Pictogram advies

Advies gebruik pictogrammen »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is.  We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Hoorspel: Doe geluiden echt na en niet met letters.
Hoorspel: Doe ook omgevingsgeluiden na.
Improviseren: Ga op elkaar in.
Improviseren: Start de improvisatie positief.
Jabbertalk: Alle talen kloppen.
Objectenspel: Gebruik ieder object als iets anders.
Tableaus: Sta helemaal stil.

Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

 

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

 

Advies gebruik pictogrammen Tableaus »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Sta helemaal stil.

Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

 

Advies gebruik pictogrammen Pantomime »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

 

Advies gebruik pictogrammen Objectenspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Gebruik ieder object als iets anders.
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Advies gebruik pictogrammen Hoorspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Niet door elkaar praten.
Spreek verstaanbaar.
Doe geluiden echt na en niet met letters.
Doe ook omgevingsgeluiden na.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Advies gebruik pictogrammen Combinatiespel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Advies gebruik pictogrammen Jabbertalk »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Alle talen kloppen.
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek luid genoeg.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Advies gebruik pictogrammen Nasynchronisatie »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Niet door elkaar praten.
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Advies gebruik pictogrammen Improvisatie »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Ga op elkaar in.
Start de improvisatie positief.
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Spreek verstaanbaar.
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Het Vakantiespel

Werkvorm(en): combinatiespel
Activiteit: De kinderen verzinnen met op zich staande spelelementen een verhaal rond het thema ‘vakantie’ en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: 4 dobbelstenen, een pen.
Opmerking: Bij combinatiespel combineer je zaken die in principe geen onderlinge samenhang hebben. Het levert fantasierijk spel op.
Print les + opdrachten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les aan combinatiespel gaan doen. Speel ter illustratie bijvoorbeeld dat je zwemt en je tegelijkertijd insmeert met zonnebrandcrème.
Benadruk dat je bij deze werkvorm mag praten zo lang je maar niet benoemt wat je uitbeeldt.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:
Je bent in een boom aan het klimmen en aan het eten.
Je bent een film aan het kijken en aan het dansen.
Je bent aan het barbecueën en een luchtbed aan het oppompen.
Je bent aan het fietsen en koekjes aan het bakken.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep staat in tweetallen in het lokaal.

Instructie: Jullie zijn straks samen op een vakantieplek en krijgen de opdracht iets te doen dat daar totaal niet bij past. Het is de bedoeling dat je het uitbeeldt, combineert alsof het heel normaal is. Je moet met elkaar praten.

Jullie zijn in een tentje (wachten tot ze dat uitbeelden) een concert aan het geven.
Jullie zijn in een grot (wachten tot ze dat uitbeelden) aan het golfen.
Jullie zijn op een paard (wachten tot ze dat uitbeelden) boodschappen aan het doen.
Jullie zijn in een vliegtuig (wachten tot ze dat uitbeelden) aan het koken.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Ga op een stoel zitten en zeg dat jullie in een trein zitten te tafeltennissen. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om met losse onderdelen een verhaal te verzinnen rond het thema ‘zomervakantie’. Die losse onderdelen dobbelen jullie bij elkaar.

Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Van ieder groepje gooit één kind met alle 4 de dobbelstenen, streep met de pen de score aan. Bijvoorbeeld: als de meest linker dobbelsteen het cijfer 4 aangeeft, streep dan ‘Oostenrijk’ aan, als die daarnaast 1 aangeeft streep je ‘met de boot’ aan enzovoorts.
Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Wie kan wat verhaalonderdelen noemen?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Voorbeeldles groep 7: Vakantiefoto’s

Werkvorm(en): tableaus.
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die voetbalt.

Warming up klassikaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje. Je krijgt hele normale dingen te spelen die je op vakantie zou kunnen doen. Alleen zorg je ervoor dat het helemaal verkeerd loopt, je maakt van iets heel simpels een kleine ramp. Als ik zeg ‘eet een boterham’, zorg jij ervoor dat je dat eerst heel normaal doet, maar je dan bijvoorbeeld vreselijk verslikt.

Spelopdrachten: slapen, tent opzetten, zwemmen, wandelen, onder een boom zitten.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A maakt twee vakantiefoto’s van B. A bepaalt de eerste, B de tweede. De eerste is een gewone, B een foto waarbij het fout gaat.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Jij zegt tegen een kind dat je een vakantiefoto wil maken in het zwembad. Met een denkbeeldig fototoestel maak je foto één, het kind neemt een pose aan alsof het zwemt. In foto twee verzint het kind wat er mis zou kunnen gaan en gaat in een pose staan waarin dat idee naar voren komt.
De kinderen verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze weer mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om drie tableaus, z.g. vakantiefoto’s van een gezin te maken. Hun vakantie gaat echter helemaal verkeerd. Verzin zelf waar de reis naar toe gaat.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Zie bijlage 1 voor een voorbeeldopdracht. Maak werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit.

Opmerking: Bij het uitvoeren in de leskern sluit het publiek steeds de ogen terwijl de spelers de tableaus klaarzetten. Jij geeft het teken waarop het publiek mag kijken.

Optioneel: je kunt ervoor kiezen om, wanneer de tableaus zijn gemaakt en gepresenteerd, het verhaal te laten spelen. De kinderen studeren dan het spel in dat zich tussen de vakantiefoto’s afspeelt.

Bijlage 1:

Een vervelende vakantie.

Een tableau is een ‘uitgebeelde foto’.
Verdeel jezelf in zo gelijk mogelijk in ‘vakantiegangers’ (een gezin) en bijvoorbeeld mensen die te hulp schieten. Bepaal zelf wat de vakantieplek is waar het zich afspeelt, en wat jullie daar doen.

Tableau 1: alles gaat goed.
Tableau 2: het gaat helemaal fout.
Tableau 3: hoe loopt het af?

Extra tableau (als je er aan toe komt): de terugreis.

Let op: sta helemaal stil en zorg er voor dat er geen geweld in voor komt.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Wat ging er verkeerd?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Vorbeeldles groep 5: Charade

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen presenteren een charade aan elkaar.
Benodigdheden: papier en pen voor iedere werkgroep, bord of A3.
Print de lesopzet inclusief werkwoordkaarten.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm een werkwoord. Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A speelt dat hij een voorwerp gebruikt, B noemt een beroep dat zo’n voorwerp dagelijks nodig heeft. Daarna noemt A eventueel het beroep dat hij in zijn hoofd had en wisselen de spelers.

! Je mag het gebruik van wapens niet uitbeelden.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Jij speelt dat je met een schaar knipt, het kind zegt bijvoorbeeld ‘kapper’. De kinderen gaan staan en verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Schrijf een z.g. stamwoord op bord of A3 papier, het liefst een woord waar geen dubbele letters in zitten. Iedere letter van het woord is de startletter van een te spelen werkwoord. Voorbeeld:

P poetsen
A aaien
R rekenen
T trillen
I inschenken
J jojoën

‘Partij’ is hier dus het z.g. stamwoord.
Bespreek welke werkwoorden aardig zijn om uit te beelden en bespreek de betekenis van die werkwoorden. Geef wanneer jij dat nodig acht aan welk soort woorden je straks niet uitgebeeld wilt zien.
Maak groepjes en geef ieder groepje een pen en papier. De kinderen verzinnen een stamwoord met zes letters en kiezen hun werkwoorden uit.
De groepjes voeren de werkwoorden (die samen dus het z.g. stamwoord vormen) uit, het publiek noteert de werkwoorden en probeert zo het stamwoord bij elkaar te puzzelen. Ze mogen daarbij fluisteren Het uitvoeren van de werkwoorden gebeurt op ‘leesvolgorde’, het werkt het beste als steeds één kind een werkwoord uitbeeldt. Pas als alle groepjes hebben uitgevoerd worden de stamwoorden besproken.

Afsluiting:
Mime estafette. Twee helften van de groep zitten op stoelen in twee rijen tegenover elkaar, aan het hoofd van iedere rij staan twee stoelen haaks op de rijen. Op de buitenste stoelen liggen twee stapels met evenveel kaartjes, op die kaartjes staan werkwoorden. De eerste twee spelers in de rij pakken een kaartje, lezen wat er op staat, leggen hem op de andere stoel met de letters naar beneden, gaan naar hun team en mimen hun werkwoord. Als het geraden is sluiten ze achter in de rij aan, alle spelers schuiven daarvoor een plaatsje op. De tweede in de rij pakt een kaartje enz. Welk team is het eerste klaar ?
Werkwoorden bijvoorbeeld: lachen, lopen, zwaaien, slaan, tanden poetsen, sluipen, dansen, huilen, zingen, fietsen, auto rijden, paardrijden, zwemmen, timmeren, zagen, tekenen, typen, huppelen, koken, schieten, skiën, tennissen, golfen, touwtje springen, schrijven, eten, drinken, vliegen, scheppen, slapen, honkballen enzovoorts.

Voorbeeldles groep 3: Pittenzakplezier

Werkvorm(en): objectenspel.
Activiteit: De kinderen veranderen voorwerpen van betekenis, en verzinnen een verhaal.
Benodigdheden: pittenzakken, 5 verschillende objecten zoals een touw, een lap, een krukje, een emmer, een plastic fles, een stok (zie ‘opmerking’).
Opmerking: Een veilig alternatief voor de stok: wikkel wat dik papier of karton om een stok en zet het vast met plakband. Haal de stok er tussenuit en je hebt een ‘kartonnen stok’.
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les voorwerpen van betekenis gaan veranderen. Illustreer de voorwerp door een pittenzak te pakken en die te veranderen in bijvoorbeeld een spons die je in een denkbeeldige emmer sop doet, uitknijpt en iets schoonmaakt.

Warming up klassikaal.
Deel pittenzakken uit. De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Je verandert de pittenzak steeds van betekenis.

Spelopdrachten: poets je schoenen, kam je haar, doe tandpasta op je tandenborstel, doe lippenstift op je lippen, haal gel uit een tube en smeer het in je haar…

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Je telefoneert, je eet samen iets, je speelt tafeltennis, je laat elkaar speelgoed zien…

Extra: Verzin iets om samen te doen. Ga daarna naar een ander tweetal en laat om beurten aan elkaar zien wat je hebt bedacht.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een bepaalde plek of situatie zo in te studeren dat het publiek het kan raden. Daarbij verander je de pittenzakken in iets anders en je mag er niet bij praten.

Verdeel de groep in werkgroepen en geef iedere groep een opdrachtkaart. Laat ze zelfstandig ruim vijf minuten oefenen waarna ze het aan elkaar mogen presenteren. Geef iedere werkgroep applaus en bespreek het kort na.

A test

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Slowmo voetbal mysterie

Werkvorm(en): acteerspel, pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een presentatie over voetbal met een slow morion moment en presenteren dat aan elkaar.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen. Vertel dat deze les over voetbal gaat maar dat er geen voetbal in het spel kan komen omdat die niet in slow motion mee beweegt.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. De voert eerst de opdracht uit, daarna krijg je een seintje en doe je precies hetzelfde maar dan vertraagd: in slow motion.

– je volgt een voetbalwedstrijd je club scoort bijna maar mist.
– je neemt een penalty en hij zit.
– je wil ingooien maar er poept een duif op je hoofd.
– je wil een bal aannemen maar hij komt tegen je neus.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.

Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. De opdracht voer je in slow motion uit, denk daarbij aan je gezichtsuitdrukking en maak grote gebaren. Je moet er bij praten of geluid bij maken, dat klinkt dan ook vertraagd.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan: zeg dat jij de keeper bent die uit wil gooien en dat de (denkbeeldige) keihard in het gezicht van een teamgenoot (het kind) gooit.
Hierna gaan de kinderen met onderstaande spelopdrachten aan de slag.

Je laat de spelaanwijzing uitvoeren in slow motion, met daarbij de aanwijzing dat ze hun snelheid op elkaar moeten aanpassen (de één mag niet sneller dan de ander).
Let op: als het goed gaat, laat de kinderen dan ook met vertraagd geluid spelen.

A is de scheidsrechter, je geeft B een rode kaart, B begint te huilen
B is de scheidsrechter, je blijft fluiten op je fluitje A wordt er doof van
A blesseert zich, B komt een grote beenwond verzorgen maar vindt het vies om te doen
B blesseert zich en verliest het bewustzijn, A probeert hem bij te brengen: dat lukt onverwacht waardoor B erg schrikt.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Stel je voor in een wedstrijd vallen alle spelers ineens neer, of de scheidsrechter doet spontaan een dansje… Verzin straks een bijzonder voorval dat je alleen kan begrijpen als je het moment nogmaals maar dan in slow motion bekijkt. Want sommige dingen gaan te snel om in één keer te kunnen volgen. Een speler uit jullie groepje verzorgt het commentaar bij de wedstrijd.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten, verdeel de groep in maximaal 5 werkgroepen en verdeel de opdrachtkaarten. Na afloop van iedere presentatie volgt applaus en een (korte) nabespreking.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Hoe probeerde de sporter vals te spelen?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.