Creëer en Leer DRAMA

Previous Next
  • Dramalessen per groep
    • Dramalessen voor groep 1
    • Dramalessen voor groep 2
    • Dramalessen voor groep 3
    • Dramalessen voor groep 4
    • Dramalessen voor groep 5
    • Dramalessen voor groep 6
    • Dramalessen voor groep 7
    • Dramalessen voor groep 8
  • Abonnementen
    • Abonnementen
  • Trainingen
  • Gratis lessen
  • Een dramamethode kiezen
  • Contact

Het Vakantiespel

  • 05/05/2014
  • Holger
  • · Groep 5 · Uncategorized

Werkvorm(en): combinatiespel
Activiteit: De kinderen verzinnen met op zich staande spelelementen een verhaal rond het thema ‘vakantie’ en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: 4 dobbelstenen, een pen.
Opmerking: Bij combinatiespel combineer je zaken die in principe geen onderlinge samenhang hebben. Het levert fantasierijk spel op.
Print les + opdrachten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les aan combinatiespel gaan doen. Speel ter illustratie bijvoorbeeld dat je zwemt en je tegelijkertijd insmeert met zonnebrandcrème.
Benadruk dat je bij deze werkvorm mag praten zo lang je maar niet benoemt wat je uitbeeldt.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:
Je bent in een boom aan het klimmen en aan het eten.
Je bent een film aan het kijken en aan het dansen.
Je bent aan het barbecueën en een luchtbed aan het oppompen.
Je bent aan het fietsen en koekjes aan het bakken.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep staat in tweetallen in het lokaal.

Instructie: Jullie zijn straks samen op een vakantieplek en krijgen de opdracht iets te doen dat daar totaal niet bij past. Het is de bedoeling dat je het uitbeeldt, combineert alsof het heel normaal is. Je moet met elkaar praten.

Jullie zijn in een tentje (wachten tot ze dat uitbeelden) een concert aan het geven.
Jullie zijn in een grot (wachten tot ze dat uitbeelden) aan het golfen.
Jullie zijn op een paard (wachten tot ze dat uitbeelden) boodschappen aan het doen.
Jullie zijn in een vliegtuig (wachten tot ze dat uitbeelden) aan het koken.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Ga op een stoel zitten en zeg dat jullie in een trein zitten te tafeltennissen. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om met losse onderdelen een verhaal te verzinnen rond het thema ‘zomervakantie’. Die losse onderdelen dobbelen jullie bij elkaar.

Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Van ieder groepje gooit één kind met alle 4 de dobbelstenen, streep met de pen de score aan. Bijvoorbeeld: als de meest linker dobbelsteen het cijfer 4 aangeeft, streep dan ‘Oostenrijk’ aan, als die daarnaast 1 aangeeft streep je ‘met de boot’ aan enzovoorts.
Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Wie kan wat verhaalonderdelen noemen?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Voorbeeldles groep 7: Vakantiefoto’s

  • 05/05/2014
  • Holger
  • · Uncategorized

Werkvorm(en): tableaus.
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die voetbalt.

Warming up klassikaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje. Je krijgt hele normale dingen te spelen die je op vakantie zou kunnen doen. Alleen zorg je ervoor dat het helemaal verkeerd loopt, je maakt van iets heel simpels een kleine ramp. Als ik zeg ‘eet een boterham’, zorg jij ervoor dat je dat eerst heel normaal doet, maar je dan bijvoorbeeld vreselijk verslikt.

Spelopdrachten: slapen, tent opzetten, zwemmen, wandelen, onder een boom zitten.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A maakt twee vakantiefoto’s van B. A bepaalt de eerste, B de tweede. De eerste is een gewone, B een foto waarbij het fout gaat.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Jij zegt tegen een kind dat je een vakantiefoto wil maken in het zwembad. Met een denkbeeldig fototoestel maak je foto één, het kind neemt een pose aan alsof het zwemt. In foto twee verzint het kind wat er mis zou kunnen gaan en gaat in een pose staan waarin dat idee naar voren komt.
De kinderen verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze weer mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om drie tableaus, z.g. vakantiefoto’s van een gezin te maken. Hun vakantie gaat echter helemaal verkeerd. Verzin zelf waar de reis naar toe gaat.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Zie bijlage 1 voor een voorbeeldopdracht. Maak werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit.

Opmerking: Bij het uitvoeren in de leskern sluit het publiek steeds de ogen terwijl de spelers de tableaus klaarzetten. Jij geeft het teken waarop het publiek mag kijken.

Optioneel: je kunt ervoor kiezen om, wanneer de tableaus zijn gemaakt en gepresenteerd, het verhaal te laten spelen. De kinderen studeren dan het spel in dat zich tussen de vakantiefoto’s afspeelt.

Bijlage 1:

Een vervelende vakantie.

Een tableau is een ‘uitgebeelde foto’.
Verdeel jezelf in zo gelijk mogelijk in ‘vakantiegangers’ (een gezin) en bijvoorbeeld mensen die te hulp schieten. Bepaal zelf wat de vakantieplek is waar het zich afspeelt, en wat jullie daar doen.

Tableau 1: alles gaat goed.
Tableau 2: het gaat helemaal fout.
Tableau 3: hoe loopt het af?

Extra tableau (als je er aan toe komt): de terugreis.

Let op: sta helemaal stil en zorg er voor dat er geen geweld in voor komt.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Wat ging er verkeerd?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Vorbeeldles groep 5: Charade

  • 05/05/2014
  • Holger
  • · Uncategorized

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen presenteren een charade aan elkaar.
Benodigdheden: papier en pen voor iedere werkgroep, bord of A3.
Print de lesopzet inclusief werkwoordkaarten.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm een werkwoord. Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A speelt dat hij een voorwerp gebruikt, B noemt een beroep dat zo’n voorwerp dagelijks nodig heeft. Daarna noemt A eventueel het beroep dat hij in zijn hoofd had en wisselen de spelers.

! Je mag het gebruik van wapens niet uitbeelden.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Jij speelt dat je met een schaar knipt, het kind zegt bijvoorbeeld ‘kapper’. De kinderen gaan staan en verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Schrijf een z.g. stamwoord op bord of A3 papier, het liefst een woord waar geen dubbele letters in zitten. Iedere letter van het woord is de startletter van een te spelen werkwoord. Voorbeeld:

P poetsen
A aaien
R rekenen
T trillen
I inschenken
J jojoën

‘Partij’ is hier dus het z.g. stamwoord.
Bespreek welke werkwoorden aardig zijn om uit te beelden en bespreek de betekenis van die werkwoorden. Geef wanneer jij dat nodig acht aan welk soort woorden je straks niet uitgebeeld wilt zien.
Maak groepjes en geef ieder groepje een pen en papier. De kinderen verzinnen een stamwoord met zes letters en kiezen hun werkwoorden uit.
De groepjes voeren de werkwoorden (die samen dus het z.g. stamwoord vormen) uit, het publiek noteert de werkwoorden en probeert zo het stamwoord bij elkaar te puzzelen. Ze mogen daarbij fluisteren Het uitvoeren van de werkwoorden gebeurt op ‘leesvolgorde’, het werkt het beste als steeds één kind een werkwoord uitbeeldt. Pas als alle groepjes hebben uitgevoerd worden de stamwoorden besproken.

Afsluiting:
Mime estafette. Twee helften van de groep zitten op stoelen in twee rijen tegenover elkaar, aan het hoofd van iedere rij staan twee stoelen haaks op de rijen. Op de buitenste stoelen liggen twee stapels met evenveel kaartjes, op die kaartjes staan werkwoorden. De eerste twee spelers in de rij pakken een kaartje, lezen wat er op staat, leggen hem op de andere stoel met de letters naar beneden, gaan naar hun team en mimen hun werkwoord. Als het geraden is sluiten ze achter in de rij aan, alle spelers schuiven daarvoor een plaatsje op. De tweede in de rij pakt een kaartje enz. Welk team is het eerste klaar ?
Werkwoorden bijvoorbeeld: lachen, lopen, zwaaien, slaan, tanden poetsen, sluipen, dansen, huilen, zingen, fietsen, auto rijden, paardrijden, zwemmen, timmeren, zagen, tekenen, typen, huppelen, koken, schieten, skiën, tennissen, golfen, touwtje springen, schrijven, eten, drinken, vliegen, scheppen, slapen, honkballen enzovoorts.

Voorbeeldles groep 3: Pittenzakplezier

  • 05/05/2014
  • Holger
  • · Uncategorized

Werkvorm(en): objectenspel.
Activiteit: De kinderen veranderen voorwerpen van betekenis, en verzinnen een verhaal.
Benodigdheden: pittenzakken, 5 verschillende objecten zoals een touw, een lap, een krukje, een emmer, een plastic fles, een stok (zie ‘opmerking’).
Opmerking: Een veilig alternatief voor de stok: wikkel wat dik papier of karton om een stok en zet het vast met plakband. Haal de stok er tussenuit en je hebt een ‘kartonnen stok’.
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les voorwerpen van betekenis gaan veranderen. Illustreer de voorwerp door een pittenzak te pakken en die te veranderen in bijvoorbeeld een spons die je in een denkbeeldige emmer sop doet, uitknijpt en iets schoonmaakt.

Warming up klassikaal.
Deel pittenzakken uit. De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Je verandert de pittenzak steeds van betekenis.

Spelopdrachten: poets je schoenen, kam je haar, doe tandpasta op je tandenborstel, doe lippenstift op je lippen, haal gel uit een tube en smeer het in je haar…

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Je telefoneert, je eet samen iets, je speelt tafeltennis, je laat elkaar speelgoed zien…

Extra: Verzin iets om samen te doen. Ga daarna naar een ander tweetal en laat om beurten aan elkaar zien wat je hebt bedacht.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een bepaalde plek of situatie zo in te studeren dat het publiek het kan raden. Daarbij verander je de pittenzakken in iets anders en je mag er niet bij praten.

Verdeel de groep in werkgroepen en geef iedere groep een opdrachtkaart. Laat ze zelfstandig ruim vijf minuten oefenen waarna ze het aan elkaar mogen presenteren. Geef iedere werkgroep applaus en bespreek het kort na.

Samplevideo groep 7

  • 05/05/2014
  • Holger
  • · Uncategorized

Samplevideo groep 5

  • 05/05/2014
  • Holger
  • · Uncategorized

Sample video groep 3

  • 05/05/2014
  • Holger
  • · Uncategorized

Lesopzet (pdf)

Wereldfeesten!

  • 04/05/2014
  • Holger
  • · Groep 8

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over een opvallend feest uit een ander land en presenteren dat aan elkaar.
Print les + opdrachten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je ballonnen opblaast en ophangt en een feesthoed opzet. Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.

Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: blaas een ballon op, pak een cadeau uit waar je blij mee bent, kleed je netjes aan voor een deftig feest, kleed je om voor een carnavalsfeest, eet chips.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond.

Instructie: Van verjaardagsfeesten tot kerst of Sint Maarten: er staan nogal wat feesten op de kalender. Maar je viert ook feest als je een zwemdiploma hebt gehaald, je 25 jaar getrouwd bent of wanneer je zoveel jaar ergens werkt. Bepaal met z’n tweeën een feest en hoe je dat kan uitbeelden in de pantomime techniek. Ga dan naar een ander tweetal en raad elkaars feest. Ga daarna naar een ander tweetal en ga daar mee door tot ik zeg dat je mag stoppen.

De kinderen gaan staan, verzinnen hun spelsituaties en spelen/raden zo lang door tot je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.

Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken van een feest dat ergens ter wereld wordt gevierd. Onze Koningsdag bijvoorbeeld is typisch Nederlands, mensen komen van over de hele wereld om dat een keer mee te maken. Zo hebben andere landen ook beroemde feesten die leuk zijn om uit te beelden.

Opdrachten: Roswell UFO Festival, El Colacho Festival, San Fermínfeesten, La Tomatina en het Hokitika Wildfoods Festival.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

A test

  • 27/04/2014
  • Holger
  • · Uncategorized

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Welcome!

  • 18/04/2014
  • Holger
  • · Groep 8

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een eenvoudig verhaal in het Engels en presenteren dat aan elkaar.
Opmerking:  in deze les wordt drama toegepast als didactisch hulpmiddel voor het vak Engels. Pas de les zo nodig aan op het niveau van je groep. Ook kun je een woordenboek meegeven of het methodeboek. Hou er rekening mee dat deze les 45-60 minuten duurt.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:
The gardener rises early in the morning
He is eating his sandwich
He is eating his egg
He is drinking his tea He is brushing his teeth
He is putting on his coat
He is leaving his house
He is cutting the grass
He is planting some flowers He is watering them
He is seeing some friends/Is going out to visit some friends
He is greeting his friends

‘Begroet elkaar maar in het Engels.’ (‘Say hello to each other’).

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De kinderen staan in tweetallen verspreid in het lokaal.

Instructie: Jullie spelen straks steeds om beurten klant en iemand in een winkel of restaurant. Bepaal wie als eerste de klant speelt en kijk of je de scène in het Engels kunt spelen.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Bestel als klant bijvoorbeeld een milkshake en reken af. De kinderen gaan staan, jij geeft ze de opdrachten.

A is een klant in het restaurant, B is de ober. A bestelt drie dingen, B brengt dit.
A is een groenteboer, B is een klant en hij bestelt: 2 soorten fruit, en 2 soorten groenten.
A is een klant, B is een winkelbediende. A brengt zijn telefoon terug omdat die kapot is, B behandelt de klacht.
B is een kok in het restaurant, A is ontevreden over de soep.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een eenvoudige scene in het Engels te verzinnen en in te studeren.  De opdrachtkaart helpt jullie daarbij, gebruik de woorden die je kent en het maakt niet uit als het er niet vloeiend uit komt.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten, verdeel de groep in maximaal 5 werkgroepen en verdeel de opdrachtkaarten. Na afloop van iedere presentatie volgt applaus en een (korte) nabespreking die voornamelijk over de Engelse woorden gaat en minder over de kwaliteit van het uitbeelden.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Welke Engelse woorden heb je gehoord die goed bij de situatie passen?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Page 15 of 61« 1 … 13 14 15 16 17 … 61 »

Dramaland

  • Twitter
  • Facebook

Designed by Luke McDonald & Powered by WordPress