Verhuisbericht

Beste gebruiker,

Deze methode gaat verhuizen, hiervoor hoef jij verder niets te doen maar het is belangrijk om te weten.
Waarom: het systeem waarin we werken is niet meer zo hip en we verhuizen naar de modernste site voor onderwijs uit het kunstzinnig cluster: laat maar leren.nl
Het voordeel voor jou is dat alles sneller verloopt, stabieler en overzichtelijker is en zaken zoals een bericht dat je abonnement afloopt automatisch gebeurt. Meer service en gemak voor hetzelfde geld.
De verhuizing gebeurt voor jou zo effectief mogelijk.

Wanneer: we gaan ervoor om het nog dit kalenderjaar in orde te krijgen. Zodra bekend is per wanneer de methode gaat verhuizen wordt dat duidelijk bekend gemaakt op de site zelf dus je merkt het vanzelf.

Heb je vragen over onze verhuizing? Neem contact met ons op via het contactformulier.

MvG

Holger de Nooij

PS: Omdat deze methode onderdeel wordt van ‘Laat maar Leren’ betekent dat abonnementhouders van die site die bijvoorbeeld beeldende vorming (Laat maar Zien) hebben makkelijk lessen kan clusteren op thema. Zo krijg je meer eenheid in je cultuuronderwijs.

Ondeugende panda’s

Werkvorm(en): Nasynchronisatie.
Activiteit: De kinderen verzinnen een nagesynchroniseerde scène over en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: twee panda hoofddeksels (zie hieronder)

hoofddeksel knippen »

Opmerking: Bij nasynchronisatie verwoordt de ene speler (de stemacteur) de tekst en gedachten van de andere speler (de spelacteur). Het staat ook bekend als ‘dubbing’.
Voor aandachtspunt bekijk de pictogrammen in het leerkrachtenscherm.
Print les
Print panda hoofddeksel

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan nasynchroniseren. Als je een DVD afspeelt zie je in het menu vaak verschillende talen staan, in al die landen zijn acteurs bezig geweest om stem te geven aan de rollen die meespelen. Ter illustratie doe je een stukje voor: kies twee kinderen die je een korte spelopdracht geeft, jij gaat uit het beeld van het publiek staan en doet de stem van kind B.
Spelopdracht: A is de hond, B is het baasje en van jou doe ik de stem. De hond luistert eerst nog heel goed. Als ik een teken geef plas je op de grond, jullie zijn in huis.

Warming up 1 tweetallen: losse oefeningen.
De groep staat in tweetallen in het lokaal, ze bepalen wie de stemkant doet en wie de spelkant, na iedere opdracht wisselen ze. De kinderen herhalen hun spel zo lang tot jij de volgende opdracht geeft.

Instructie voor de spelacteurs: je kijkt naar de panda’s en maakt af en toe ontroerde geluidjes, je moet lachen bij de apen, je schrikt omdat een tijger tegen de kooi aan springt, je bent bang bij het vogelspinnenhok, het stinkt bij het hok van de lynx.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up 2 tweetallen: situaties.
De groep staat in tweetallen in het lokaal, ze bepalen wie eerst de stemkant doet en wie de spelkant, na iedere opdracht wisselen ze.

Instructie voor de spelacteurs:
Je aait een konijn, maar bent allergisch en moet steeds niezen.
Je voert een vis, als ik een teken geef springt de vis uit de kom en je probeert hem te pakken.
Je kijkt tv, als ik een teken geef is de vogelspin van je broertje ontsnapt en je probeert hem te vangen.
Je zit onder een boom, als ik een teken geef merk je dat je in een mierenhoop zit.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: De panda’s Wu Wen en Xing Ya waren in april 2017 de beroemdste dieren van Nederland. Ze werden van China naar Nederland vervoerd in 4 stappen. Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om van één van die stappen een verhaal te maken waarin de panda’s erg ondeugend zijn.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten en maak werkgroepen:

Optie 1: Maak 3 of 4 grote werkgroepen waarvan de ene helft van de werkgroep de stemmen doet en de andere helft het mimespel.

Optie 2: Maak 4 groepen. Tijdens de presentatie:
Groep 1 doet de stemmen van groep 4.
Groep 2 doet de stemmen van groep 1.
Groep 3 doet de stemmen van groep 2.
Groep 4 doet de stemmen van groep 3.

Van tevoren vertelt de spelende groep in één zin de clou van hun presentatie aan de nasynchroniserende groep

Tijdens de uitvoering zitten de stemacteurs bij elkaar aan één van de zijkanten van het publiek. Dus niet in het zicht op het spelvlak.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Wist je dat onder het klassenmenu en in het rechter menu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Panda in tha house

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen presentaties waarin mensen de karaktereigenschappen hebben van pandaberen en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: het helpt als er hoedjes/petjes beschikbaar zijn maar deze les kan ook zonder.
Opmerking: kinderen spelen dus geen pandabeer.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. De oefening gaat over karaktereigenschappen.

Spelopdrachten:
Je bent een tuinman (laat ze even uitbeelden) en je bent opvliegerig.
Je bent vrachtwagenchauffeur (laat ze even uitbeelden) en je bent humoristisch.
Je bent circusclown (laat ze even uitbeelden) en je bent ernstig.
Je bent politieagent (laat ze even uitbeelden) en je bent angstig.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Aan dieren worden karaktereigenschappen toegekend, één van jullie krijgt een dier/karaktereigenschap. Je speelt wel een mens, je tegenspeler speelt in de situatie mee.

A, je bent een jonge hond (karaktereigenschap: speels), dit is jullie spelsituatie: B je bent ziek en komt bij A, de dokter.
B, je bent een dolfijn (karaktereigenschap: vrolijk), dit is jullie spelsituatie: A je werkt in een winkel en betrapt B bij het stelen van snoepjes.
A, je bent een uil (karaktereigenschap: serieus), dit is jullie spelsituatie:  A je bent bevriend met B en jullie zijn in een pretpark.
B, je bent een panda (karaktereigenschap: lui), dit is jullie spelsituatie: B je bent de ober, A je bent klant in het restaurant en je hebt een klacht over het eten.

De kinderen gaan staan, en spelen door totdat je aangeeft dat de volgende opdracht eraan komt of dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: In april 2017 kwamen de panda’s Wu Wen en Xing Ya naar Nederland onder veel media aandacht. We vinden panda’s schattig, maar stel je voor dat mensen dezelfde eigenschappen zouden hebben als panda’s…

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat onder het klassenmenu en in het rechter menu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

<span style=”color: #ffff00;”>Welke pictogrammen passen bij deze les?</span>
<a href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/denk_aan_je_mimiek_a4.pdf”>Denk aan je mimiek</a>
<a href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/ga_niet_voor_elkaar_staan.pdf”>Ga niet voor elkaar staan</a>
<a href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/niet_door_elkaar_praten_a4.pdf”>Niet door elkaar praten.</a>
<a href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/niet_met_je_rug_naar_het_publiek_staan_a4.pdf”>Niet met je rug naar het publiek toe staan.</a>
<a href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/speel_met_gebaren.pdf”>Speel met gebaren.</a>
<a href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/speel_vanuit_lichaamshouding.pdf”>Speel vanuit lichaamshouding.</a>
<a href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/speel_in_het_midden_van_het_spelvlak.pdf”>Speel in het midden van het spelvlak.</a>
<a href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/spreek_verstaanbaar_a4.pdf”>Spreek verstaanbaar.</a>
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je <a href=”https://dramamethode.nl/2974/lk-scherm-pistogramkaarten/”>hier</a> bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De <strong>opdracht.</strong> Bijvoorbeeld: <em>Waar gaat dit feest over?</em>
2: Iets dat het <strong>competente gevoel</strong> stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: <em>‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.</em>
3: Het <strong>spel</strong>. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het <a href=”https://dramamethode.nl/2964/leerkrachtenscherm-groep-3-8/”>leerkrachtscherm</a>, daar staan de <a href=”https://dramamethode.nl/2974/lk-scherm-pistogramkaarten/”>pictogrammen</a>. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: <em>‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’</em>

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

<span style=”color: #ffff00;”><strong>Wil je iets kwijt over deze les?</strong></span>
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Peter van Straaten

Werkvorm(en): tableaus.
Activiteit: de kinderen verzinnen een tableau in de stijl van Peter van Straaten, het publiek maakt een onderschrift.
Benodigdheden: een fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’.
Opmerking: als je niet bekend bent met van Straaten klik hier. Selecteer een paar van zijn tekeningen en laat die vooraf zien. Het knappe is voornamelijk dat hij kleine menselijke situaties wist neer te zetten waarin mensen ‘modderen’, niet succesvol zijn.
Lesduur: 60 minuten.

Print les + opdrachten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die koffie drinkt.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje.

Spelopdrachten: je loopt met een tas boodschappen (…) en struikelt, je houdt je spreekbeurt (…) en moet ineens een wind laten, je bent op het strand (…) een meeuw poept op je hoofd, je zit op de wc (…) en de deur gaat niet meer open.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: De tekenaar van Straaten maakte tekeningen van moeilijke situaties tussen mensen, maar deed dat met een grappig onderschrift. Voer de opdrachten uit, let op: er mag geen beweging in zitten, je laat alleen het standbeeld zien.

A je staat in de hondenpoep, B kijkt ernaar.
B je brengt iets terug dat je van A hebt geleend maar het is kapot.
A je laat blij je nieuwe kleren zien, B kijkt niet erg enthousiast.
B je goudvis is net verdronken en je bent verdrietig, A doet alsof hij het ook zielig vindt maar denkt iets heel anders.

Kies één van de vier standbeelden uit die jullie net hebben gemaakt, of maak een nieuw standbeeld van een klungelige situatie. Ga naar een ander tweetal en laat het zien, het andere tweetal verzint er een onderschrift bij: een spreektekst van één van de twee spelers in het tableau. Daarna wissel je.
Doe het maken van een onderschrift voor bij een tweetal, daarna kunnen ze aan de slag.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een tableau (z.g. ‘levende foto’) te maken van een klungelige, pijnlijke, z.g. ‘akward’ situatie. Het onderschrift wordt straks door het publiek bedacht.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering.
Opmerking: Bij het uitvoeren sluit het publiek steeds de ogen terwijl de spelers hun tableau klaarzetten. Jij geeft het teken waarop het publiek mag kijken.

Instructie na het applaus.
Het tableau gaat weer staan, verzin een onderschrift: een spreektekst van één van de rollen in het tableau. Voor de spelers: de kans is groot dat de betekenis hierdoor anders is dan jullie hebben bedacht maar dat is niet erg, het is juist interessant waardoor dit komt.

Laat een paar onderschriften de revue passeren.

Advies gebruik pictogrammen tableaus »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
<a

Tableaus: Sta helemaal stil.
href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/denk_aan_je_mimiek_a4.pdf”>Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.

Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:

1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar zijn ze bang voor in deze presentatie?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten).

Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan verdere didactische adviezen.

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Clownhorror

Werkvorm(en): acteerspel.
Lesduur: 45-60 minuten.
Activiteit: De kinderen verzinnen een ontmaskeringsscene van een horrorclown en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: het masker (zie bijlage), elastiek voor het masker, karton (A4), hobbymesje.
Opmerking: knip voorafgaand aan de les het masker uit de bijlage uit, plak het met een lijmstift op het karton en verbind het elastiek. Snij daarna met een hobbymesje de ogen en eventueel mondgat eruit. Snij daarna langs de neus zodat de neus van de speler er doorheen past.
Print les + opdrachtkaarten
Print masker Griezelclown (tip: maak er twee of drie)

Er zijn meer lessen met een griezelthema voor groep 8, bekijk ook: ‘Griezelvakantie’ (acteerspel) en ‘Griezelen’ (nasynchronisatie).
14671210_1312529965425234_2343402957782830486_n
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: je bent bang voor de tandarts en je zit in wachtkamer, je bent bang voor de achtbaan en staat in de rij bij de achtbaan, je bent bang voor onweer en het onweert buiten, je hebt vliegangst en zit in een vliegtuigstoel.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten. We doen vandaag aan angstopbouw in drie stappen. In stap 1 is er nog niets aan de hand, in stap 2 vermoed je dat er iets raars is word je een beetje bang en in stap 3 slaat de angst toe. Hele normale mensen kunnen uitgroeien tot grote griezels, let op.

Doe dit een voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Jij bent de leerkracht, het kind een kind, het is klassendienst na schooltijd.
Stap 1: niets aan de hand, het kind veegt en jij kletst. Geef aan dat stap 2 eraan komt.
Stap 2: laat het gesprek komen op een klasgenoot in het ziekenhuis, bij gym een ongeluk gehad, maar op een manier dat jij ermee te maken zou kunnen hebben. Geef aan dat stap 3 eraan komt.
Stap 3: vertel enthousiast dat je het kind een zetje hebt gegeven en dat je iedereen uit de weg ruimt die zijn huiswerk niet doet.

De kinderen gaan staan.

Vertel dat je steeds rollen aangeeft maar dat de kinderen zelf hun gesprekken moeten verzinnen.

A je bent een zwerver, B je bent de weg kwijt en vraagt waar je heen moet.
B je bent Sinterklaas, A je bent een kind.
A je bent de heks uit Hans en Grietje, B je bent Hans of Grietje.
B je bent een politieagent, A komt een inbraak melden.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
De kinderen wachten na iedere opdracht totdat jij de volgende opdracht geeft.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: In de TV serie Scooby Doo zat vaak een onthulling: het masker van een griezel werd van het gezicht af getrokken en daar zat dan een totaal onverwacht personage onder. Dit gaan we vandaag ook spelen: een horrorclown wordt ontmaskerd.

Uitleg: flashback. Vertel beeldend het volgende.
Stel je voor Grote Smurf zit achter het masker. Het masker wordt van zijn gezicht getrokken en hij krijgt de vraag waarom hij dit doet. Dan reizen we door de tijd en zien we waarom hij wraak wil nemen op mensen. Hij kan afgewezen, gepest, voor schut gezet zijn enz.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Wie niet jong is moet slim zijn

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal over een slimme opa of oma en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een hoedje/petje voor oma/opa en en wandelstok zouden op zijn plaats zijn in deze les.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:
Hoe wandelt een kind [laat kort uitbeelden]. Hoe wandelt een bejaarde.
Hoe danst een kind [laat kort uitbeelden]. Hoe danst een bejaarde.
Hoe zwemt een kind [laat kort uitbeelden]. Hoe zwemt een bejaarde.
Hoe voetbalt een kind [laat kort uitbeelden]. Hoe voetbalt een bejaarde.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

Twee bejaarden kunnen niet goed oversteken bij een drukke straat. Hoe lossen jullie het op?
Twee bejaarden moeten naar de overkant van de sloot maar kunnen niet zo ver meer springen. Hoe lossen jullie het op?
Twee bejaarden hebben te zware boodschappentassen om te tillen. Hoe lossen jullie het op?

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Loop als twee bejaarden over straat en speel dat er een katje in een boom vast zit. Zoek samen naar een oplossing.
De kinderen wachten na iedere opdracht totdat jij de volgende opdracht geeft.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken over een slimme oma of opa. Er ontstaat een probleem waarvoor je niet sterk hoeft te zijn of jong, maar wel oud en wijs voor moet zijn om de oplossing te verzinnen.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Toen-en-nu-scenes

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een tweeluik van de huidige tijd en de tijd van hun grootouders en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een set basis hoofddeksels komt wel goed van pas.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up tweetallen: onverwachte hobby’s.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Mensen denken vaak dat opa’s en oma’s zitten te breien en op een bankje in het park zitten, maar dat is niet per se zo. In deze opdracht kies je een onverwachte hobby of sport voor bejaarden en speelt doet dit als bejaarden.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Ga bijvoorbeeld krom en trillerig voetballen, het zal niet snel gaan maar het is wel voetballen. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

A je bent een bejaarde, B je bent een politieagent die A helpt bij het oversteken.
A je blijft een bejaarde maar helpt nu B de politieagent.
B je bent een bejaarde, A je bent een medewerker van een supermarkt die B helpt bij het boodschappen doen.
B je blijft een bejaarde maar helpt nu A de supermarktmedewerker.

De kinderen wachten na iedere opdracht totdat jij de volgende opdracht geeft.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een tweeluik te maken. Jullie grootouders zijn misschien rond de zestig, zeventig jaar. Dat betekent dat toen zij van jullie leeftijd waren de wereld er heel anders uitzag dan nu. Je maakt twee korte scènes die precies hetzelfde zijn: 11/12 jarigen in een bepaalde situatie. Alleen is speelt zich de eerste af in het hier en nu, de tweede in de tijd toen je opa en oma 11/12 jaar waren.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Extra informatie:
Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Opa’s geheime identiteit

Werkvorm(en): vertelpantomime.
Vertelpantomime: één speler vertelt een verhaal, de rest beeldt synchroon aan dat verhaal uit zonder daarbij geluid te maken.
Activiteit: de kinderen verzinnen een mysterieus vertelpantomime en presenteren die aan elkaar.
Benodigdheden: hoofddeksels (kroon, petjes) en eventueel eenvoudige attributen. Werkbladen en voor iedere werkgroep een pen. Een boekje dat als dagboek dienst kan doen.
Opmerking: deze les duurt 45-60 minuten.
Print lesopzet

Warming up klassikaal individueel:
De kinderen staan verspreid door het lokaal.
Instructie: Ik vertel een verhaal, speel dat gelijk mee zonder contact te maken met een klasgenoot.

Je vertelt nu improviserend het volgende.
Fase 1: vertel over opstaan: wakker worden, uitrekken, ontbijten enzovoorts. Eindig op de fiets naar school.
Fase 2: vertel dat het schoolkind onderweg hulpgeroep hoort, afstapt, verandert in een superheld: SuperKid!
Fase 3: vertel dat een meneer in paniek staat te gillen: zijn hondje dreigt te verdrinken. Vertel hoe SuperKid het hondje redt en teruggeeft.
Fase 4: vertel dat het schoolkind terugverandert en doorfietst naar school.

Warming up tweetallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie: A, je gaat zo een verhaal vertellen en B gaat dat synchroon (gelijktijdig dus) uitbeelden aan wat jij vertelt. Twee aandachtspunten:
1: je vertelt de gedachtes ook.
2: je vertelt met geluiden.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Kies een kind en vertel een bekend verhaal vanuit één perspectief. Bijvoorbeeld:

Fase 1: vertel dat Wolf in zijn koelkast kijkt en niks te eten heeft, hij gaat op jacht.
Fase 2: vertel dat hij aanklopt bij oma en haar opeet.
Fase 3: vertel dat hij oma’s jurk past en op bed in slaap valt (snurk).

De kinderen gaan in tweetallen staan en wachten op de opdracht.
Opdracht 1: vertel ‘Een dag uit het leven van Super0ma/opa!’: wat denkt en doet hij/zij zoal de hele dag? Laat dingen fout gaan enzovoorts.
Wissel van verteller en speler.
Opdracht 2: vertel ‘Wat opa/oma doet als iedereen slaapt’: in de ochtend ligt hij/zij rustig in bed, wat niemand weet is wat opa/oma ’s nachts allemaal uithaalt.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een vertelpantomime te maken. Opa praat nooit over vroeger, niemand weet precies wat hij vroeger deed. Totdat zijn kleinkind op zolder een dagboek vindt van heel lang geleden. Uit de tijd dat opa nog werkte voor… de koningin.

Jullie maken een vertelpantomime met dit gegeven, de verteller speelt het kleinkind dat hardop leest. In jullie vertelpantomime wordt het mysterie van opa opgehelderd, en natuurlijk mogen jullie ook een oma centraal stellen. Je krijgt een werkblad en een pen om korte steekwoorden op te schrijven. We hebben straks één setje hoofddeksels waar we allemaal gebruik van maken.

Bespreek kort de aandachtspunten op de werkbladen. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de werkbladen en een pen uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, let op dat ze niet te lang schrijven en praten. Applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Jip & Jet en de snelle kinderen

Vertelpantomime is een werkvorm waarbij je een verhaal vertelt dat synchroon aan de vertelling wordt uitgebeeld door de kinderen. Als er dus staat ‘Vertel…’ is het de bedoeling dat de kinderen gelijktijdig met je vertelling meespelen.

Tips vertelpantomime »

A: vertel coachend, bijvoorbeeld: de kabouters staan op, wrijven in hun ogen –goed zo kabouters- en kammen hun baardjes en staartjes. Ze doen hun raam open… B: zet een streep op de grond voor de hoofdpersoon of hoofdpersonen als veilige zone voor enthousiaste andere personages in het verhaal. C: vertel met dialogen (spreekteksten). D: doe gebaren e.d. mee zodat het duidelijk is wat je bedoelt.

Benodigdheden: vier hoofddeksels en eventueel een vrolijk eindmuziekje.
Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.
Print lesopzet

Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal.

Voorbeelden van spelvragen:
Wat doen opa’s en oma’s buiten in het park? (suggesties: wandelen met wandelstokken, eendjes voeren)
Wat doen sportieve kinderen in het park? (suggesties: balspellen, rennen)
Wat voor spelletjes spelen opa’s en oma’s? (suggesties: kaarten, bordspellen)
Wat voor spelletjes spelen kinderen? (suggesties: tikkertje, verstoppertje)

Laat klassikaal wat antwoorden uitbeelden. Iedereen gaat zitten op de banken.

De start.
Kies een tweetal uit als bejaarden Jip en Jet. Geef ze de hoofddeksels. Kies een tweetal uit als Pien en Peter. Geef ze de hoofddeksels.

Tip: laat je kinderen zelf bepalen hoe de hoofdpersonen heten, in de lesopzet noemen we ze zoals hierboven staat beschreven.
Vertel over het probleem en vertel met dialogen (spreektekst), het tweetal beeldt het gelijktijdig aan je vertelling uit:

Jip en Jet schuifelen rustig door het park en worden bijna omver gelopen door de twee kinderen. Vertel dat de kinderen moeten lachen omdat de twee bejaarden zo langzaam zijn. Vertel dat Jip en Jet zeggen dat ze alsnog sneller aan de andere kant van het park kunnen zijn dan zij. Ze gaan een wedstrijd houden.

Ze gaan op een rij staan: klaar voor de start? AF! Pien en Peter rennen weg, Jip en Jet schuifelen rustig richting de andere kant van het park.

Rolgroep 1: de sporters op het veld.
De groep staat verspreid door het lokaal en kleden zich denkbeeldig om. Coach dat en/of bepaal dat samen met de kleuters.

Spelvraag: welke spelletjes en sporten doen mensen in een park, op het gras?
Beeld wat antwoorden klassikaal uit en kies daarna één sport of spel uit. Deze gaan ze nadoen. Vertel dat Pien en Peter langs rennen en zo ver voor liggen dat ze wel even willen meespelen met de sporters. Dit doen ze [laat dat dus ook uitbeelden].
Maar in de verte schuifelen Jip en Jet langzaam dichterbij. Pien en Peter gaan rustig verder, de groep gaat zitten. Vertel dat Jip en Jet, moe van de wandeling in de zon gaan zitten en wat eten en drinken. Vertel ook dat ze zeker weten dat ze gaan winnen.

Rolgroep 2: de muziekgroep in het park.
De groep staat verspreid door het lokaal en kleden zich denkbeeldig om. Coach dat en/of bepaal dat samen met de kleuters.

Spelvraag: wat voor muziekgroepen bestaan er?
Beeld wat antwoorden klassikaal uit en kies daarna één soort muziekgroep uit. Deze gaan ze nadoen. Vertel dat Pien en Peter langs komen rennen en zo ver voor liggen dat ze wel even willen dansen en muziekinstrumenten willen bespelen. Dit doen ze [laat dat dus ook uitbeelden].
Maar in de verte schuifelen Jip en Jet langzaam dichterbij. Pien en Peter gaan rustig verder, de muziekgroep gaat zitten. Vertel dat Jip en Jet ook graag een muziekje horen. Vertel ook dat ze zeker weten dat ze gaan winnen.

Rolgroep 3: de eettentjes bij de vijver.
De groep staat verspreid door het lokaal en kleden zich denkbeeldig om als koks. Coach dat en/of bepaal dat samen met de kleuters.

Spelvraag: welke eettentjes vind je op straat en in het park?
Beeld wat antwoorden klassikaal uit en laat ze daarna op de grond zitten.

Vertel dat Pien en Peter langs komen rennen en zo ver voor liggen dat ze tijd hebben om iets te eten. Ook vragen ze of ze even mee mogen koken, dat mag best [laat dat dus ook uitbeelden].
Maar in de verte schuifelen Jip en Jet langzaam dichterbij. Pien en Peter gaan rustig verder, de koks begroeten de oudjes. Vertel dat Jip en Jet ook best trek hebben. Ze krijgen iets te eten. Vertel ook dat ze zeker weten dat ze gaan winnen.

Vertel dat Pien en Peter ondertussen moe zijn van het sporten en eten en dat ze even heerlijk onder een boom gaan liggen slapen. Ze liggen toch ver vóór!

Ontknoping.
Trek een streep op de vloer.
Vertel dat Pien en Peter nog steeds liggen de slapen onder de boom, Jip en Jet komen steeds dichter bij de streep. Vertel dat Pien en Peter wakker worden en hen nog bijna bij de streep inhalen maar net te langzaam zijn: opa Jip en oma Jet hebben gewonnen.

Eindfeest.
Iedereen uit het park komt spontaan tevoorschijn en er ontstaat een feestje. Zet hier eventueel een muziekje bij op. Laat daarna iedereen dan op de grond zitten waar hij staat, vertel dat Jip en Jet terugkijken op een geslaagd avontuur. Pien en Peter kunnen er wel om lachen en zullen niet meer zo raar doen tegen de bejaarden, ze feesten vrolijk mee.

Laat de tweetallen de hoofddeksels weer inleveren.

Einde.

Wat is een spelvraag? »

Een spelvraag is een vraag waarvan een paar antwoorden (veelal klassikaal) worden uitgebeeld. Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.

Dus niet zo:
Jij:‘Wat was er vroeger in een stad te zien?’.
Kind antwoordt: ‘De markt’.
Jij: ‘Goed zo, de markt. Ga maar dingen verkopen ’.

Maar zo:
Jij:‘Wat was er vroeger in een stad te zien?’.
Kind antwoordt: ‘De markt’.
Jij: ‘Goed zo, de markt. Zet je marktkoopman hoed op, til met zware kratten fruit of vis. Bouw je kraam op… ’. Enzovoorts.

Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.