie tweetal A is en wie tweetal B.
Instructie: Natuurprogramma’s zijn hip en hot, Freek Vonk is maar één van de veelbekeken natuurspecialisten op tv. Deze oefening heet: ‘Wat niemand mag weten’. Stel je voor dat je als natuurfilmer voor een tv zender natuuropnames aan het maken bent en er achter komt dat het dier dat jullie filmen total ander gedrag vertoont dan mensen denken.
Tweetal A is straks als eerste natuurfilmer en tweetal B zijn dieren. Tweetal A zet zijn camera’s op en gaan stil filmen, de dieren komen in beeld en hebben niet door dat ze worden gefilmd. Dieren: jullie praten sowieso in mensentaal zodat jullie goed te volgen zijn, als dat in animatiefilms gebeurt mogen wij als we dieren spelen ook praten. Dan vertonen jullie totaal vreemd gedrag en besluiten de natuurfilmers wat ze met het fimmmateriaal gaan doen. Daarna wisselen jullie.

De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: In april 2017 kwamen onder veel bewlangtselling de panda’s Wu Wen en Xing Ya naar Nederland. We vinden panda’s doorgaans erg schattig. Alleen zijn ze dat wel? Ieder werkgroep krijgt straks een naar trekje van de panda als uitgangspunt voor een verhaal. De nare trekjes zijn niet verzonnen maar bestaan echt.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan, benadruk ook dat de opdrachten erg van elkaar verschillen. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

 

Peter van Straaten

Werkvorm(en): tableaus.
Activiteit: de kinderen verzinnen een tableau in de stijl van Peter van Straaten, het publiek maakt een onderschrift.
Benodigdheden: een fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’.
Opmerking: als je niet bekend bent met van Straaten klik hier. Selecteer een paar van zijn tekeningen en laat die vooraf zien. Het knappe is voornamelijk dat hij kleine menselijke situaties wist neer te zetten waarin mensen ‘modderen’, niet succesvol zijn.
Lesduur: 60 minuten.

Print les + opdrachten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die koffie drinkt.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje.

Spelopdrachten: je loopt met een tas boodschappen (…) en struikelt, je houdt je spreekbeurt (…) en moet ineens een wind laten, je bent op het strand (…) een meeuw poept op je hoofd, je zit op de wc (…) en de deur gaat niet meer open.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: De tekenaar van Straaten maakte tekeningen van moeilijke situaties tussen mensen, maar deed dat met een grappig onderschrift. Voer de opdrachten uit, let op: er mag geen beweging in zitten, je laat alleen het standbeeld zien.

A je staat in de hondenpoep, B kijkt ernaar.
B je brengt iets terug dat je van A hebt geleend maar het is kapot.
A je laat blij je nieuwe kleren zien, B kijkt niet erg enthousiast.
B je goudvis is net verdronken en je bent verdrietig, A doet alsof hij het ook zielig vindt maar denkt iets heel anders.

Kies één van de vier standbeelden uit die jullie net hebben gemaakt, of maak een nieuw standbeeld van een klungelige situatie. Ga naar een ander tweetal en laat het zien, het andere tweetal verzint er een onderschrift bij: een spreektekst van één van de twee spelers in het tableau. Daarna wissel je.
Doe het maken van een onderschrift voor bij een tweetal, daarna kunnen ze aan de slag.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een tableau (z.g. ‘levende foto’) te maken van een klungelige, pijnlijke, z.g. ‘akward’ situatie. Het onderschrift wordt straks door het publiek bedacht.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering.
Opmerking: Bij het uitvoeren sluit het publiek steeds de ogen terwijl de spelers hun tableau klaarzetten. Jij geeft het teken waarop het publiek mag kijken.

Instructie na het applaus.
Het tableau gaat weer staan, verzin een onderschrift: een spreektekst van één van de rollen in het tableau. Voor de spelers: de kans is groot dat de betekenis hierdoor anders is dan jullie hebben bedacht maar dat is niet erg, het is juist interessant waardoor dit komt.

Laat een paar onderschriften de revue passeren.

Advies gebruik pictogrammen tableaus »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
<a

Tableaus: Sta helemaal stil.
href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/denk_aan_je_mimiek_a4.pdf”>Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.

Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:

1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar zijn ze bang voor in deze presentatie?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten).

Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan verdere didactische adviezen.

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Kerstwens uit de krant

Werkvorm(en): tableaus.
Activiteit: de kinderen verzinnen een kerstwens vanuit de krant en presenteren die aan elkaar.
Benodigdheden: een fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’, 5 kranten (bijv. De gratis krant van het treinstation).
Opmerking: deze les duurt langer dan normaal omdat ze zo’n 5-8 minuten in de krant kijken en overleggen.
Print les + opdrachten

kijk hier voor de kerstles ‘A Christmas Carrol’

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die het koud heeft.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instuctie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje.

Spelopdrachten: Je tilt een groot cadeau, je zingt een kerstlied, je schuift de sneeuw van de stoep, je tuigt de kerstboom op.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Om en om is steeds één iemand de redder in nood van de ander. Let op het fluitje, bij dat geluid ‘bevries’ je het spel en mag je niet meer bewegen (ook niet een klein beetje).

A, je bent bij het schaatsen dor het ijs gezakt, B helpt.
B, je bent verdwaald en je hebt het koud, A helpt.
A, je bent een zwerver en je hebt honger, B helpt.
B, je zit met je auto vast in de sneeuw, A helpt.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Als je rond deze tijd in de krant kijkt lees je vast dingen die je niet bij een vrolijk of vredig kerstfeest vindt passen. Je kijkt straks met je team in de krant en zoekt zo’n bericht uit waar je een kerstwens tegenover wil stellen. Je gaat dat in tableau zetten op een manier dat het publiek je kerstwens begrijpt. De bedoeling is één tablaeu, als een soort kerstkaart van jullie wens.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze ongeveer 8 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Opmerking: Bij het uitvoeren sluit het publiek steeds de ogen terwijl de spelers het tableau klaarzetten. Jij geeft het teken waarop het publiek mag kijken.

Advies gebruik pictogrammen tableaus »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
<a

Tableaus: Sta helemaal stil.
href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/denk_aan_je_mimiek_a4.pdf”>Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.

Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:

1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar zijn ze bang voor in deze presentatie?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten).

Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan verdere didactische adviezen.

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Hoe komen ze er op? Sport!

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een ontstaansgeschiedenis van een sport en presenteren dat aan elkaar.

Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: je kijkt een spannende wedstrijd en je ploeg scoort een punt, je kijkt een schaatswedstrijd en je favoriete sporter valt neer, je kijkt naar de uitreiking van een gouden medaille en je bent ontroerd, je kijkt naar een openingsspeech en je bent verveeld.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Materiaalpech: jullie kiezen een sport waar je materialen gebruikt en beoefenen die. Dan komt A in de problemen, B helpt hem. Daarna kiezen jullie een andere sport en komt B in de problemen. Je moet er bij praten.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Ga bijvoorbeeld samen tafeltennissen, je tafeltennisbatje breekt. Stimuleer zo het kind om je te helpen, praat bij dit voorbeeld want het gaat om acteren.
De kinderen gaan daarna staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang van probleemspeler totdat jij aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Van veel sporten is niet bekend hoe ze zijn ontstaan maar we weten dat sommigen zijn ontstaan vanuit noodzaak of zelfs per ongeluk. Vandaag gaan we zo’n verhaal verzinnen. Jullie krijgen twee categorieën sporten waaruit je mag kiezen. Je maakt een fantasierijk verhaal over hoe die sport is ontstaan.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten, verdeel de groep in maximaal 5 werkgroepen en verdeel de opdrachtkaarten. Na afloop van iedere presentatie volgt applaus en een (korte) nabespreking. Let op: aan het einde van iedere presentatie geeft het publiek gezamenlijk antwoord op de eindopmerking: Hee, dat moeten we vaker doen, en we noemen het….

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Hoe probeerde de sporter vals te spelen?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.