Creëer en Leer DRAMA

Previous Next
  • Dramalessen per groep
    • Dramalessen voor groep 1
    • Dramalessen voor groep 2
    • Dramalessen voor groep 3
    • Dramalessen voor groep 4
    • Dramalessen voor groep 5
    • Dramalessen voor groep 6
    • Dramalessen voor groep 7
    • Dramalessen voor groep 8
  • Abonnementen
    • Abonnementen
  • Trainingen
  • Gratis lessen
  • Een dramamethode kiezen
  • Contact

Aardrijkskunde over één land

  • 20/12/2017
  • Holger
  • · Uncategorized

Aardrijkskunde Pantomimeles

  • 20/12/2017
  • Holger
  • · Uncategorized

Een dramales maken naar aanleiding van het vak Engels

  • 20/12/2017
  • Holger
  • · Uncategorized

Kerstscenario’s.

  • 13/12/2017
  • Holger
  • · Groep 8

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een kerstverhaal waarin één onderdeel al is bepaald en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: kerstmuts, rendier-oren. Het is leuk wanneer in deze les hoedjes/petjes kunnen worden gebruikt maar niet per se nodig.
Print les + opdrachtkaarten

Nog twee kerstlessen: A Christmas Carol en Een Kerstwens uit de krant

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: je pakt een mooi kerstcadeau uit, je bibbert in de kou, je loopt vrolijk over straat en krijgt een sneeuwbal in je nek (als ik in mijn handen klap), je kijkt naar de sterren en denkt de kerstman in zijn arrenslee te zien (je zwaait).

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

A is een kind dat ’s nachts wakker wordt, B is de kerstman die door het kind wordt betrapt
B is een rijk iemand, A is een zwerver in de vrieskou. B neemt de zwerver mee naar huis.
A is een weeskindje in een weeshuis, B is iemand die een kind komt uitkiezen en je kiest A.
B is te laat bij de winkel om een cadeautje te kopen zijn een kind, A is de winkeleigenaar die toch nog de deur opendoet ook al is de winkel eigenlijk gesloten.

De kinderen wachten na iedere opdracht totdat jij de volgende opdracht geeft.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Een verhaal is opgebouwd uit verschillende onderdelen (benoem de onderdelen van de opdrachtkaart). Jullie gaan een echt kerstverhaal maken, echter is één van de verhaal onderdelen al voor jullie ingevuld, de rest verzin je zelf. Zorg voor een fijne kerstsfeer in jullie verhaal.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Moviemix

  • 16/09/2017
  • Holger
  • · Groep 7

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie waarin ze twee filmgenres aan elkaar koppelen en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een pen en twee dobbelstenen.
Print les + opdrachten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je
Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:
• stap op je paard
• stap op je draak
• stap op je vliegende tapijt
• stap op je motor

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen. Vraag na afloop welke opdracht bij welke filmgenre zou passen (er zijn meerdere antwoorden mogelijk, het gaat erom dat ze even over filmgenres nadenken).

Warming up tweetallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie: Een filmgenre is een ‘soort film’, een ‘type film’ zeg maar. Straks gaat a staan en die beeldt in pantomime (dus zonder spullen en zonder geluid) iets uit waardoor b een filmgenre zou moeten kunnen raden.

Doe dit een keer voor voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Speel dat je over straat loopt en spontaan gaat dansen en (geluidloos uiteraard) gaat zingen. De kinderen moeten ‘musical’ als filmgenre raden. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken waarin twee filmgenres met elkaar worden gemixt. Eén iemand per groepje gooit met twee dobbelstenen, die bepalen op de opdrachtkaart welke filmgenres worden gemixt. Deze kruis ik met een pen aan.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Het kind met de opdrachtkaart gooit de twee dobbelstenen, jij kruist de corresponderende filmgenres aan. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Vast!

  • 16/09/2017
  • Holger
  • · Groep 6

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over een benarde situatie en presenteren dat aan elkaar.
Print les + opdrachten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je
Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Spelopdrachten:
• Je loopt over straat, als ik in mijn handen klap blijft je voet/schoen vastzitten in een putdeksel.
• Je stapt uit de trein, als ik in mijn handen klap blijft je jas tussen de treindeuren vastzitten.
• Je sleutels vallen tussen de stenen, als je ze wil pakken blijft je hand vastzitten.
• Je wast je handen, als je de kraan dicht wil doen lukt dat niet en de wasbak stroomt bijna over.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.

Spelopdrachten:
• Ga samen touwtrekken.
• Doe waterlaarzen aan en loop door de dikke modder.
• Probeer samen over een brede sloot heen te komen.
• Ga boomklimmen (zonder echt ergens op te staan).

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken van mensen die ergens vast/klem zitten. Op de opdrachtkaart staan twee keuzemogelijkheden, kies een mooie uitdagende opdracht uit.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.

Wist je dat onder het klassenmenu en rechts in beeld een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Oma’s Griezelkasteel.

  • 10/09/2017
  • Holger
  • · Groep 2

Vertelpantomime: Vertelpantomime is een werkvorm waarbij je een verhaal vertelt dat synchroon aan de vertelling wordt uitgebeeld door de kinderen.

Tips vertelpantomime »

A: vertel coachend, bijvoorbeeld: de kabouters staan op, wrijven in hun ogen –goed zo kabouters- en kammen hun baardjes en staartjes. Ze doen hun raam open…
B: zet een streep op de grond voor de hoofdpersoon of hoofdpersonen als veilige zone voor enthousiaste andere personages in het verhaal.
C: vertel met dialogen (spreekteksten).
D: doe gebaren e.d. mee zodat het duidelijk is wat je bedoelt.

Benodigdheden: hoofddeksel voor oma.

Opstelling klas »

Banken in het midden van het lokaal.

Print de lesopzet.
Tip: vertel zonder papier in je handen.

Er is nog een les met griezelthema voor deze groep, klik hier om die te bekijken.
Opmerking: geef geen inhoudelijke suggesties, wakker geen griezelbegrippen aan waar je kinderen niet al mee bekend zijn.Speel een duidelijke oma door je hoofddeksel op/af te doen, het leuke van deze les is het met elkaar overleggen en praten over griezels. Dat kan goed met de rol van oma.

Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal.

Spelvraag: welke griezels kennen we, waar zijn mensen bang voor?

Laat een aantal antwoorden klassikaal uitbeelden en benadruk dat ze elkaar daarbij niet mogen aanraken.
Doe het uitbeelden in stapjes:
Denkbeeldig omkleden: doe een [?]-hoofd op, [?]-tanden in, [?]-handen aan enz.
Hoe beweegt een [?].
Hoe klinkt een [?].

Laat op deze manier een aantal antwoorden op de spelvraag klassikaal uitspelen

De start.
Deel het lokaal in tweeën met banken.

Vertel dat de kleinkinderen allemaal bij oma mogen logeren, ze heeft een oud kasteel gekocht. Laat kinderen achter elkaar in een bus zitten en vertel dat ze diep het bos in rijden. Verwelkom als oma de kinderen. Er is wel een probleempje, het zit vol griezels. Maar dat kan de kleinkinderen niks schelen, die zijn voor niks bang.

Griezelgroep 1.

• Vertel dat de kleinkinderen door Oma’s griezelkasteel lopen en op zolder iets horen.

Spelvraag: De kleinkinderen zien monsters/griezels op zolder, welke zien ze?

Verdeel de groep vervolgens over de twee helften van het lokaal, gescheiden door middel van de banken: een monsterhelft en een kinderhelft.

Laat de kinderen uit de monsterhelft zichzelf denkbeeldig omkleden en uitbeelden. Stel daar spelvragen over.

Suggesties:
Welk geluid maken ze?
Hoe bewegen ze?
Hoe eten ze?

Vertel duidelijk dat de griezels niet in de buurt van de banken mogen komen, daar hebben de kleinkinderen last van.

Doe vervolgens je omahoed op, en laat iedereen op de grond zitten. Klets met ze over de monsters/griezels en stel ze de vraag of de griezels niet zijn te lokken of vangen. Dan is oma van de overlast af, dat zou wel fijn zijn.
Probeer een kinderidee uit en speel als oma, coach als verteller (hoed af) dat het lukt. De monsters worden weer kleinkinderen, ze lopen met oma samen naar de keuken. Oh nee, ook daar zit het vol engerds!

Griezelgroep 2.

Spelvraag: De kleinkinderen en oma zien monsters/griezels in de keuken, welke zien ze?

Verdeel de groep vervolgens over de twee helften van het lokaal, gescheiden door de banken: een monsterhelft en een kinderhelft. De kinderen die net monsters waren zijn nu kleinkinderen.

Laat de kinderen uit de monsterhelft zichzelf denkbeeldig omkleden en uitbeelden. Stel daar spelvragen over.

Suggesties:
Welk geluid maken ze?
Hoe bewegen ze?
Hoe eten ze?

Vertel duidelijk dat de monsters niet in de buurt van de banken mogen komen, daar hebben de kleinkinderen last van.

Doe vervolgens je omahoed op, en laat iedereen op de grond zitten. Klets met ze over de monsters/griezels en stel ze de vraag of de griezels niet zijn te lokken of vangen. Dan is oma van de overlast af, dat zou wel fijn zijn.
Probeer dat uit en speel als oma, coach als verteller (hoed af) dat het lukt. De monsters worden weer kleinkinderen, ze lopen met oma naar buiten. Oh nee, er zitten ook van die engerds op het dak!

Griezelgroep 3.

Spelvraag: De kleinkinderen en oma zien monsters/griezels op het dak, welke zien ze?

Verdeel de groep vervolgens weer over de twee helften van het lokaal, gescheiden door de banken: een monsterhelft en een kinderhelft. De kinderen die net monsters waren zijn nu kleinkinderen.

Laat de kinderen uit de monsterhelft zichzelf denkbeeldig omkleden en uitbeelden. Stel daar spelvragen over.

Suggesties:
Welk geluid maken ze?
Hoe bewegen ze?
Hoe eten ze?

Vertel duidelijk dat ze niet in de buurt van de banken mogen komen, daar hebben de kleinkinderen last van.

Doe vervolgens weer je omahoed op, en laat iedereen op de grond zitten. Klets met ze over de monsters/griezels en stel ze de vraag of de griezels niet zijn te lokken of vangen. Dan is oma van de overlast af, dat zou wel fijn zijn.
Probeer dat uit en speel als oma, coach als verteller (hoed af) dat het lukt.

Ontknoping: 
Vertel dat alle monsters en griezels zijn gevangen en weggestuurd, oma en de kleinkinderen zijn blij. Het logeerpartijtje is voorbij, zet de kinderen weer in de denkbeeldige bus naar huis en zet je omahoed op.
Vertel dat het wel heel stil is zo zonder bezoek, zet de deur van het huis open en laat alle griezels (de kinderen) toch maar weer naar binnen voor een griezelfeestje.

Zet een monsterlijk muziekje op en laat de kinderen een korte griezeldisco houden.

Einde.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

De Griezeldierentuin

  • 10/09/2017
  • Holger
  • · Groep 1

Vertelpantomime: Vertelpantomime is een werkvorm waarbij je een verhaal vertelt dat synchroon aan de vertelling wordt uitgebeeld door de kinderen.

Tips vertelpantomime »

A: vertel coachend, bijvoorbeeld: de kabouters staan op, wrijven in hun ogen –goed zo kabouters- en kammen hun baardjes en staartjes. Ze doen hun raam open…
B: zet een streep op de grond voor de hoofdpersoon of hoofdpersonen als veilige zone voor enthousiaste andere personages in het verhaal.
C: vertel met dialogen (spreekteksten).
D: doe gebaren e.d. mee zodat het duidelijk is wat je bedoelt.

Benodigdheden: twee hoofddeksels, eindmuziekje (facultatief).

Opstelling klas »

Banken in het midden van het lokaal.

Print de lesopzet inclusief spiekbrief.
Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.
Opmerking: geef geen inhoudelijke suggesties, wakker geen griezelbegrippen aan waar je kinderen niet al mee bekend zijn.

Er is nog een les met griezelthema voor deze groep, klik hier om die te bekijken.

Warming up-fase:
De kinderen staan verspreid door het lokaal.

Spelvraag 1: Welke dierentuindieren ken je?
Maak een keuze, ga denkbeeldig omkleden en beeld het kort klassikaal uit.
Tip: kies niet alleen roofdieren.
Laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen.

Spelvraag 2: Waar zijn mensen bang voor? Welke griezels ken je?
Maak een keuze, ga denkbeeldig omkleden en beeld het kort klassikaal uit.
Tip: geef geen suggesties, wakker geen griezelbegrippen aan waar je kinderen niet mee bekend zijn.
Laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen.

De start.
De kinderen zitten op de banken, kies twee kinderen en geef ze de hoofddeksels. Bob de dierentuin directeur en Rosa de verzorgster.

• Vertel dat Bob de directeur van de dierentuin verdrietig is, er komen weinig mensen naar zijn dierentuin en de hokken raken daardoor leeg. Vertel dat Rosa de dierenoppasser weinig te doen heeft.

Ga staan met je tenen richting de bank en kijk hoe Rosa een leeg hok aan het vegen is. De mensen die een kaartje hebben gekocht hadden op leeuwen gehoopt maar die zijn naar een andere dierentuin verhuist. Verdrietig gaan de gasten weer op de bank zitten.

• Vertel ook dat Bob de dierentuin misschien moet sluiten, dat zou erg zijn. Laat Bob triest kijken en zuchten.

Laat Bob zijn hoofddeksel inleveren zodat hij met de groep mee kan doen, de rol van Bob komt aan het einde van het verhaal weer terug.

Rolgroep 1: Griezelgroep 1.

• Vertel dat Rosa door het bos van de dierentuin loopt, ineens hoort ze wat achter de bosjes. Zet Rosa even aan de kant.

Spelvraag: Rosa ziet monsters/griezels, welke ziet ze?

Laat de kinderen zichzelf denkbeeldig omkleden en uitbeelden. Stel daar spelvragen over.

Suggesties:
Welk geluid maken ze?
Hoe bewegen ze?
Hoe eten ze?

Spelvraag: Rosa gaat de monsters/griezels vangen, hoe doet ze dat?

Beeld dat met de groep uit, laat Rosa de Griezelgroep vangen en vertel dat ze die groep opsluit in het hok van de leeuwen.

Rolgroep 2: Griezelgroep 2.

• Vertel dat Rosa door een groot oud gebouw van de dierentuin loopt, ineens hoort ze wat op zolder. Ze loopt er naartoe. Zet Rosa even aan de kant.

Spelvraag: Rosa ziet monsters/griezels, welke ziet ze?

Laat de kinderen zichzelf denkbeeldig omkleden en uitbeelden. Stel daar spelvragen over.

Suggesties:
Welk geluid maken ze?
Hoe bewegen ze?
Hoe eten ze?

Spelvraag: Rosa gaat de monsters/griezels vangen, hoe doet ze dat?

Beeld dat met de groep uit, laat Rosa de Griezelgroep vangen en vertel dat ze die groep opsluit in het hok van de apen.

Rolgroep 3: Griezelgroep 3.

• Vertel dat Rosa langs de vijver loopt, ineens ziet ze wat in het water. Zet Rosa even aan de kant.

Spelvraag: Rosa ziet monsters/griezels, welke ziet ze?

Laat de kinderen zichzelf denkbeeldig omkleden en uitbeelden. Stel daar spelvragen over.

Suggesties:
Welk geluid maken ze?
Hoe bewegen ze?
Hoe eten ze?

Spelvraag: Rosa gaat de monsters/griezels vangen, hoe doet ze dat?

Beeld dat met de groep uit, laat Rosa de Griezelgroep vangen en vertel dat ze die groep opsluit in het lege krokodillenverblijf.
Geef Bob zijn hoofddeksel weer terug, de kinderen blijven aan één kant van het lokaal als griezelgroep 3.

Ontknoping: Vertel met dialogen.
• Vertel dat Bob uit zijn kantoor komt en Rosa hem laat zien wat ze gevangen heeft. Laat griezelgroep 3 nog lekker eng doen maar ze komen niet bij het hek (de banken).
• Vertel ook dat Bob trots is, en dat Rosa hem ook griezelgroep 2 laat zien.

De kinderen spelen griezelgroep 2.
Bob is helemaal verbaast, Rosa laat hem ook griezelgroep 1 zien.
De kinderen spelen griezelgroep 1.

Bob heeft een idee! Hij maakt van zijn dierentuin een Griezeltuin! Zet de helft van de groep als bezoeker bij Bob en Rosa, de andere helft blijft in het hok als griezel.

Vertel dat het superdruk werd in de Griezeltuin en dat iedereen nog lang en gelukkig leeft.

[Zet ter afsluiting een muziekje op en laat de kleuters vrij bewegen in een griezeldans].

Einde.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Griezelverhaal verzinnen.

  • 10/09/2017
  • Holger
  • · Groep 3

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een presentatie over het vangen van een monster en presenteren dat aan elkaar. De kinderen denken mee over een griezel meespeelverhaal.
Benodigdheden: hoofddeksel (bijvoorbeeld een zwart petje) voor het ‘monster’ en het helpt wanneer jij een hoofddeksel draagt wanneer je meespeelt en die afzet wanneer je coacht.
Print lesopzet

Er is nog een les met griezelthema voor deze groep, klik hier om die te bekijken.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je schrikt van een spinnetje en die daarna pakt en buiten neerzet.
Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Spelopdrachten: je bent op schoolreisje in een speeltuin, je zit in een bus, je eet je lunchpakketje.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen: griezels raden.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie: Veel mensen zijn bang voor iets, maar iedereen weer voor wat anders. A staat straks op en speelt iets waar veel mensen bang voor zijn, B raadt wat het is en daarna wisselen jullie zo lang om tot ik zeg dat je mag stoppen.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Kies een kind en zet die op de grond, speel daarna bijvoorbeeld een heks. Laat het kind raden en wissel dan om, raad wat het kind uitbeeldt.
De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in een rij in de z.g. schoolbus. Werk je in een gymzaal leg dan drie of vier matten achter elkaar.
Instructie: We gaan samen een griezelverhaal maken.

Stap 1: de start.

Vertel dat groep 3 op schoolreisje gaat, dat ze vrolijk in de bus zitten. Beeld dat met elkaar uit, zing eventueel een liedje en alles moet vooral gezellig zijn.

Stap 2: bus kapot.
Vertel dat de bus kapot is en vraag wat er aan de hand kan zijn, speel zelf mee en probeer het probleem op te lossen. Vertel ook dat er af en toe een schaduw langs de bus wegschiet en dat de kinderen niks door hebben maar de leerkracht wel.

Stap 3: kies een monster.
Kies met de kinderen een monster/griezel, wat kennen ze uit verhalen of van tv? Een spook? Een vampier? Kies daarvoor één kind uit en zet dat kind een hoofddeksel op (bijvoorbeeld een zwart petje).

Vertel dat ineens het monster tevoorschijn komt en dat iedereen gauw de bus in vlucht (beeld dit uit).

Het monster wordt gevangen of gelokt en blijkt heel aardig, hij mag mee op schoolreisje.

Stap 4: in teams monster vangen.
Verdeel de groepen en vertel ze dat ze
Een monster moeten kiezen (monster in de brede betekenis van het woord het mag van alles zijn wat zij als griezelig bestempelen).
Een manier moeten kiezen om het monster te vangen of te lokken.
Een slimme manier, zonder bijvoorbeeld te slaan of het monster dood te maken.

Kies van ieder team welke kinderen meester en monster mogen zijn, kies uit de kinderen die zich daarvoor aanmelden.

De uitvoeringen.

Het groepje zet de stoelen in bus opstelling. Je begeleidt ze als verteller steeds bij de stappen.

Stap 1: de meester rijdt in de bus, de kinderen maken het geluid van de motor.
Stap 2: na de derde bocht maakt de motor van de bus een raar geluid (laat de spelers dat ook doen).
Stap 3: de meester stapt uit, maar oh jee: een monster!
Stap 4: gelukkig wordt het monster overwonnen en gaat het mee de bus in, mee op schoolreisje!
Stap 5: Einde en applaus!

! het monster hoofddeksel wordt door de teams gebruikt voor de herkenbaarheid van de griezel.

Let op: of de kinderen wel of geen geluid maken is niet erg belangrijk in deze les, laat ze vooral genieten en zich aan gemaakte afspraken houden.

Stap 5: mee in de bus.
Als afsluiting gaat iedereen weer in de ‘grote bus’ en de monsters zitten achterin. Laat één kind de bus repareren. Rij met de kinderen terug naar school.
Vertel dat de ouders die staan te wachten erg trots zijn op hun ‘monstervangers’ en dat ze de beroemdste groep 3 zijn van heel Nederland.

Extra informatie:
Wist je dat onder het klassenmenu en rechts in beeld een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Angst is Eng!

  • 09/09/2017
  • Holger
  • · Groep 4

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over een bepaalde angst en presenteren dat aan elkaar.
Print les + opdrachten

Er is nog een les met griezelthema voor deze groep, klik hier om die te bekijken.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je voorzichtig een deur opendoet, om het hoekje kijkt en de deur weer bang sluit. Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. En in pantomime dus zonder geluid.

Spelopdrachten: huilen, schrikken, gillen, bang kijken, wegsluipen.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie: Bedenk alle dingen waar mensen bang voor zijn volgens jou. Kun je iets engs spelen zo dat de ander kan raden wat het is?

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Er bestaat een lijst van angsten die door artsen worden gezien als ‘echte angst’, maar daar staan de meest onverwachte dingen tussen. Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken van zo’n bijzondere angst. Ik wijs aan wie in jullie groepje de bange persoon mag spelen.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten met behulp van het uitlegvel (laatste pagina van de pdf). Het uitlegvel spreekt voor zich, het verhaal heeft drie stappen. Als je klaar bent met bespreken hang het uitlegvel dan zichtbaar voor de kinderen op. Belangrijk te vermelden is dat maar één kind bang speelt anders wordt het erg rommelig. Wijs die ‘bange’ speler aan als je de opdrachtkaarten uitdeelt en kies daarbij uit de kinderen die zich daarvoor melden.
Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.

Wist je dat onder het klassenmenu en rechts in beeld een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Page 5 of 61« 1 … 3 4 5 6 7 … 61 »

Dramaland

  • Twitter
  • Facebook

Designed by Luke McDonald & Powered by WordPress