Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over een heldendaad van hun grootouders en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: ondanks dat je bij pantomime geen spullen mag gebruiken is een medaille misschien wel leuk om te gebruiken in deze les.
Print les + opdrachten
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je aan het gewichtheffen bent.
Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Spelopdrachten: je vangt een spin, je blust een brand, je springt over een sloot, je loopt door een stoffige zolder, je leest de krant.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up tweetallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie: A, je speelt een eenvoudig probleem. B je kijkt er naar, als je begrijpt wat het probleem is dan los je het voor A op.
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Kies een kind, speel dat je hele zware tassen moet tillen en dat je last krijgt van je rug. Het kind begrijpt dat hij je moet helpen tillen. Wees blij met de hulp en laat applaudisseren.
De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken. Die begint als volgt: kinderen rommelen op zolder bij opa of oma en vinden een Koninklijke medaille: een onderscheiding. Jullie trekken en fantaseerhoofd en spelen vervolgens hoe jullie denken dat opa of oma die heeft verdient.
Opdrachten: een reddingsactie uit een brandend huis, het redden van een schaatsend kind, voedsel maken voor de armen, het waarschuwen van de politie, het maken van een medicijn.
Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.
Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.
Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.