Creëer en Leer DRAMA

Previous Next
  • Dramalessen per groep
    • Dramalessen voor groep 1
    • Dramalessen voor groep 2
    • Dramalessen voor groep 3
    • Dramalessen voor groep 4
    • Dramalessen voor groep 5
    • Dramalessen voor groep 6
    • Dramalessen voor groep 7
    • Dramalessen voor groep 8
  • Abonnementen
    • Abonnementen
  • Trainingen
  • Gratis lessen
  • Een dramamethode kiezen
  • Contact

Het dubbelleven van de panda.

  • 15/04/2017
  • Holger
  • · Groep 8

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een presentatie over de minder aandoenlijke kanten van pandaberen en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: twee panda hoofddeksels (zie hieronder)

hoofddeksel knippen »

Opmerking: in april 2017 kwamen de panda’s Wu Wen en Xing Ya naar Nederland onder veel media aandacht. Let op, de presentaties in deze les kunnen raar en soms pittig overkomen, kijk of je deze les wil doen of liever die van groep 7.
Print les + opdrachtkaarten
Print panda hoofddeksel

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: We hebben het vandaag over het begrip ‘dubbelleven’: iedereen denkt dat jij op een bepaalde manier in elkaar steekt maar wanneer jij ervoor kiest ben je (ook) iets heel anders, misschien zelfs wel het tegenovergestelde van wat mensen denken. Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

Deze opdracht gaat als volgt, jullie krijgen rollen opgegeven, één van jullie leidt een dubbelleven: als ik een teken geef komt die andere kant van je karakter ineens naar boven.
A (dubbelleven): Je bent een leerkracht, B je bent een leerling.
B (dubbelleven): Je bent een crimineel, A je bent een kleuter.
A (dubbelleven): Je bent een vieze zwerver, je bent iemand in nood.
B (dubbelleven): Je bent een kleuter, A je bent een crimineel.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan, het kind is de jarige. Speel bijvoorbeeld een verjaardagsclown (maak balonnen en grapjes) en schakel dan ineens naar je dubbelleven door cadeautjes af te pakken en de taart op te eten.
De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Jij geeft klassikaal het schakelmoment aan dat de spelers overstappen naar hun dubbelleven gedrag.

Warming up viertallen.
De groep zit in viertallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie tweetal A is en wie tweetal B.
Instructie: Natuurprogramma’s zijn hip en hot, Freek Vonk is maar één van de veelbekeken natuurspecialisten op tv. Deze oefening heet: ‘Wat niemand mag weten’. Stel je voor dat je als natuurfilmer voor een tv zender natuuropnames aan het maken bent en er achter komt dat het dier dat jullie filmen total ander gedrag vertoont dan mensen denken.
Tweetal A is straks als eerste natuurfilmer en tweetal B zijn dieren. Tweetal A zet zijn camera’s op en gaan stil filmen, de dieren komen in beeld en hebben niet door dat ze worden gefilmd. Dieren: jullie praten sowieso in mensentaal zodat jullie goed te volgen zijn, als dat in animatiefilms gebeurt mogen wij als we dieren spelen ook praten. Dan vertonen jullie totaal vreemd gedrag en besluiten de natuurfilmers wat ze met het fimmmateriaal gaan doen. Daarna wisselen jullie.

De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: In april 2017 kwamen onder veel bewlangtselling de panda’s Wu Wen en Xing Ya naar Nederland. We vinden panda’s doorgaans erg schattig. Alleen zijn ze dat wel? Ieder werkgroep krijgt straks een naar trekje van de panda als uitgangspunt voor een verhaal. De nare trekjes zijn niet verzonnen maar bestaan echt.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan, benadruk ook dat de opdrachten erg van elkaar verschillen. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

 

Vertelpantomime: ‘Wu Wen en Xing Ya eten bamboe’

  • 14/04/2017
  • Holger
  • · Groep 1

Vertelpantomime is een werkvorm waarbij je een verhaal vertelt dat synchroon aan de vertelling wordt uitgebeeld door de kinderen. Als er staat ‘Vertel…’ is het de bedoeling dat de kinderen gelijktijdig met je vertelling meespelen.

Tips:
A: vertel coachend, bijvoorbeeld: de kabouters staan op, wrijven in hun ogen –goed zo kabouters- en kammen hun baardjes en staartjes. Ze doen hun raam open…
B: zet een streep op de grond voor de hoofdpersoon of hoofdpersonen als veilige zone voor enthousiaste andere personages in het verhaal.
C: vertel met dialogen (spreekteksten).
D: doe gebaren e.d. mee zodat het duidelijk is wat je bedoelt.

Benodigdheden: hoofddeksels (zie afb), voedsel uit karton geknipt (zie les), eventueel knuffeldieren.
Print de les
Print panda hoofddeksel

hoofddeksel knippen »

Praktisch: vertel zonder papier in je handen, maak een spiekbrief en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.
Opmerking: de strekking van dit verhaal is waar, miljoenen jaren geleden aten panda’s vlees. De rolgroepen bestaan uit dieren die in China leven.

De kinderen staan verspreid door het lokaal.

Hoe doet een kikker?
Hoe vliegt een grote vogel? En een kleine?
Hoe doen apen? .

Iedereen gaat zitten op de banken.
De start. Kies een tweetal uit, de één speelt Wu Wen, de ander Xing Ya. Geef ze de hoofddeksels.
Vertel over het probleem en vertel met dialogen (spreektekst), het tweetal beeldt het gelijktijdig aan je vertelling uit. Maak van het volgende een verhaaltje en gebruik eventueel knuffeldieren om duidelijk te maken dat ze eerst diertjes aten.

Wu Wen en Xing Ya eten altijd kleine diertjes. Op een dag zijn die diertjes op.

herhaling: Wu Wen en Xing Ya klimmen over rotsen, springen over de bosjes en lopen door de rivier.
(de panda’s gaan zitten)

Rolgroep 1: de vlagdolfijnen.
De kinderen staan verspreid door het lokaal en kleden zich denkbeeldig om. Coach dat en/of bepaal dat samen met de kleuters.

De vlagdolfijnen in hun eigen omgeving (zoeken eten, zijn aan het werk, doen dingen die bij hun rol horen).

Vertel hoe Wu Wen en/of Xing Ya contact maken met de vlagdolfijnen. Vertel dat de vlagdolfijnen graag willen helpen en hoe ze dat proberen.

De hulppoging: de vlagdolfijnen, zoeken allerlei eten uit de rivier: schelpen, krabbetjes, visjes, plantjes. De twee panda’s vinden het heel lief en proberen het te eten, maar het smaakt ze niet.

Vertel dat het jammer genoeg is mislukt en dat de vlagdolfijnen afscheid nemen van Wu Wen en/of Xing Ya. Vertel ook dat de vlagdolfijnen op de banken gaan zitten.

herhaling: Wu Wen en Xing Ya klimmen over rotsen, springen over de bosjes en lopen door de rivier.

(de panda’s gaan zitten)

Rolgroep 2: de stompneusapen.
De kinderen staan verspreid door het lokaal en kleden zich denkbeeldig om. Coach dat en/of bepaal dat samen met de kleuters.

De stompneusapen in hun eigen omgeving (zoeken eten, zijn aan het werk, doen dingen die bij hun rol horen).

Vertel hoe Wu Wen en Xing Ya contact maken met de stompneusapen. Vertel dat de stompneusapen graag willen helpen en hoe ze dat proberen.

De hulppoging:
De stompneusapen, zoeken allerlei eten uit jungle: insecten, bananen en noten. De twee panda’s vinden het heel lief en proberen het te eten, maar het smaakt ze niet.

Vertel dat het jammer genoeg is mislukt en dat de stompneusapen afscheid nemen van Wu Wen en/of Xing Ya. Vertel ook dat de stompneusapen op de banken gaan zitten.

herhaling: Wu Wen en Xing Ya klimmen over rotsen, springen over de bosjes en lopen door de rivier.
(de panda’s gaan zitten)

Rolgroep 3: de kikkers.
De kinderen staan verspreid door het lokaal en kleden zich denkbeeldig om. Coach dat en/of bepaal dat samen met de kleuters.

De kikkers in hun eigen omgeving (zoeken eten, zijn aan het werk, doen dingen die bij hun rol horen).
Vertel hoe Wu Wen en Xing Ya contact maken met de kikkers. Vertel dat de kikkers graag willen helpen en hoe ze dat proberen.

De hulppoging:
De kikkers, zoeken allerlei eten uit jungle: vliegen, mieren, vlinders. De twee panda’s vinden het heel lief en proberen het te eten, maar het smaakt ze niet.

Vertel dat het jammer genoeg is mislukt en dat de kikkers afscheid nemen van Wu Wen en/of Xing Ya. Vertel ook dat de kikkers op de banken gaan zitten.

De oplossing komt van buitenaf.
Vertel dat Wu Wen en Xing Ya weer alleen zijn, in volledige paniek: ze zien het niet meer goed komen. Maar dan gebeurt er iets bijzonders:
Wu Wen en Xing Ya zitten verdrietig in het oerwoud, hun buiken knorren heel hard. Uit verveling breekt Wu Wen en bamboestok af en kauwt erop. Hee, dat is best heel lekker! Hij geeft Xing Ya er ook een en die vindt het ook lekker! ‘Vanaf vandaag’ zegt Xing Ya ‘eten we alleen nog maar dit!’.
Vertel dat Wu Wen en Xing Ya juichen van blijdschap.

Eindfeest.
De vlagdolfijnen, stompneusapen en de kikkers komen spontaan tevoorschijn en er ontstaat een feestje. Zet hier eventueel een (Chinees) muziekje bij op. Laat iedereen dan op de grond zitten waar hij staat, vertel dat Wu Wen en Xing Ya terugkijken op een geslaagd avontuur. Laat het tweetal de hoofddeksels weer inleveren.

Einde.

Peter van Straaten

  • 10/12/2016
  • Holger
  • · Groep 8 · Uncategorized

Werkvorm(en): tableaus.
Activiteit: de kinderen verzinnen een tableau in de stijl van Peter van Straaten, het publiek maakt een onderschrift.
Benodigdheden: een fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’.
Opmerking: als je niet bekend bent met van Straaten klik hier. Selecteer een paar van zijn tekeningen en laat die vooraf zien. Het knappe is voornamelijk dat hij kleine menselijke situaties wist neer te zetten waarin mensen ‘modderen’, niet succesvol zijn.
Lesduur: 60 minuten.

Print les + opdrachten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die koffie drinkt.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje.

Spelopdrachten: je loopt met een tas boodschappen (…) en struikelt, je houdt je spreekbeurt (…) en moet ineens een wind laten, je bent op het strand (…) een meeuw poept op je hoofd, je zit op de wc (…) en de deur gaat niet meer open.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: De tekenaar van Straaten maakte tekeningen van moeilijke situaties tussen mensen, maar deed dat met een grappig onderschrift. Voer de opdrachten uit, let op: er mag geen beweging in zitten, je laat alleen het standbeeld zien.

A je staat in de hondenpoep, B kijkt ernaar.
B je brengt iets terug dat je van A hebt geleend maar het is kapot.
A je laat blij je nieuwe kleren zien, B kijkt niet erg enthousiast.
B je goudvis is net verdronken en je bent verdrietig, A doet alsof hij het ook zielig vindt maar denkt iets heel anders.

Kies één van de vier standbeelden uit die jullie net hebben gemaakt, of maak een nieuw standbeeld van een klungelige situatie. Ga naar een ander tweetal en laat het zien, het andere tweetal verzint er een onderschrift bij: een spreektekst van één van de twee spelers in het tableau. Daarna wissel je.
Doe het maken van een onderschrift voor bij een tweetal, daarna kunnen ze aan de slag.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een tableau (z.g. ‘levende foto’) te maken van een klungelige, pijnlijke, z.g. ‘akward’ situatie. Het onderschrift wordt straks door het publiek bedacht.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering.
Opmerking: Bij het uitvoeren sluit het publiek steeds de ogen terwijl de spelers hun tableau klaarzetten. Jij geeft het teken waarop het publiek mag kijken.

Instructie na het applaus.
Het tableau gaat weer staan, verzin een onderschrift: een spreektekst van één van de rollen in het tableau. Voor de spelers: de kans is groot dat de betekenis hierdoor anders is dan jullie hebben bedacht maar dat is niet erg, het is juist interessant waardoor dit komt.

Laat een paar onderschriften de revue passeren.

Advies gebruik pictogrammen tableaus »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
<a

Tableaus: Sta helemaal stil.
href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/denk_aan_je_mimiek_a4.pdf”>Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.

Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:

1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar zijn ze bang voor in deze presentatie?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten).

Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan verdere didactische adviezen.

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Kerstwens uit de krant

  • 09/12/2016
  • Holger
  • · Groep 8

Werkvorm(en): tableaus.
Activiteit: de kinderen verzinnen een kerstwens vanuit de krant en presenteren die aan elkaar.
Benodigdheden: een fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’, 5 kranten (bijv. De gratis krant van het treinstation).
Opmerking: deze les duurt langer dan normaal omdat ze zo’n 5-8 minuten in de krant kijken en overleggen.
Print les + opdrachten

kijk hier voor de kerstles ‘A Christmas Carrol’

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die het koud heeft.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instuctie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje.

Spelopdrachten: Je tilt een groot cadeau, je zingt een kerstlied, je schuift de sneeuw van de stoep, je tuigt de kerstboom op.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Om en om is steeds één iemand de redder in nood van de ander. Let op het fluitje, bij dat geluid ‘bevries’ je het spel en mag je niet meer bewegen (ook niet een klein beetje).

A, je bent bij het schaatsen dor het ijs gezakt, B helpt.
B, je bent verdwaald en je hebt het koud, A helpt.
A, je bent een zwerver en je hebt honger, B helpt.
B, je zit met je auto vast in de sneeuw, A helpt.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Als je rond deze tijd in de krant kijkt lees je vast dingen die je niet bij een vrolijk of vredig kerstfeest vindt passen. Je kijkt straks met je team in de krant en zoekt zo’n bericht uit waar je een kerstwens tegenover wil stellen. Je gaat dat in tableau zetten op een manier dat het publiek je kerstwens begrijpt. De bedoeling is één tablaeu, als een soort kerstkaart van jullie wens.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze ongeveer 8 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Opmerking: Bij het uitvoeren sluit het publiek steeds de ogen terwijl de spelers het tableau klaarzetten. Jij geeft het teken waarop het publiek mag kijken.

Advies gebruik pictogrammen tableaus »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
<a

Tableaus: Sta helemaal stil.
href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/denk_aan_je_mimiek_a4.pdf”>Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.

Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:

1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar zijn ze bang voor in deze presentatie?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten).

Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan verdere didactische adviezen.

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Clownhorror

  • 23/10/2016
  • Holger
  • · Uncategorized

Werkvorm(en): acteerspel.
Lesduur: 45-60 minuten.
Activiteit: De kinderen verzinnen een ontmaskeringsscene van een horrorclown en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: het masker (zie bijlage), elastiek voor het masker, karton (A4), hobbymesje.
Opmerking: knip voorafgaand aan de les het masker uit de bijlage uit, plak het met een lijmstift op het karton en verbind het elastiek. Snij daarna met een hobbymesje de ogen en eventueel mondgat eruit. Snij daarna langs de neus zodat de neus van de speler er doorheen past.
Print les + opdrachtkaarten
Print masker Griezelclown (tip: maak er twee of drie)

Er zijn meer lessen met een griezelthema voor groep 8, bekijk ook: ‘Griezelvakantie’ (acteerspel) en ‘Griezelen’ (nasynchronisatie).
14671210_1312529965425234_2343402957782830486_n
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: je bent bang voor de tandarts en je zit in wachtkamer, je bent bang voor de achtbaan en staat in de rij bij de achtbaan, je bent bang voor onweer en het onweert buiten, je hebt vliegangst en zit in een vliegtuigstoel.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten. We doen vandaag aan angstopbouw in drie stappen. In stap 1 is er nog niets aan de hand, in stap 2 vermoed je dat er iets raars is word je een beetje bang en in stap 3 slaat de angst toe. Hele normale mensen kunnen uitgroeien tot grote griezels, let op.

Doe dit een voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Jij bent de leerkracht, het kind een kind, het is klassendienst na schooltijd.
Stap 1: niets aan de hand, het kind veegt en jij kletst. Geef aan dat stap 2 eraan komt.
Stap 2: laat het gesprek komen op een klasgenoot in het ziekenhuis, bij gym een ongeluk gehad, maar op een manier dat jij ermee te maken zou kunnen hebben. Geef aan dat stap 3 eraan komt.
Stap 3: vertel enthousiast dat je het kind een zetje hebt gegeven en dat je iedereen uit de weg ruimt die zijn huiswerk niet doet.

De kinderen gaan staan.

Vertel dat je steeds rollen aangeeft maar dat de kinderen zelf hun gesprekken moeten verzinnen.

A je bent een zwerver, B je bent de weg kwijt en vraagt waar je heen moet.
B je bent Sinterklaas, A je bent een kind.
A je bent de heks uit Hans en Grietje, B je bent Hans of Grietje.
B je bent een politieagent, A komt een inbraak melden.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
De kinderen wachten na iedere opdracht totdat jij de volgende opdracht geeft.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: In de TV serie Scooby Doo zat vaak een onthulling: het masker van een griezel werd van het gezicht af getrokken en daar zat dan een totaal onverwacht personage onder. Dit gaan we vandaag ook spelen: een horrorclown wordt ontmaskerd.

Uitleg: flashback. Vertel beeldend het volgende.
Stel je voor Grote Smurf zit achter het masker. Het masker wordt van zijn gezicht getrokken en hij krijgt de vraag waarom hij dit doet. Dan reizen we door de tijd en zien we waarom hij wraak wil nemen op mensen. Hij kan afgewezen, gepest, voor schut gezet zijn enz.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Wie niet jong is moet slim zijn

  • 18/09/2016
  • Holger
  • · Uncategorized

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal over een slimme opa of oma en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een hoedje/petje voor oma/opa en en wandelstok zouden op zijn plaats zijn in deze les.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:
Hoe wandelt een kind [laat kort uitbeelden]. Hoe wandelt een bejaarde.
Hoe danst een kind [laat kort uitbeelden]. Hoe danst een bejaarde.
Hoe zwemt een kind [laat kort uitbeelden]. Hoe zwemt een bejaarde.
Hoe voetbalt een kind [laat kort uitbeelden]. Hoe voetbalt een bejaarde.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

Twee bejaarden kunnen niet goed oversteken bij een drukke straat. Hoe lossen jullie het op?
Twee bejaarden moeten naar de overkant van de sloot maar kunnen niet zo ver meer springen. Hoe lossen jullie het op?
Twee bejaarden hebben te zware boodschappentassen om te tillen. Hoe lossen jullie het op?

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Loop als twee bejaarden over straat en speel dat er een katje in een boom vast zit. Zoek samen naar een oplossing.
De kinderen wachten na iedere opdracht totdat jij de volgende opdracht geeft.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken over een slimme oma of opa. Er ontstaat een probleem waarvoor je niet sterk hoeft te zijn of jong, maar wel oud en wijs voor moet zijn om de oplossing te verzinnen.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

De medaille van oma

  • 18/09/2016
  • Holger
  • · Groep 5

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over een heldendaad van hun grootouders en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: ondanks dat je bij pantomime geen spullen mag gebruiken is een medaille misschien wel leuk om te gebruiken in deze les.
Print les + opdrachten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je aan het gewichtheffen bent.
Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: je vangt een spin, je blust een brand, je springt over een sloot, je loopt door een stoffige zolder, je leest de krant.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie: A, je speelt een eenvoudig probleem. B je kijkt er naar, als je begrijpt wat het probleem is dan los je het voor A op.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Kies een kind, speel dat je hele zware tassen moet tillen en dat je last krijgt van je rug. Het kind begrijpt dat hij je moet helpen tillen. Wees blij met de hulp en laat applaudisseren.
De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken. Die begint als volgt: kinderen rommelen op zolder bij opa of oma en vinden een Koninklijke medaille: een onderscheiding. Jullie trekken en fantaseerhoofd en spelen vervolgens hoe jullie denken dat opa of oma die heeft verdient.

Opdrachten: een reddingsactie uit een brandend huis, het redden van een schaatsend kind, voedsel maken voor de armen, het waarschuwen van de politie, het maken van een medicijn.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Toen-en-nu-scenes

  • 18/09/2016
  • Holger
  • · Uncategorized

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een tweeluik van de huidige tijd en de tijd van hun grootouders en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een set basis hoofddeksels komt wel goed van pas.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up tweetallen: onverwachte hobby’s.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Mensen denken vaak dat opa’s en oma’s zitten te breien en op een bankje in het park zitten, maar dat is niet per se zo. In deze opdracht kies je een onverwachte hobby of sport voor bejaarden en speelt doet dit als bejaarden.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Ga bijvoorbeeld krom en trillerig voetballen, het zal niet snel gaan maar het is wel voetballen. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

A je bent een bejaarde, B je bent een politieagent die A helpt bij het oversteken.
A je blijft een bejaarde maar helpt nu B de politieagent.
B je bent een bejaarde, A je bent een medewerker van een supermarkt die B helpt bij het boodschappen doen.
B je blijft een bejaarde maar helpt nu A de supermarktmedewerker.

De kinderen wachten na iedere opdracht totdat jij de volgende opdracht geeft.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een tweeluik te maken. Jullie grootouders zijn misschien rond de zestig, zeventig jaar. Dat betekent dat toen zij van jullie leeftijd waren de wereld er heel anders uitzag dan nu. Je maakt twee korte scènes die precies hetzelfde zijn: 11/12 jarigen in een bepaalde situatie. Alleen is speelt zich de eerste af in het hier en nu, de tweede in de tijd toen je opa en oma 11/12 jaar waren.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Extra informatie:
Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Sprookjesoma

  • 18/09/2016
  • Holger
  • · Groep 2

Werkvorm: teacher in role. Teacher in role is een werkvorm waarbij je schakelt tussen vetteller en speler. Wanneer je vertelt zet je af en toe een hoofddeksel op en speelt een rol.

Tips voor teacher in role »

Teacher in role is echt dolle pret om te doen, je helpt jezelf door op de volgende zaken te letten.
A: kies voor iedere rol een herkenbare houding (breed voor de ene rol, krom voor de andere. Dit helpt jezelf en het publiek bij het onderscheid maken tussen de rollen.
B: zorg dat beide rollen een ander hoofddeksel dragen, dit stimuleert de inleving.
C: maak je geen zorgen. Je hoeft echt geen goede speler te zijn voor deze werkvorm, doorgaans gaan kleuters er makkelijk in mee.


Benodigdheden: basisspullen uit het kleuter speellokaal dat de sprookjes oma kan gebruiken als magische materialen. Hoofddeksel voor de oma en kroon voor één leerling.
Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt. Maak een grote spiekbrief op A3 formaat en hang die aan de muur.
Print de lesopzet.
Print de opa-versie van de lesopzet.

Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal.
Instructie: Ik ga jullie een verhaal vertellen en daar komen de volgende dingen in voor:

Dwergen: Spelvraag: wat zijn dwergendingen om uit te beelden? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Reuzen: Spelvraag: wat zijn reuzendingen om uit te beelden? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Sprookjesfiguren in het kasteel: Spelvraag: welke figuren wonen er in een kasteel? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).

De start:
De kinderen zitten verspreid door het lokaal op de grond.
Vertel dat we een nieuw sprookjesfiguur gaan verzinnen: een sprookjesoma. Bedenk met elkaar welke drie magische dingen zij bij zich kan hebben (bijvoorbeeld en paraplu, wandelstok, breinaalden, handtas, bolletje wol, huisdier). Neem neutrale materialen om die straks te gaan verbeelden.
Vertel dat er een oma is die wat eenzaam is en graag nieuwe vrienden wil, ze woont bij een bos maar durfde daar nooit in te gaan omdat er vreemde geluiden vandaan komen.
Doe de hoed op en spreek de kinderen aan: stel je aan ze voor en vertel dat je voor het eerst het donkere bos in durft.

Deel 1: de dwergen.
Vertel dat sprookjesoma door het sprookjesbos loopt en langs het dwergendorp komt.
Denkbeeldig omkleden: dwergenmuts, baardjes, staartjes, laarsjes…
Spelvraag: wat doen dwergen zoal de hele dag (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Spelvraag: wat voor groot probleem kunnen de dwergen krijgen?* Kies één antwoord uit.

Teacher-in-role: oma gebruikt één van haar magische spullen. Ze staat er zelf versteld van dat ze dat kan! Als besprekend en spelend lost ze het probleem van de dwergen op.

Ze nemen afscheid van elkaar, en oma loopt verder.

Deel 2: de Reuzen.
Vertel dat sprookjesoma door het sprookjesbos loopt en langs het reuzendorp komt.
Denkbeeldig omkleden: reuzenmuts, spieren, zeven mijlslaarzen….
Spelvraag: wat doen reuzen zoal de hele dag (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Spelvraag: wat voor groot probleem kunnen de reuzen krijgen?* Kies één antwoord uit.

Teacher-in-role: oma gebruikt één van haar magische spullen. Ze staat er zelf versteld van dat ze dat kan! Als besprekend en spelend lost ze het probleem van de reuzen op.

Ze nemen afscheid van elkaar, en oma loopt verder.

Deel 3: de mensen uit het kasteel.
Vertel dat sprookjesoma door het sprookjesbos loopt en langs het kasteel komt.
Denkbeeldig omkleden: kronen, helmen, jurken, harnas, kokskleren, deftige schoenen, laarzen….
Spelvraag: wat doen mensen uit het kasteel zoal de hele dag (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Spelvraag: wat voor groot probleem kunnen de mensen uit het kasteel krijgen?* Kies één antwoord uit.

Teacher-in-role: oma gebruikt één van haar magische spullen. Ze staat er zelf versteld van dat ze dat kan! Als besprekend en spelend lost ze het probleem van de mensen uit het kasteel op.

Ze nemen afscheid van elkaar, en oma loopt verder.

De afloop:
Vertel dat de koning super blij is met de heldendaden die oma heeft verricht. Geef de kroon aan een kleuter en laat hem lieve dingen zeggen tegen jou als oma.
Vertel dat oma officieel een sprookjesfiguur is en nooit meer eenzaam: ze woont vlakbij het bos en maakt nu iedere dag een wandeling om met haar nieuwe vrienden te spelen.

Alle figuren uit het verhaal komen feesten, zet daar eventueel een muziekje bij op.

Einde

* een probleem kiezen.
Door samen te praten over het probleem van de rolgroep leren kinderen invloed uitoefenen op een verhaallijn. Ze ervaren eigenaarschap en maken zo het verhaal van zichzelf.
Om je een beeld te geven wat je zou kunnen krijgen aan antwoorden: ze zijn ergens bang voor, er is schaarste aan eten of water, iets bedreigt hen (een slechterik), iets is kwijt of kapot. Bij de oplssing kun je ook losse leerlingen inzetten: neem je vrijheid.

Wat is een spelvraag? »

Een spelvraag is een vraag waarvan een paar antwoorden (veelal klassikaal) worden uitgebeeld. Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.

Dus niet zo:
Jij:‘Wat was er vroeger in een stad te zien?’.
Kind antwoordt: ‘De markt’.
Jij: ‘Goed zo, de markt. Ga maar dingen verkopen ’.

Maar zo:
Jij:‘Wat was er vroeger in een stad te zien?’.
Kind antwoordt: ‘De markt’.
Jij: ‘Goed zo, de markt. Zet je marktkoopman hoed op, til met zware kratten fruit of vis. Bouw je kraam op… ’. Enzovoorts.

Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.

Oma weet raad

  • 17/09/2016
  • Holger
  • · Groep 3

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen samen een presentatie over een slimme oma en opa en presenteren dat met en aan elkaar.
Benodigdheden: twee hoofddeksels voor opa en oma.
Print les

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.

Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Je bent op het strand, maar je krijgt een probleem: verzin zelf een probleem dat je daar kan hebben en beeld dat uit.
Je bent op een boerderij, maar je krijgt een probleem: verzin zelf een probleem dat je daar kan hebben en beeld dat uit.
Je bent op een boot, maar je krijgt een probleem: verzin zelf een probleem dat je daar kan hebben en beeld dat uit.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten. Ze gaan over slimme oma’s en opa’s die overal wel een handige oplossing voor weten.

Spelopdrachten:
• Jullie lopen als opa’s/oma’s over straat / het begint te regenen. Jullie willen niet nat worden maar hebben ook geen paraplu: hoe lossen jullie het op?
• Jullie staan als opa of oma bij de kassa / maar hebben net te weinig geld mee: hoe lossen jullie het op?
• Jullie zijn als oma of opa je hondje aan het uitlaten / ineens ontsnapt hij maar jullie zijn te oud om te rennen: hoe lossen jullie het op?
• Jullie zitten als oma of opa thuis op de bank / maar hee het druppelt want het dak lekt: hoe lossen jullie het op?

Geef de tweetallen steeds tijd om de opdracht uit te spelen.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een plek uit te beelden en daar een probleem bij te verzinnen.

Opdrachten: het strand, de boerderij, op een boot, bij de dierentuin, in de trein.

Maak vijf werkgroepen en deel mondeling de opdrachten uit. Geef ze dik 5 minuten de tijd om te repeteren, daarna gaan ze weer zitten in publieksopstelling.

Uitvoering.
We spelen een verhaal: opa Jip en oma Jet gaan een dagje uit. Ze komen op de plek aan die jullie hebben geoefend en gaan het probleem dat jullie krijgen proberen op te lossen. Kies een jongen en meisje uit die opa en oma willen spelen, geef hun de hoofddeksels en start de presentatie.

Per groepje ziet er zo uit:
Stap 1: de werkgroep speelt de locatie.
Stap 2: het probleem ontstaat, opa en oma komen op.
Stap 3: overleg wat de beste oplossing kan zijn.
Stap 4: opa en oma adviseren de werkgroep, samen komen ze er uit.
Stap 5: applaus!

Begeleid, bespreek, coach, overleg, stimuleer ze bij het volbrengen van deze taak. Praat de stukjes aan elkaar als één verhaal, één dagje uit waar opa en oma allerlei problemen oplossen Aan het einde van de dag vallen ze tevreden in slaap.

Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Page 7 of 61« 1 … 5 6 7 8 9 … 61 »

Dramaland

  • Twitter
  • Facebook

Designed by Luke McDonald & Powered by WordPress