TV-musical

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een presentatie waarin ze naar eigen inzicht zang en dans verwerken en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: het spelplezier wordt verhoogt wanneer je een muziekje regelt waar tijdens het actiemoment op kan worden gedanst (niet langer dan 25 seconden). Het kan ook zonder maar het is wel een tip.
Voorbereiding: in de leskern maken kinderen een presentatie naar aanleiding van een tv programma. Als de werkgroepen in staat zijn zelfstandig een tv programma te kiezen dan geef je ze werkkaarten A. Zo niet, vraag dan voorafgaand aan de les naar de 5 meest gekeken tv programma’s en noteer die op werkkaarten B.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen. Vertel ook dat jullie in deze les een minimusical in elkaar gaan draaien.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. In musicals worden relatief normale bewegingen uitvergroot en gedanst. Dat gaan we ook doen. Doe de hele spelopdracht dansend.

Geef hiervan een voorbeeld. Kom op de fiets, stap af, ga je huis binnen, gooi je jas uit en plof op een stoel.

Spelopdrachten:
Je gaat skaten, als ik in mijn handen klap val je dramatisch op je knie.
Je staat op en gaat naar de badkamer om je tanden te poetsen, als ik in mijn handen klap zie je een spin.
Je bent aan het roeien, als ik in mijn handen klap besluit je om te gaan zwemmen.
Je bent aan het wandelen, als ik in mijn handen klap gaat het regenen.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. In musicals beginnen spelers soms onverwacht met zingen en voeren zo hele gesprekken met elkaar. Dat gaan we ook proberen.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Jij bent de postbode, het kind krijgt een pakketje en maakt hem open, jullie spelen alles zingend en met grote gebaren.

A je bent een opa of oma, B je bent een kleinkind dat een verjaardagscadeau krijgt.
A je bent een kind, B je bent een meester of juf die A streng toespreekt omdat die (weer) te laat komt.
A je bent de Wolf, B je bent Roodkapje die wordt aangesproken.
A je bent een voetballer, B je bent de coach die A vertelt dat hij niet meer wordt opgesteld.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.

Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een bestaand TV programma om te toveren tot een minimusical. Dat betekent dat je het actiemoment dansend gaat doen (laat eventueel het muziekje horen als je dat hebt) en in ieder geval één gesprekje zingend zoals we dat net hebben geoefend.

Bespreek als het nodig is wat een actiemoment in een verhaal zou kunnen zijn. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, en speel eventueel je muziekje tijdens iedere presentatie wanneer de spelers dat aangeven. Applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Over welk tv-programma gaat deze minimusical?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Zomeraanbieding!

Bestel nu een basischoolabonnement en maak tot de zomervakantie gratis gebruik van Dramaland.
Vraag een abonnement aan op deze pagina.

U betaalt de factuur, maar het jaarabonnement gaat pas met ingang van het nieuwe schooljaar daadwerkelijk in. Zo heeft u de rest van dit school en heel schooljaar 2015-2016 beschikking over de gehele methode!

Een jaarabonnement kost overigens maar €120,-
Als u nu bestelt betaalt u dus minder dan €10,- p/m.
logo-dramaland-2015

Van uitstekende kwaliteit!

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een reclame over een positieve kwaliteit van mensen en presenteren dat aan elkaar.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

A is slim en rustig, B is wild en avontuurlijk. Jullie gaan een fietstocht houden.
B is heel georganiseerd en netjes, A is rommelig. Jullie gaan de kamer van A opruimen.
A is zelfverzekerd, B heeft weinig zelfvertrouwen. Jullie gaan samen auditie doen.

De kinderen gaan staan en wachten op de eerste opdracht. Ze spelen zo lang door totdat je de volgende opdracht geeft. Geef ze even de tijd om te spelen.

Warming up viertallen.
De groep zit in viertallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie team A is en wie team B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere viertallen. Je moet er bij praten.

Team A is rustig, team B is druk. Jullie gaan vanavond uit.
Team B is optimistisch, team A is pessimistisch. Jullie krijgen autopech.
Team A is gedisciplineerd, team B is ongedisciplineerd. Jullie moeten een tent opzetten.

De kinderen gaan staan en wachten op de eerste opdracht. Ze spelen zo lang door totdat je de volgende opdracht geeft. Geef ze even de tijd om te spelen.
Na de laatste opdracht geef je aan dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Over sommige kwaliteiten van mensen is iedereen het wel eens dat het positieve kwaliteiten zijn. Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om reclame te maken voor zo’n kwaliteit.

Er zijn 3 partijen in de reclame: team Gedrag, team Slachtoffer en team Reclame.

Voorbeeld:
Kies twee kinderen uit voor het voorbeeld, jij zelf bent (team) Reclame, een kind is (team) ‘Gedrag’ en het andere kind (team) ‘Slachtoffer’. Als voorbeeld nemen jullie de kwaliteit: rustig.

Al coachend en besprekend doen jullie het volgende:

Stap 1: de situatie zonder de kwaliteit. ‘Slachtoffer’ heeft een spin op zijn schouder en vraagt ‘Gedrag’ om hulp. Deze heeft de kwaliteit ‘rustig’ niet. Hoe reageert ‘Gedrag’?
Stap 2: enthousiaste ‘Reclame’ springt in om aan de kijker te vertellen hoe belangrijk jullie kwaliteit is en helpt de hoofdpersoon/personen er aan. Jij vertelt hoe belangrijk het is om rustig te zijn in stressituaties en biedt ‘Gedrag’ de nieuwste kauwgom aan: EASY CHILL.
Stap 3: de situatie van stap 1 maar dan met de kwaliteit. ‘Gedrag’ eet de kauwgom en haalt rustig de spin weg.
Stap 4: Er wordt afgesloten met een rijmpje, een z.g. ‘slogan’: ‘Bij stress weet ik wat ik wil: EASY CHILL’ (nu bij de betere drogist).

Opdrachten: dapper, enthousiast, behulpzaam, aardig, geduldig.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Zelf je acteer les maken 3-5

Hier het formulier waarmee je zelf een acteer les kan maken voor groep 3-5.

    Wel/niet mijn naam vermelden bij publicatie
    Wel mijn naam vermelden bij publicatieNiet mijn naam vermelden bij publicatie

    Klassikale warming up: beschrijf ongeveer 5 kernhandelingen, werkwoorden die bij het thema van je les horen en die je kinderen klassikaal individueel kunnen uitbeelden.
    :

    Warming up tweetallen: beschrijf minimaal 3 A/B-situaties die tweetallen kunnen uitbeelden met praten, en die aansluiten bij het thema van je les.

    Instructie: beschrijf hoe je aan de groep de teamopdracht wil gaan uitleggen. Maak deze zin af: ‘Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken over…’ en wat jij dan belangrijk vindt.

    Vijf team-opdrachten: dus vijf aspecten van je thema dat door de werkgroepen wordt verwerkt tot een kort gespeeld verhaal.
    Gaat het over ‘vakantie’: ‘de reis’, ‘de aankomst’, ‘uit eten’ enzovoorts.

    Verzin voorafgaand:
    -Een thema voor je les.
    -Vijf aspecten van dat thema waar de kinderen in werkgroepen een verhaal mee gaan voorbereiden.
    Tip: kijk in een bestaande acteer les van Dramaland als voorbeeld, dan heb je een idee hoe het werkt.

    Druk je op de submit-knop (boven het woord ‘Instructie’) dan krijg je je les direct per mail toegestuurd. Loop de tekst na voordat je hem geeft, afhankelijk van wat je hebt ingevuld en de wijze waarop je dat hebt geformuleerd zal je wellicht wat willen aanpassen.

    Dit systeem is nog in de testfase dus laat vooral weten waar het verbeterd kan worden. Veel plezier er mee.

    Lees vóór gebruik de gebruikersvoorwaarden »

    Dramaland behoudt het publicatierecht, dat wil zeggen dat je de les die je creëert niet openbaar mag maken zonder schriftelijke toestemming van de uitgever van deze methhode. De les is gemaakt in het didactisch model van Dramaland en wordt na beoordeling en eventuele tekstuele aanpassingen gedeeld met andere gebruikers van deze methode. Op de op deze wijze gemaakte lessen is auteursrecht van toepassing zoals beschreven onderaan deze pagina.

    Zelf je acteer les maken gr 6-8

    Hier het formulier waarmee je zelf een acteer les kan maken voor groep 6-8.

      Wel/niet mijn naam vermelden bij publicatie
      Wel mijn naam vermelden bij publicatieNiet mijn naam vermelden bij publicatie

      Klassikale warming up: beschrijf ongeveer 5 kernhandelingen, werkwoorden die bij het thema van je les horen en die je kinderen klassikaal individueel kunnen uitbeelden.
      :

      Warming up tweetallen: beschrijf minimaal 3 A/B-situaties die tweetallen kunnen uitbeelden met praten, en die aansluiten bij het thema van je les.

      Instructie: beschrijf hoe je aan de groep de teamopdracht wil gaan uitleggen. Maak deze zin af: ‘Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken over…’ en wat jij dan belangrijk vindt.

      Vijf team-opdrachten: dus vijf aspecten van je thema dat door de werkgroepen wordt verwerkt tot een kort gespeeld verhaal.
      Gaat het over ‘vakantie’: ‘de reis’, ‘de aankomst’, ‘uit eten’ enzovoorts.
      Op de opdrachtkaart staat een eenvoudige opbouw (1: niets aan de hand, 2: er ontstaat een probleem, 3: oplossing, 4: afloop). Je kunt dat zelf weghalen, maar bij de meeste lessen voorkomt dit dat het ‘vlakke’ presentaties worden waarin niets gebeurt.

      Verzin voorafgaand:
      -Een thema voor je les.
      -Vijf aspecten van dat thema waar de kinderen in werkgroepen een verhaal mee gaan voorbereiden.
      Tip: kijk in een bestaande acteer les van Dramaland als voorbeeld, dan heb je een idee hoe het werkt.

      Druk je op deVERZENDEN-knop (boven het woord ‘Instructie’) dan ontvang je je les direct per mail. Loop de tekst na voordat je hem geeft, afhankelijk van wat je hebt ingevuld en de wijze waarop je dat hebt geformuleerd zal je wellicht wat willen aanpassen

      Lees vóór gebruik de gebruikersvoorwaarden »

      Dramaland behoudt het publicatierecht, dat wil zeggen dat je de les die je creëert niet openbaar mag maken zonder schriftelijke toestemming van de uitgever van deze methhode. De les is gemaakt in het didactisch model van Dramaland en wordt na beoordeling en eventuele tekstuele aanpassingen gedeeld met andere gebruikers van deze methode. Op de op deze wijze gemaakte lessen is auteursrecht van toepassing zoals beschreven onderaan deze pagina.


      Instructie ‘werken met een stappenplan’.
      Om kinderen te ondersteunen bij het opbouwen van een verhaal maak je een stappenplan waarin je per stap aangeeft wat er gebeurt, maar niet hoe.
      Je schrijft in het tekstvlak: ‘stap’ en het volgnummer (bijvoorbeeld 2), en dan wat er in die stap gebeurt.

      Twee voorbeelden ter inspiratie. je kan er een copy-pasten als het bij je les past.

      Voorbeeld 2: Drie stappen.
      Stap 1: Niets aan de hand, het is gezellig.
      Stap 2: Er ontstaat een probleem.
      Stap 3: Mensen gaan aan de slag, werken aan de oplossing.

      Voorbeeld 2: Vier stappen.
      Stap 1: Niets aan de hand, het is gezellig.
      Stap 2: Slecht nieuws, een situatie moet worden opgelost.
      Stap 3: Mensen gaan aan de slag, werken aan de oplossing.
      Stap 4: Hoe loopt het af? (deze stap is belangrijk)

      Het werken met zo’n stappenplan voorkomt ‘vlakke’ presentaties waarin niets verhalends gebeurt. Heb je een onervaren groep, benoem de stappen concreet binnen het thema van de les en geef iets meer structuur.

      Bijvoorbeeld:
      Stap 1: Niets aan de hand in jullie restaurant.
      Stap 2: Er ontstaat paniek (denk niet aan een overval: wat kan er gebeuren met het personeel, de gasten, het eten…).
      Stap 3: Gasten en personeel gaan aan de slag, werken aan de oplossing.
      Stap 4: Hoe loopt het af? (deze stap is belangrijk)

      Zelf je tableau les maken gr 6-8

      Hier het formulier waarmee je zelf een tableau les kan maken voor groep 6-8. Dat betekent dat ze minimaal 3 tableaus maken in de kern van de les. Vind je dat teveel, gebruik dan het formulier voor groep 3-5 onderaan het klassenmenu van die groepen.

      Verzin voorafgaand:
      -Een thema voor je les.
      -Vijf aspecten van dat thema waar de kinderen in werkgroepen tableaus mee gaan voorbereiden.
      Tip: kijk in een bestaande tableau les van Dramaland als voorbeeld, dan heb je een idee hoe het werkt.

      Druk je op de submit-knop (boven het woord ‘Instructie’) dan krijg je je tableau les direct per mail toegestuurd. Loop de tekst na voordat je hem geeft, afhankelijk van wat je hebt ingevuld en de wijze waarop je dat hebt geformuleerd zal je wellicht wat willen aanpassen.

      Dit systeem is nog in de testfase dus laat vooral weten waar het verbeterd kan worden. Veel plezier er mee.

      Lees vóór gebruik de gebruikersvoorwaarden »

      Dramaland behoudt het publicatierecht, dat wil zeggen dat je de les die je creëert niet openbaar mag maken zonder schriftelijke toestemming van de uitgever van deze methhode. De les is gemaakt in het didactisch model van Dramaland en wordt na beoordeling en eventuele tekstuele aanpassingen gedeeld met andere gebruikers van deze methode. Op de op deze wijze gemaakte lessen is auteursrecht van toepassing zoals beschreven onderaan deze pagina.

        Wel/niet mijn naam vermelden bij publicatie
        Wel mijn naam vermelden bij publicatieNiet mijn naam vermelden bij publicatie

        Klassikale warming up: beschrijf ongeveer 5 kernhandelingen, werkwoorden die bij het thema van je les horen en die je kinderen klassikaal individueel kunnen uitbeelden.
        :

        Warming up tweetallen: beschrijf een opdracht waarbij kinderen aspecten van het thema kunnen raden. Bijvoorbeeld over het thema ‘reizen’: A die zit op de grond, B gaat als standbeeld in tableau staan. Als B klaar is zegt A wat het is, daarna wisselen jullie en speel A zijn manier van reizen. Wissel zo lang om tot ik zeg dat jullie mogen afronden.

        Instructie: beschrijf hoe je aan de groep de teamopdracht wil gaan uitleggen. Maak deze zin af: ‘Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken over in drie tableaus (z.g. 'standbeelden')…’ en wat jij dan belangrijk vindt. Vertel dat in tableau 1 er nog niets aan de hand is, dat er in tableau 2 paniek ontstaat en dat in tableau 3 de afloop duidelijk moet worden.

        Vijf team-opdrachten: dus vijf aspecten van je thema dat door de werkgroepen wordt verwerkt tot een kort gespeeld verhaal.
        Bijvoorbeeld: gaat het over ‘vakantie’: ‘de reis’, ‘de aankomst’, ‘uit eten’ enzovoorts.
        Op de opdrachtkaart staat een eenvoudige opbouw (1: niets aan de hand, 2: er ontstaat een probleem, 3: afloop). Je kunt dat zelf weghalen, maar bij de meeste lessen voorkomt dit dat het ‘vlakke’ presentaties worden waarin niets gebeurt.


        Instructie ‘werken met een stappenplan’.
        Om kinderen te ondersteunen bij het opbouwen van een verhaal met tableaus maak je een stappenplan waarin je per tableau aangeeft wat er gebeurt, maar niet hoe.
        Je schrijft in het tekstvlak: ‘tableau’ en het volgnummer, en dan wat er in dat tableau gebeurt.

        Twee voorbeelden ter inspiratie. je kan er een copy-pasten als het bij je les past.

        Voorbeeld 1: Drie tableaus.
        Tableau 1: niets aan de hand.
        Tableau 2: het gaat helemaal fout.
        Tableau 3: hoe loopt het af?

        Voorbeeld 2: Vier tableaus.
        Tableau 1: niets aan de hand.
        Tableau 2: het gaat helemaal fout.
        Tableau 3: het probleem wordt opgelost.
        Tableau 4: maak een eindbeeld.

        Het werken met zo’n stappenplan voorkomt ‘vlakke’ presentaties waarin niets verhalends gebeurt. Heb je een onervaren groep, benoem de tableaus dan concreet binnen het thema van de les en geef iets meer structuur.

        Bijvoorbeeld:
        Tableau 1: niets aan de hand op de camping.
        Tableau 2: het gaat helemaal fout (het weer, rare gasten, water of electriciteit…).
        Tableau 3: hoe loopt het af? (eindig positief).
        Let op: de ‘verzenden’-knop staat boven het woord ‘instructie’, druk niet op ‘prev’ links onder anders ben je alles kwijt.

        Zelf je tableau les maken gr 3-5

        Hier het formulier waarmee je zelf een tableau les kan maken.
        Verzin voorafgaand:
        -Een thema voor je les.
        -Vijf aspecten van dat thema waar de kinderen in werkgroepen tableaus mee gaan voorbereiden.
        Tip: kijk ook in een bestaande tableau les van Dramaland als voorbeeld.

        Druk je op de onderste knop dan krijg je je tableau les direct per mail toegestuurd. Loop de tekst na voordat je de les geeft, afhankelijk van wat je hebt ingevuld en de wijze waarop je dat hebt geformuleerd zal je wellicht wat willen aanpassen.

        Dit systeem is nog in de testfase dus laat vooral weten waar het verbeterd kan worden. Veel plezier er mee.

        Lees vóór gebruik de gebruikersvoorwaarden »

        Dramaland behoudt het publicatierecht, dat wil zeggen dat je de les die je creëert niet openbaar mag maken zonder schriftelijke toestemming van de uitgever van deze methhode. De les is gemaakt in het didactisch model van Dramaland en wordt na beoordeling en eventuele tekstuele aanpassingen gedeeld met andere gebruikers van deze methode. Op de op deze wijze gemaakte lessen is auteursrecht van toepassing zoals beschreven onderaan deze pagina.

          Wel/niet mijn naam vermelden bij publicatie
          Wel mijn naam vermelden bij publicatieNiet mijn naam vermelden bij publicatie

          Klassikale warming up: beschrijf ongeveer 5 kernhandelingen, werkwoorden die bij het thema van je les horen en die je kinderen klassikaal individueel kunnen uitbeelden. Als je op je fluitje blaast 'bevriezen' de kinderen zoals ze op dat moment zijn.
          :

          Warming up tweetallen: beschrijf een opdracht waarbij kinderen aspecten van het thema kunnen raden. Bijvoorbeeld over het thema ‘reizen’: A die zit op de grond, B gaat als standbeeld in tableau staan als iemand die op een bepaalde manier reist. Als B klaar is zegt A wat het is, daarna wisselen jullie en speel A zijn manier van reizen. Wissel zo lang om tot ik zeg dat jullie mogen afronden.

          Instructie: beschrijf hoe je aan de groep de teamopdracht wil gaan uitleggen.‘Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een tableau (levende foto) te maken over (...) en wat jij dan belangrijk vindt.

          Vijf team-opdrachten: dus vijf aspecten van je thema dat door de werkgroepen wordt verwerkt tot een kort gespeeld verhaal.
          Bijvoorbeeld: gaat het over ‘vakantie’: ‘de reis’, ‘de aankomst’, ‘zwemmen’ enzovoorts.

          Ik wil een prins!

          Gemaakt door Maud Ooijevaar en Eline Vink, geredigeerd door Dramaland.
          Vertelpantomime: Vertelpantomime is een werkvorm waarbij je een verhaal vertelt dat synchroon aan de vertelling wordt uitgebeeld door de kinderen. Als er dus staat ‘Vertel…’ is het de bedoeling dat de kinderen gelijktijdig met je vertelling meespelen.

          Tips vertelpantomime »

          A: vertel coachend, bijvoorbeeld: de kabouters staan op, wrijven in hun ogen –goed zo kabouters- en kammen hun baardjes en staartjes. Ze doen hun raam open…
          B: zet een streep op de grond voor de hoofdpersoon of hoofdpersonen als veilige zone voor enthousiaste andere personages in het verhaal.
          C: vertel met dialogen (spreekteksten).
          D: doe gebaren e.d. mee zodat het duidelijk is wat je bedoelt

          Benodigdheden: toverstafje, heksenhoed, prinsessenkroon, (optioneel: xylofoon en prinsenpet).

          Plattegrond »

          heks - prinses

          Print de lesopzet
          Tip: vertel zonder papier in je handen, hang eventueel ergens een spiekbrief neer zodat je je handen vrij hebt.
          Opmerking: de Prinses hoeft de kikkers en niet echt een zoen te geven (mag een handkus zijn).

          Warming up:
          De kinderen staan verspreid door het lokaal.

          Denkbeeldig omkleden tot heks.
          Spelvraag: Wat doet een heks?
          Suggesties: vliegen op een bezem, roeren in een pan, zwaaien met een toverstaf.

          Denkbeeldig omkleden tot clown.
          Spelvraag: Wat doet een clown?
          Suggesties: gekke gezichten trekken, trucjes die mislukken, rare loopjes…

          Laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen

          De start.
          De kinderen zitten op de banken, kies twee kinderen en geef ze de hoofddeksels. Prinses Sofia in het ene deel en heks Eucalypta in het andere deel van de veilige zone.

          Vertel hoe prinses Sofia met haar gouden spulletjes bezig is (haarborstel, theekopjes, poppen) maar dat ze alleen nog een leuke prins nodig heeft. Vertel dat ze wat alleen is.
          Vertel ook hoe heks Eucalypta heerlijk slaapt en droomt.
          Vertel hoe Sofia de toverstaf van Eucalypta pikt om zo een leuke prins voor zichzelf te toveren: ze doet de deur van het heksenhuisje open, sluipt naar de hekst, pakt de staf en verdwijnt. Vertel hoe de heks wakker wordt en naar haar staf gaat zoeken.

          Rolgroep 1: de Kikkers.
          De prinses loopt door het bos en gaat wat uitproberen. Ze zwaait met de toverstaf (xylofoongeluid) en tovert per ongeluk een groep kikkers in de vijver. Kleed de kinderen denkbeeldig om tot kikker en speel ze in hun eigen omgeving. Stel daar spelvragen over. Suggesties:
          Hoe bewegen kikkers?
          Hoe eten kikkers?
          Welk geluid maken kikkers?

          Vertel dat Sofia zich rot schrikt. Ze denkt dat ze er een kikker een zoen moet geven en dat die dan verandert in een prins. Dit mislukt, het blijven kikkers. Snel gaat Sofia naar het kasteel en de kikkers gaan op hun plek op de bank zitten.
          De heks zoekt zich ondertussen rot en vliegt op haar bezem door het huis om de staf te vinden.

          Rolgroep 2: de Apen.
          De prinses gaat maar weer naar het bos voor een tweede poging. Ze zwaait met de toverstaf (xylofoongeluid) en tovert per ongeluk een groep apen! Kleed de kinderen denkbeeldig om tot aap en speel ze in hun eigen omgeving. Stel daar spelvragen over. Suggesties:
          Hoe bewegen apen?
          Hoe eten apen?
          Welk geluid maken apen?

          Vertel dat Sofia zich rot schrikt. Ze denkt dat ze er een aap een zoen moet geven en dat die dan verandert in een prins.
          Dit mislukt, het blijven apen. Snel gaat Sofia naar het kasteel en de apen gaan op hun plek op de bank zitten.
          De heks is ondertussen in paniek en rent door het huis om de staf te vinden.

          Rolgroep 3: de Clowns.
          De prinses gaat voor de laatste keer naar het bos voor een dappere toverpoging. Ze zwaait met de toverstaf (xylofoongeluid) en tovert per ongeluk een groep clowns! Kleed de kinderen denkbeeldig om tot clown en speel ze in hun eigen omgeving. Stel daar spelvragen over. Suggesties:
          Hoe bewegen clowns?
          Wat doen clowns?

          Vertel dat Sofia zich rot schrikt. Ze wil zeker geen zoen geven aan een clown, die vindt ze een beetje eng. De clowns gaan op hun plek op de bank zitten.

          Vertel met dialogen.
          De heks is ondertussen naar het bos gegaan en staat ineens bij de prinses. De prinses houdt de staf achter zich, de heks vraagt verdrietig of de prinses misschien haar stafje heeft gezien. De prinses wil nog jokken maar laat de staf dan per ongeluk vallen. Ze vertelt het hele verhaal, de heks moet lachen en tovert een prins voor haar.

          ! Kies een kind uit die als prins naast de prinses wil staan. Vertel dat op de bruiloft iedereen uit het verhaal is uitgenodigd.

          [Zet ter afsluiting een muziekje op en laat de kleuters vrij bewegen].

          Vertel dat alle feestvierders moe zijn en op de grond gaan zitten, vertel dat de Prinses en de Prins en de Heks nog lang en gelukkig leven en de Prinses nooit meer iets heeft gestolen.

          Wil je iets kwijt over deze les?
          Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

          Pantomimeles zelf maken

          Hier het formulier waarmee je zelf een pantomimeles kan maken.
          Verzin voorafgaand:
          -Een thema voor je les.
          -Vijf varianten van dat thema voor de werkgroep opdrachten waar de kinderen presentaties mee gaan voorbereiden.

          Voorbeeld van een ingevuld formulier »

          voorbeeld-pantomime-les-maken-1

          Tip: kijk ook in een bestaande pantomimeles van Dramaland als voorbeeld.

          Druk je op de onderste knop dan krijg je je pantomimeles direct per mail toegestuurd. Loop de tekst na voordat je de les geeft, afhankelijk van wat je hebt ingevuld en de wijze waarop je dat hebt geformuleerd zal je wellicht wat willen aanpassen.

          Dit systeem is nog in de testfase dus laat vooral weten waar het verbeterd kan worden. Veel plezier er mee.

          Lees vóór gebruik de gebruikersvoorwaarden »

          Dramaland behoudt het publicatierecht, dat wil zeggen dat je de les die je creëert niet openbaar mag maken zonder schriftelijke toestemming van de uitgever van deze methhode. De les is gemaakt in het didactisch model van Dramaland en wordt na beoordeling en eventuele tekstuele aanpassingen gedeeld met andere gebruikers van deze methode. Op de op deze wijze gemaakte lessen is auteursrecht van toepassing zoals beschreven onderaan deze pagina.

          Pantomimeles groep 3-5

            Wel/niet mijn naam vermelden bij publicatie
            Wel mijn naam vermelden bij publicatieNiet mijn naam vermelden bij publicatie

            Klassikale warming up: beschrijf ongeveer 5 kernhandelingen, werkwoorden die bij het thema van je les horen en die je kinderen klassikaal individueel kunnen uitbeelden.
            :

            Warming up tweetallen: beschrijf een opdracht waarbij kinderen aspecten van het thema kunnen raden. Bijvoorbeeld over het thema ‘reizen’: A die zit op de grond, B gaat staan en speelt in pantomime dat hij op een bepaalde manier aan het reizen is. Als B klaar is zegt A wat het is, daarna wisselen jullie en speel A zijn manier van reizen. Wissel zo lang om tot ik zeg dat jullie mogen afronden.

            Instructie: beschrijf hoe je aan de groep de teamopdracht wil gaan uitleggen. Maak deze zin af: ‘Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken over…’ en wat jij dan belangrijk vindt.

            Vijf team-opdrachten: dus vijf aspecten van je thema dat door de werkgroepen wordt verwerkt tot een kort gespeeld verhaal.
            Gaat het over ‘vakantie’: ‘de reis’, ‘de aankomst’, ‘uit eten’ enzovoorts.
            Op de opdrachtkaart staat alleen het onderwerp, met name voor groep 3 en 4 is dat prima. Er staat ook bij 'laat iets gebeuren' om er wat verhaal in te krijgen.


            Pantomimeles groep 6-8

              Wel/niet mijn naam vermelden bij publicatie
              Wel mijn naam vermelden bij publicatieNiet mijn naam vermelden bij publicatie

              Klassikale warming up: beschrijf ongeveer 5 kernhandelingen, werkwoorden die bij het thema van je les horen en die je kinderen klassikaal individueel kunnen uitbeelden.
              :

              Warming up tweetallen: beschrijf een opdracht waarbij kinderen aspecten van het thema kunnen raden. Bijvoorbeeld over het thema ‘reizen’: A die zit op de grond, B gaat staan en speelt in pantomime dat hij op een bepaalde manier aan het reizen is. Als B klaar is zegt A wat het is, daarna wisselen jullie en speel A zijn manier van reizen. Wissel zo lang om tot ik zeg dat jullie mogen afronden.

              Instructie: beschrijf hoe je aan de groep de teamopdracht wil gaan uitleggen. Maak deze zin af: ‘Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken over…’ en wat jij dan belangrijk vindt.

              Vijf team-opdrachten: dus vijf aspecten van je thema dat door de werkgroepen wordt verwerkt tot een kort gespeeld verhaal.
              Gaat het over ‘vakantie’: ‘de reis’, ‘de aankomst’, ‘uit eten’ enzovoorts.
              Op de opdrachtkaart staat een eenvoudige opbouw (1: niets aan de hand, 2: er ontstaat een probleem, 3: oplossing, 4: afloop). Je kunt dat zelf weghalen, maar bij de meeste lessen voorkomt dit dat het ‘vlakke’ presentaties worden waarin niets gebeurt.

              World press foto

              Werkvorm(en): acteerspel.
              Activiteit: De kinderen verzinnen een presentatie naar aanleiding van een World press photo d.m.v. associatie en presenteren dat aan elkaar.
              Benodigdheden: 5 door jou uitgekozen World press photo’s. Ga naar de website van de World press Photo en kies daar vijf foto’s uit. Het maakt niet uit hoeveel personen er op de foto staan. Print deze in kleur uit, of gebruik digitale middelen als die in je klas voorhanden zijn. Voor iedere werkgroep één foto + één foto voor de klassikale analyse in de uitleg van de kernopdracht. Eén pen per werkgroep. Voor de uitleg van de kernopdracht is het handig als je een bord of groot vel papier bij de hand hebt.
              Opmerking: deze les heeft 8-10 minuten analyse van een foto, de lesduur komt daarmee op gemiddeld 65 minuten.
              Print les + opdrachtkaarten

              Inleiding.
              De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken, en vanuit houding en gebaar moet spelen.

              Warming up klassikaal.
              De groep staat verspreid in het lokaal.
              Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

              Spelopdrachten: je werkt hard in een warme fabriek, je neemt een sportprijs in ontvangst, je schuilt voor zwaar onweer, je geeft een toespraak, je neemt applaus in ontvangst.

              Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

              Warming up tweetallen.
              De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond.
              Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

              Jullie dobberen al dagen op een vlot in de zee, en hopen dat jullie worden gered.
              Jullie zijn twee artiesten van 90 jaar in de kleedkamer, vlak voor jullie laatste optreden.
              Jullie vluchten in de nacht door de stad, niemand mag jullie zien.
              Jullie lopen een modeshow.

              Geef de tweetallen steeds even de tijd om de opdracht uit te spelen, na de laatste gaan ze zitten.

              Kern.
              De groep zit in hoefijzeropstelling.
              Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een World press foto tot een verhaal om te toveren. Dat doen jullie door middel van associëren: gedachten en ideeën aan elkaar koppelen. Dat betekent niet dat je de foto gaat naspelen, maar dat de foto de inspiratiebron is voor een eigen verhaal. De foto zal daardoor ook niet in je presentatie te herkennen zijn.

              Laat een foto zien en doe klassikaal een analyse. Gebruik daarvoor het werkblad als voorbeeld.

              Bespreek ook kort de aandachtspunten die op de werkbladen staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de werkbladen, pennen en foto’s uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te analyseren en nog een kleine tien minuten om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

              Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

              Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
              We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

              Welke pictogrammen passen bij deze les?
              Denk aan je mimiek
              Ga niet voor elkaar staan
              Niet door elkaar praten.
              Niet met je rug naar het publiek toe staan.
              Speel met gebaren.
              Speel vanuit lichaamshouding.
              Speel in het midden van het spelvlak.
              Spreek verstaanbaar.
              Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

              Nabespreken van een presentatie bij drama »

              Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
              1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Noem een gevoelswoord uit deze presentatie? Zie je hoe ze van de foto tot de presentatie zijn gekomen?
              2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
              3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

              Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

              Wil je iets kwijt over deze les?
              Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.