Creëer en Leer DRAMA

Previous Next
  • Dramalessen per groep
    • Dramalessen voor groep 1
    • Dramalessen voor groep 2
    • Dramalessen voor groep 3
    • Dramalessen voor groep 4
    • Dramalessen voor groep 5
    • Dramalessen voor groep 6
    • Dramalessen voor groep 7
    • Dramalessen voor groep 8
  • Abonnementen
    • Abonnementen
  • Trainingen
  • Gratis lessen
  • Een dramamethode kiezen
  • Contact

Vakantie

  • 20/07/2011
  • Holger
  • · Groep 3

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over  de vakantie en presenteren dat aan elkaar.
Print de lesopzet.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je een flesje zonnebrandcrème pakt en jezelf insmeert.
Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Spelopdrachten: een strandbal opblazen, een zandkasteel bouwen, zwemmen, een hut bouwen, roeien in een roeiboot.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie:  a, je speelt voor b iets dat je erg leuk vond om in de vakantie doen. Daarna wisselen jullie.*

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie over vakantie te maken.
Maak werkgroepen en deel mondeling de opdrachten uit.

Opdrachten: in het zwemparadijs, in het pretark, in de bergen, in het vliegtuig, in de dierentuin.

Variant: je kunt de groep ook in twee grote werkgroepen splitsen zodat er twee presentaties ontstaan. Kies dan bijvoorbeeld pretpark en dierentuin.

 

* wanneer kinderen op vakantie gaan pas je de opdracht aan in: a, je speelt iets dat je graag zou willen doen in de vakantie.

Sinterklaas

  • 20/07/2011
  • Holger
  • · Groep 3

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over  Sinterklaas en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: mijter, pietenpetten.  
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm het woord ‘paard’. Vraag welk kind daar een rijmwoord op kan spelen. Het kind dat zich daarvoor aanbiedt komt naar voren en speelt dat rijmwoord.
Zo laat je een paar kinderen naar voren komen en rijmwoorden op ‘paard’ spelen.
Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Pieten moeten soms cadeaus ruilen om een verlanglijst van en kind compleet te krijgen. Zo werkt het.

Kies een kind uit, speel dat je bijvoorbeeld met een jojo speelt. Het kind raadt jojo en speelt een eigen stuk speelgoed dat jij weer raadt. Dan geef jij je denkbeeldige jojo aan het kind en neemt het denkbeeldig stuk speelgoed van het kind aan.

Op deze wijze gaan de kinderen kris-kras door elkaar en ruilen minimaal vier keer denkbeeldig speelgoed.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
vier denkbeeldige dingen uit je schoen. Het kind dat ze allemaal kan benoemen steekt de vinger op. Haal bijvoorbeeld uit je schoen: een autootje, een handje pepernoten, knikkers en een chocoladeletter.

Instructie:  A haalt eerst vier dingen uit zijn schoen, B onthoud ze goed en zegt na afloop om welke dingen het ging. Daarna wisselen jullie.

De kinderen wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken van een plek waar de Sint en zijn Pieten vaak te vinden zijn. Kijk goed op de afbeelding en probeer verschillende dingen te spelen, dus niet allemaal hetzelfde.

Maak werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Laat ze zelfstandig ruim vijf minuten oefenen waarna ze het aan elkaar mogen presenteren. Geef iedere werkgroep applaus en bespreek het kort na.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: ‘Op welke plek speelde dit zich af?’
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten.
Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Naar het restaurant.

  • 20/07/2011
  • Holger
  • · Groep 3

Werkvorm(en): pantomime
Activiteit: De kinderen beelden handelingen uit die met het restaurant te maken hebben en improviseren een restaurant in een inspringspel
Print de lesopzet.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Bespreek kort met de groep de redenen die mensen kunnen hebben om uit eten te gaan, en welke soorten restaurants er eigenlijk zijn.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal en beeldt mimisch handelingen uit die bij restaurant beroepen horen.
Handelingen: uien snijden in de keuken (oei, daar krijg je prikogen van!), tafels schoonmaken, een dienblad met drankjes serveren, met een koekenpan een pannenkoek de lucht in gooien en weer opvangen, bestellingen noteren, in een pan soep roeren, enzovoorts.

Warming up tweetallen.
De groep staat in tweetallen in het lokaal. Doe alsof je twee dingen eet (bijvoorbeeld een appel en een bakje patat), en laat de kinderen na het tweede raden wat je hebt gegeten. Maak zo de opdracht helder: a speelt dat hij iets eet, b raadt het en daarna wisselen jullie.

Kern.
Aanvulrestaurant. De groep zit in hoefijzeropstelling. Leg uit dat je straks iets gaat spelen dat bij een restaurant hoort. Het kind dat het kan aanvullen steekt de vinger op, pas als hij door jou wordt aangewezen komt hij de spelvloer op en vult het naar eigen inzicht aan. Benadruk die regel (het opsteken van de vinger om aan te geven dat je de spelvloer op wil) voordat je van start gaat.
Begin als klant, zittend en wachtend. Eén voor één komen de kinderen om het spel aan te vullen. De kijkers zullen waarschijnlijk met elkaar in gesprek gaan over de mogelijkheden en wat er zich afspeelt, hou daar rekening mee. Als het spel op gang is, kun je er eventueel uitstappen om de kinderen aan te wijzen, hou het tempo daarbij redelijk hoog.
Uiteindelijk kan de hele groep een restaurant uitbeelden, je kan eventueel besluiten om het een tweede keer te starten.

Advies: ga side coachen om de boel te stimuleren. ‘Ober, breng die gasten maar naar hun tafel’,  ‘Pas op, kok, er brandt iets aan!’, enzovoorts.

Variatie 1: Je kunt dit nogmaals herhalen, of het spel met de halve groep te doen en dan te wisselen zodat er een publiek ontstaat.
Variatie 2: Je kunt dit nogmaals herhalen, als het spel op gang is geef je één kind een spelopdracht. Bijvoorbeeld: kom als muis binnen, als brandweerman, verslik je in een hete aardappel….

Muziekmensen.

  • 20/07/2011
  • Holger
  • · Groep 3

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over mensen die in of met muziek werken  en presenteren dat aan elkaar.
Print de lesopzet.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen.  Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.
Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je opkomt, je microfoon pakt en een hartverscheurend lied zingt.

Warming up klassikaal: dansen.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: klassiek ballet, discodans, rock, hiphop brakedance.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen en doe enthousiast mee en voor.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A staat straks op en beeldt uit dat hij een instrument bespeelt. Als A klaar is buigt hij en mag B raden om welk instrument het gaat. Wissel dit zo lang om tot ik zeg dat jullie hiermee moeten stoppen.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Kies een kind en doe bijvoorbeeld alsof je een triangel bespeelt. Raad daarna wat het kind uitbeeldt.  De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken van mensen die met of in muziek werken.

Opdrachten: een orkest met dirigent, mensen die werken in een pretpark (of kermis), circusartiesten, popgroep (K3 bijvoorbeeld), dj in een disco.

Maak niet meer dan vijf werkgroepen en deel mondeling de opdrachten uit. Laat ze zelfstandig ruim vijf minuten oefenen waarna ze het aan elkaar mogen presenteren.
Geef iedere werkgroep applaus en bespreek het kort na.

Hooggeëerd publiek!

  • 20/07/2011
  • Holger
  • · Groep 3

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over  en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: zo mogelijk vrolijke (circus) muziek om de presentaties mee te ondersteunen. 
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je denkbeeldige balletjes uit je zak haalt en er mee jongleert.
Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: hoe lopen clowns, hoe doet de leeuwentemmer, hoe doet de directeur (zonder praten), hoe loopt de koorddanser(es), enzovoorts.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A staat zo op, B blijft zitten. A, je speelt iemand die in het circus werkt, B je raadt wat A speelt. Daarna wisselen jullie.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Speel bijvoorbeeld alsof je de stal schoonmaakt (met een kruiwagen, poep scheppen) en laat daarna het kind iets spelen.
De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken volgens dit stappenplan (laat het stappenplan zien, de afbeelding met de goochelaar).  Jullie krijgen het stappenplan en een afbeelding van een circusact, jullie maken een presentatie als de circusact en doorlopen daarbij het stappenplan. 

Opdrachten: hondenact, olifantenact, leeuwenact, acrobaten, clowns.

Maak werkgroepen en deel stappenplan en circusafbeelding uit. Laat ze zelfstandig ruim vijf minuten oefenen waarna ze het aan elkaar mogen presenteren. Geef iedere werkgroep applaus en bespreek het kort na.

Tip: noem tijdens de presentatie de stappen hardop zodat de spelers gelijktijdig schakelen.

Pittenzakplezier.

  • 20/07/2011
  • Holger
  • · Groep 3

Werkvorm(en): objectenspel.
Activiteit: De kinderen veranderen voorwerpen van betekenis, en verzinnen een verhaal.
Benodigdheden: pittenzakken, 5 verschillende objecten zoals een touw, een lap, een krukje, een emmer, een plastic fles, een stok (zie ‘opmerking’).
Opmerking: Een veilig alternatief voor de stok: wikkel wat dik papier of karton om een stok en zet het vast met plakband. Haal de stok er tussenuit en je hebt een ‘kartonnen stok’.
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les voorwerpen van betekenis gaan veranderen. Illustreer de voorwerp door een pittenzak te pakken en die te veranderen in bijvoorbeeld een spons die je in een denkbeeldige emmer sop doet, uitknijpt en iets schoonmaakt.

Warming up klassikaal.
Deel pittenzakken uit. De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Je verandert de pittenzak steeds van betekenis.

Spelopdrachten: poets je schoenen, kam je haar, doe tandpasta op je tandenborstel, doe lippenstift op je lippen, haal gel uit een tube en smeer het in je haar…

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie:  Je telefoneert, je eet samen iets, je speelt tafeltennis, je laat elkaar speelgoed zien…

Extra: Verzin iets om samen te doen. Ga daarna naar een ander tweetal en laat om beurten aan elkaar zien wat je hebt bedacht.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een bepaalde plek of situatie zo in te studeren dat het publiek het kan raden. Daarbij verander je de pittenzakken in iets anders en je mag er niet bij praten.

Verdeel de groep in werkgroepen en geef iedere groep een opdrachtkaart. Laat ze zelfstandig ruim vijf minuten oefenen waarna ze het aan elkaar mogen presenteren. Geef iedere werkgroep applaus en bespreek het kort na.

Kinderplekken.

  • 20/07/2011
  • Holger
  • · Groep 3

Werkvorm(en): tableaus.
Activiteit: de kinderen verzinnen tableaus van een plek waar veel kinderen samenkomen    en presenteren die aan elkaar.
Benodigdheden: fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’. 
Print de lesopzet.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die een duik in het zwembad neemt.

Warming up klassikaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje.

Spelopdrachten: je zit in de bioscoop bij een grappige film, je zit in de bioscoop bij een zielige film, je ligt op het strand te zonnen, je bent aan het spelen op het schoolplein, je bent aan het sporten.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A maakt een standbeeld van iets dat hij graag doet als hij een dagje uit gaat. B raadt wat het is, en dan wisselen jullie.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Kies een kind en ga in een houding staan van iemand die bijvoorbeeld aan het (uit) eten is. Raad daarna het standbeeld van het kind.
De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun standbeelden (tableaus) en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een ‘foto’ te maken van een plek waar veel kinderen samenkomen.

Opdrachten:  het circus, het zwembad, het pretpark, het schoolplein, een kinderverjaardag. Reserve: de intocht van Sinterklaas.

Maak werkgroepen en deel de opdrachten mondeling uit.

Opmerking: Bij het uitvoeren in de leskern sluit het publiek steeds de ogen terwijl de spelers de tableaus klaarzetten. Jij geeft het teken waarop het publiek mag kijken. Je kunt ervoor kiezen om de werkgroep te laten spelen, het spel te bevriezen en het publiek dan pas te laten kijken.

Leuke uitstapjes.

  • 20/07/2011
  • Holger
  • · Groep 3

Werkvorm(en): jabbertalk.
Opmerking: jabbertalk is een ander woord voor ‘fantasietaal’, begeleid het met een accent op non verbaliteit (gezichtsuitdrukking, gebaar enzovoorts).  Zoek voor voorbeelden op you tube bijvoorbeeld onder ‘Pingu’ en beluister ‘Vlieg met me mee’ (Paul de Leeuw). Er is geen vaste taalvorm, alles kan en mag.
Print de lesopzet.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les met jabbertalk aan de slag gaan. Doe dit bij voorkeur in fantasietaal: heet ze hartelijk welkom en zeg dat ze stil moeten zijn. Vraag daarna in begrijpelijke taal wat je net hebt gezegd.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Je krijgt een spelopdracht, voer die uit met jabbertaal.

Opdrachten:
A nodigt B uit om een sport te beoefenen.
B nodigt A uit om een spel te spelen.
A laat B zijn kamer zien.
B laat A  zijn hobby zien.

De kinderen gaan staan, vullen verder zelf hun spelsituaties in en spelen zo lang door tot jij de volgende opdracht

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen de opdracht omin jabbertaal  iets speciaals te bestellen bij de ander. De winkelier geeft het en jullie rekenen af. Ik vertel om welke winkel het gaat.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Zeg tegen het kind dat hij een bakkerij heeft. Bestel in jabbertaal een stokbrood (maak grote gebaren) en reken die denkbeeldig af.

Opdrachten:
A heeft een speelgoedwinkel. B, je kiest zelf wat je bestelt.
B heeft een snoepwinkel. A, je kiest zelf wat je bestelt.
A heeft een groenten en fruitwinkel. B, je kiest zelf wat je bestelt.
B heeft een feestwinkel. A, je kiest zelf welk kostuum je bestelt.

De kinderen gaan staan, vullen verder zelf hun spelsituaties in en spelen zo lang door tot jij de volgende opdracht

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om iets leuks te gaan doen in jabbertaal.

Opdrachten: zwemmen in de zee (insmeren, plaatsje zoeken, zwemmen), op wintersport (skiën, sneeuwballen gooien, sneeuwpop maken), naar een pretpark (kaartje kopen, in attracties), bowlen (schoenen wisselen, bowlen), pauze op school (in de klas, de bel gaat, jassen aan en naar buiten), naar de film (kaartje kopen, 3d brillen op).

Maak werkgroepen en deel mondeling de opdrachten uit. Laat ze zelfstandig ruim vijf minuten oefenen waarna ze het aan elkaar mogen presenteren. Geef iedere werkgroep applaus en bespreek het kort na.

Postbode Pieter.

  • 20/07/2011
  • Holger
  • · Groep 3

Werkvorm(en): hoorspel.
Activiteit: De kinderen maken een hoorspel van een en presenteren die aan elkaar. 
Als je het leuk vindt om vooraf een you tube filmpje over hoorspel te laten zien kijk dan op de hoorspelpagina van deze methode.
Print de lesopzet inclusief verhaal Postbode Pieter.

Inleiding.
De groep zit in een kring op stoelen. Vertel dat de dramales over hoorspel gaat. Vertel wat hoorspel is, dat het een geluidenverhaal betreft dat vooral vroeger voor de radio werd gemaakt.
Op de linkenpagina die bij deze methode hoort is een link opgenomen waar je een filmpje over hoorspel aan je kinderen kan laten zien. Als je dit wil, doe het dan voorafgaand aan de les. Ook kun je een fragment van een hoorspel laten horen (van een Efteling-cd bijvoorbeeld), en geef vooral met eigen stemimitatie een indruk waar je naartoe wil.

Warming up klassikaal.
De groep zit in een kring. Inventariseer welke geluiden kinderen met hun stem kunnen imiteren en doe dat meteen klassikaal. Als er dierengeluiden worden gemaakt hou dan voor ogen dat dieren geen letters kennen (een hond zegt niet ‘waf’ of ‘blaf’).

Met alle kinderen tegelijkertijd:
Hoe klinkt de wind, hoe klinkt de regen (vingers voor je op de grond, tikken), de hagel (met nagels voor je op de grond, tikken), hoe klinkt de fanfare ver weg en hoe als hij steeds dichterbij komt, hoe klinkt de zee…

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A sluit de ogen, B imiteert een geluid. Pas als B klaar is met het geluid opent A de ogen en raadt wat het is.

Doe dit voor met de hele klas: de groep sluit de ogen, jij maakt bijvoorbeeld het geluid van een startende auto. De kinderen die het geluid herkennen steken hun vinger op.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een hoorspel te maken over een bepaalde plek. Ga het zittend bespreken en oefenen.

Maak werkgroepen en deel mondeling de opdrachten uit.

Opdrachten: strand, stad, pretpark, boerderij.

Uitvoering van de kern:
De groep zit in een kring, bij voorkeur op de grond zodat ze het met de vingertoppen kunnen laten regenen. De werkgroepen zitten bij elkaar.
Je vertelt een verhaal over Postbode Pieter (bijlage printopdracht) die in de regen een pakketje moet bezorgen. In het verhaal komen losse geluiden, klassikale geluiden en werkgroepgeluiden voor. Jij wijst groepjes en individuele kinderen aan. De verhaalopzet kun je naar eigen inzicht uitbreiden.

Gefeliciteerd!

  • 20/07/2011
  • Holger
  • · Groep 3

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal over een bijzondere verjaardag  en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden:  een verjaardagshoed voor de leskern (optioneel).
Print lesopzet.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: je maakt een cadeautje open en speelt er mee, je blaast de kaarsjes van je verjaardagstaart uit, je doet nieuwe kleren aan en loopt extra deftig, je krijgt een huisdier en speelt er mee.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Je krijgt een spelsituatie, die speel je totdat ik zeg dat je er mee moet stoppen. Je moet er bij praten.

A geeft een cadeau aan B dat groter is dan B zelf. B pakt het uit en speelt er mee.
B gaat als cadeau met A naar het pretpark.
A gaat als cadeau met B naar het zwembad.
A is honderd geworden, B komt op bezoek.

De kinderen gaan staan, vullen zelf hun spelsituaties is en spelen zo lang door tot jij de volgende situatie geeft.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verjaardag na te spelen van een speciaal persoon. Welk bezoek krijgt de jarige en wat voor cadeautjes?

Opdrachten:  de koningin(in), een circusclown, een leerkracht, een toverheks/tovenaar, een heel rijk kind.  Reserve: een piraat, zwarte Piet, een kind uit een door jou gekozen land.

Maak werkgroepen en deel mondeling de opdrachten uit. Laat ze zelfstandig ruim vijf minuten oefenen waarna ze het aan elkaar mogen presenteren. Geef iedere werkgroep applaus en bespreek het kort na. Let op: in groep 3 kan het bepalen van de jarige een probleem vormen. Je kunt ervoor kiezen om bij ieder groepje te bepalen wie de jarige speelt.

Acteren: speel met grote gebaren en duidelijke gezichtsuitdrukkingen, praat luid en duidelijk.
Voorkom het uitbeelden van geweld.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.

Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:

1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Welk speciaal persoon vierde z’n verjaardag in deze presentatie?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten).

Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan verdere didactische adviezen.

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Page 50 of 61« 1 … 48 49 50 51 52 … 61 »

Dramaland

  • Twitter
  • Facebook

Designed by Luke McDonald & Powered by WordPress