Creëer en Leer DRAMA

Previous Next
  • Dramalessen per groep
    • Dramalessen voor groep 1
    • Dramalessen voor groep 2
    • Dramalessen voor groep 3
    • Dramalessen voor groep 4
    • Dramalessen voor groep 5
    • Dramalessen voor groep 6
    • Dramalessen voor groep 7
    • Dramalessen voor groep 8
  • Abonnementen
    • Abonnementen
  • Trainingen
  • Gratis lessen
  • Een dramamethode kiezen
  • Contact

Dramaland Slider2

  • 07/05/2013
  • Holger
  • · Hero Slides

Willem Alexanders’ tour door Nederland

  • 25/03/2013
  • Holger
  • · Groep 7

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over het bezoek van Willem Alexander en Maxima aan een Nederlandse provincie en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een kroon (knippen van karton) voor Willem Alexander en een hoed voor Maxima.
Opmerking: print alleen de opdrachtkaarten uit die je gebruikt. Je hebt er vijf nodig, er zijn er twaalf (per twee op één a4 geplaatst). Als je wil dat de kinderen vanuit hun parate kennis over provicies de presentaties maken dan knip je de laatste regels van de opdrachtkaart af.

Print les + opdrachtkaarten
Drama TV

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je een stuk Limburgse vlaai eet. Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: je loopt door de Limburgse grotten, je springt met een stok over een Friese sloot (fierljeppen),  je voert een zeehond, je bestuurt een zeilboot, je zit in de attractie.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen: wat weet je van Nederland?
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie:  Iedereen weet wel iets van ons land, bijvoorbeeld iets waar een provincie bekend om staat. A speelt in pantomime iets dat bij een provincie hoort, B raadt het. Daarna wisselen jullie.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Doe bijvoorbeeld alsof e bollen plant en water geeft (Noord Holland Keukenhof). Laat het kind raden en raad daarna wat het kind voor jou uitbeeldt. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken. Na de inhuldiging in 2013 hebben koning Willem Alexander en koningin Maxima alle provincies van Nederland bezocht. Wist je dat Willem Alexander erg veel kan zoals een vliegtuig besturen, hij is marinier dus kan mensen redden, hij kan goed boten besturen, met (teveel) water omgaan, hardlopen, schaatsen, tennissen, skiën, zeilen, golfen, paardrijden en duiken. Een soort actieheld dus. Jullie verzinnen een verhaal over het bezoek aan een Nederlandse provincie, een soort Koningsdag waarbij iedere provincie laat zien waar hij bekend om is.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten, verdeel de groep in maximaal 5 werkgroepen en verdeel de opdrachtkaarten. Na afloop van iedere presentatie volgt applaus en een (korte) nabespreking.

Amalia, schiet nou op!

  • 24/03/2013
  • Holger
  • · Groep 2 · Uncategorized

Vertelpantomime: Vertelpantomime is een werkvorm waarbij je een verhaal vertelt dat synchroon aan de vertelling wordt uitgebeeld door de kinderen. Als er dus staat ‘Vertel…’ is het de bedoeling dat de kinderen gelijktijdig met je vertelling meespelen.  

Tips vertelpantomime »

A: vertel coachend, bijvoorbeeld: de kabouters staan op, wrijven in hun ogen –goed zo kabouters- en kammen hun baardjes en staartjes. Ze doen hun raam open…
B: zet een streep op de grond voor de hoofdpersoon of hoofdpersonen als veilige zone  voor enthousiaste andere personages in het verhaal.
C: vertel met dialogen (spreekteksten).
D: doe gebaren e.d. mee zodat het duidelijk is wat je bedoelt. 

Voorbereiding: hang in iedere hoek een A4 met een cijfer (1, 2, 3 en 4).

Plattengrond A4tjes neerhangen »

Plattegrond Kroningsdag

Benodigdheden: een kroontje voor Amalia, een oranje Pet voor Willem Alexander, een kroon voor Willem Alexander en een muziekje voor de afsluiting van de les.

Plattengrond »

Maak met krijt of tape een eiland waarachter de rolgroepen moeten blijven. In die veilige zone staan twee krukken voor Willem Alexander en Amalia. Als het druk wordt voorkom je zo dat ze onder de voet worden gelopen door enthousiaste klasgenoten die hen komen helpen.

Print de lesopzet inclusief spiekbrief.
Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.

Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal.
Vertellen: vertel dat dit verhaal gaat over de dag dat Willem Alexander koning wordt.

Uitbeelden wat jij vertelt: doe alsof je aan het zaklopen bent, koek hapt, spijker poept, een muziekinstrument bespeelt voor geld, oude spullen verkoopt.

De start.
Vertel dat het druk is in het paleis, want vandaag wordt Willem Alexander koning! Iedereen is druk in de weer voor deze bijzondere dag.

Spelvraag: Wat voor personeel heeft Willem Alexander en wat doen ze zoal? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: koks (koken, snijden, bakken), paardenverzorgers (borstelen, voeren, stal uitmesten), schoonmakers (schrobben, poetsen, dweilen), tuinmannen (knippen, maaien, harken).

Kies een tweetal uit, de één speelt Willem Alexander, de ander Amalia . Geef ze de hoofddeksels (Willem Alexander de oranje pet). De rest gaat zitten op de banken.

Vertellen: vertel dat Willem Alexander zich netjes aan het aankleden is. Zodra hij klaar is roept hij Amalia. Maar waar is ze? Zit ze nou nog op haar kamer te spelen? Amalia, schiet nou op! Vertel dat ze in de auto naar Amsterdam gaan voor de kroning, maar dat ze al snel in de file staan omdat iedereen de kroning wil zien. Misschien kunnen ze omrijden? Ze gaan van de snelweg af en komen in een dorpje waar de vrijmarkt in volle gang is. Leuk! Roept Amalia, en ze springt uit de auto.

Vrijmarkt: vier teams in de hoeken.
Splits de groep in vier teams, ieder team gaat naar een hoek in het lokaal. Ze krijgen een opdracht: iets dat je op de vrijmarkt kan doen.

Team 1: Spulletjes verkopen en kopen.
Team 2: eten en drinken verkopen en eten en drinken.
Team 3: spelletjes spelen (zaklopen, springtouwen, koekhappen, spijker poepen, blik gooien).
Team 4: Muziek maken en naar muziek luisteren.

Laat ze even spelen en daarna in hun hoek op de grond zitten. Willem Alexander gaat bij team 1 staan, Amalia bij team 4.

Vertellen: vertel dat Willem Alexander bij de vrijmarkt staat (team 1), er worden spullen verkocht en gekocht. Laat Willem Alexander wat leuks kopen en vragen of ze Amalia hebben gezien.
Vertellen: vertel dat Amalia bij de muziek staat (team 4), er wordt mooie muziek gemaakt. Amalia geniet er van en doet wat geld in een hoed. Daarna gaat ze bij  team 2 zitten.
Vertellen: vertel dat Willem Alexander bij de spelletjes staat (team 3), er worden leuke spelletjes gedaan. Willem Alexander doet met wat spelletjes mee en vraagt of ze Amalia hebben gezien.
Vertellen: vertel dat Amalia bij het eten en drinken staat (team 2), Amalia koopt wat eten en loopt langs de kraampjes.

Dan ziet Willem Alexander Amalia in de verte en loopt naar haar toe. Amalia, we moeten naar de kroning. Schiet zou op!

Iedereen gaat zitten op de banken.

Via het water:
Vertellen: vertel dat ze terug in de auto (krukken) stappen, in de verte zien ze water. Misschien kunnen ze met de boot naar Amsterdam?

De kinderen op de banken gaan in groepjes van 5 bij elkaar ‘in de boot’ zitten.
Vertellen: vertel dat er roeibootjes, zeilbootjes, motorboten en zelfs een stoomboten op het water waren. Iedereen wil naar Amsterdam voor de kroning! En iedereen is druk in de weer.

Spelvraag: Wat kun je allemaal doen op en boot? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: dansen, zingen, roeien, eten, zwaaien, sturen, vissen.

Vertellen: vertel dat Willem Alexander en Amalia op een boot springen en een stuk meevaren. Dan springen ze op een andere boot en varen weer een stuk mee. Zo komen ze wel op tijd voor de kroning! Maar dan springt Amalia in het water. Wat houdt zij van zwemmen zeg! Willem Alexander heeft niks door en springt naar de volgende boot. Kijkt om zich heen en schrikt: waar is Amalia? Hij springt in het water en ziet Amalia bij een andere boot vrolijk zwemmen. Hij zwemt naar haar toe: Amalia, we moeten naar de kroning. Schiet nou op!

Ze springen op de laatste boot, die brengt hun naar Amsterdam. Daar staat de gouden koets al klaar (laat ze op hun krukken zitten, de rest van  de groep staat in het lokaal).

Ontknoping:
Vertellen: vertel dat het hele volk zwaait als de koets voorbij komt. Vertel ook dat Amalia en Willem Alexander uitstappen.

Laat ze naar je toe komen, zeg iets deftigs en verwissel de oranje pet van Willem Alexander voor een kroon. Iedereen klapt.

Afsluiting: iedereen zit verspreid op de grond.
Vertel dat Willem Alexander een groot feest geeft, en iedereen mag komen. Zet een muziekje op en laat ze even vrij bewegen.
Rond de les dan af.

Wat is een spelvraag? »

Een spelvraag is een vraag waarvan een paar antwoorden (veelal klassikaal) worden uitgebeeld. Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.

Dus niet zo: Jij:‘Wat was er vroeger in een stad te zien?’. Kind antwoordt: ‘De markt’. Jij: ‘Goed zo, de markt. Ga maar dingen verkopen ’.

Maar zo: Jij:‘Wat was er vroeger in een stad te zien?’. Kind antwoordt: ‘De markt’. Jij: ‘Goed zo, de markt. Zet je marktkoopman hoed op, til met zware kratten fruit of vis. Bouw je kraam op… ’. Enzovoorts.

Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.

K(r)oningsdag: verstoppertje met de prins

  • 24/03/2013
  • Holger
  • · Groep 1

Werkvorm: teacher in role.
Teacher in role is een werkvorm waarbij je schakelt tussen vetteller en speler. Wanneer je vertelt zet je af en toe een hoofddeksel op en speelt een rol.

Tips voor teacher in role »

Teacher in role is echt dolle pret om te doen, je helpt jezelf door op de volgende zaken te letten.
A: kies voor iedere rol een herkenbare houding (breed voor de ene rol, krom voor de andere. Dit helpt jezelf en het publiek bij het onderscheid maken tussen de rollen.
B: zorg dat beide rollen een ander hoofddeksel dragen, dit stimuleert de inleving.
C: maak je geen zorgen. Je hoeft echt geen goede speler te zijn voor deze werkvorm, doorgaans gaan kleuters er makkelijk in mee.

Benodigdheden: een oranje pet, een kroon. Print de lesopzet inclusief spiekbrief. Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.
Print de les + spiekbrief uit

Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal.
Instructie: Ik ga jullie een verhaal vertellen en daar komen de volgende dingen in voor: dieren (welke zijn er en wat doen ze zoal?), een prins (hoe loopt en doet een prins?), en een feest met dans en muziek.

Laat ieder verhaalelement kort uitspelen.

De start:
De kinderen zitten verspreid door het lokaal op de grond.
Vertel dat er een Prins was, Willem Alexander die koning moest worden. Maar of hij daar nou zo’n zin in had…
Doe de oranje pet op en spreek de kinderen aan als Prins Willem Alexander. Doe dat heel zenuwachtig. Vertel dat je koning moet worden van een heel land, maar dat je niet goed weet hoe dat moet. Vertel dat je je gelukkig heel goed kan verstoppen, je bent als het ware de beste verstopper van het hele koninkrijk. Je plan is om je te verstoppen zodat ze je niet vinden om koning te worden.
Doe de oranje pet af. Vertel dat Willem Alexander stiekem zijn tas ging pakken, het hele kasteel zat echter vol met personeel.

Spelvraag: Wat voor personeel heeft Willem Alexander en wat doen ze zoal? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: koks, paardenverzorgers, schoonmakers, tuinmannen.

Doe bij de laatste je oranje pet op, vertel dat je stiekem wil wegglippen maar dat je wordt betrapt. Doe de oranje pet af.

Deel 1: In de bergen.
Vertel dat het Willem Alexander toch was gelukt en dat hij de bergen in was gevlucht om zich te verstoppen. Hij kan toevallig erg goed skiën dus dat komt wel goed.

Spelvraag: Welke dieren wonen in de bergen en wat doen ze zoal? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: beren (vis vangen), geiten (klimmen, bokken), koeien (kauwen), roofvogels (broeden, wormen eten), konijnen (graven, knagen), vossen (snuffelen, sluipen).

Doe bij de laatste je oranje pet op en laat d kinderen op de grond zitten. Kom aangeskied en vertel hoe rustig het is, en zo fijn dat niemand hier wil dat je koning wordt. Wijs één kind aan die als dier je duidelijk maakt dat je de kroon op moet zetten. Vertel dat je niet durft. Daarna ga je toch maar.

Deel 2: Op het water.
Vertel dat Willem Alexander in zijn boot op zee gaat varen, hij kan goed boten besturen en duiken. Hier vindt niemand hem.

Spelvraag: Welke dieren wonen op en onder water en wat doen ze zoal? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: zeehonden (duiken, spelen), vogels (vliegen, dobberen), vissen (zwemmen, eten), kwallen (zwemmen), krabben (lopen, graven), inktvissen (zwemmen, inkt spuiten).

Doe bij de laatste je oranje pet op en laat de kinderen op de grond zitten. Kom varend aan en vertel hoe rustig het is, en zo fijn dat niemand hier wil dat je koning wordt. Wijs één kind aan die als dier je duidelijk maakt dat je de kroon op moet zetten. Vertel dat je niet durft. Daarna ga je toch maar en vaar je weer weg.

Deel 3: In de lucht.
Vertel dat Willem Alexander in zijn vliegtuig is gestapt, daar vindt niemand hem!

Spelvraag: Welke dieren wonen hoog in de lucht en wat doen ze zoal? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: vogels (vliegen).

Pak een stoel en doe alsof je een vliegtuig bestuurt, doe je oranje pet op. Laat de kinderen om je heen vliegen. Zo kan je niet vliegen, dat is te gevaarlijk, wat willen de vogels toch? Dat ik ga landen? WAAROM? Doe de pet af.

De ontknoping:
Vertel dat Willem Alexander wel moest landen, en dat op het vliegveld allemaal mensen staan te zwaaien. Doe de pet op, laat de kinderen zwaaien, buigen en ‘Oranje boven’ zingen. Daarna gaan ze zitten. Vertel dat als iedereen wil dat je koning wordt, zelfs de dieren, dat je het dan maar gaat proberen. Doe de pet af, geef een kroon aan een kind. Laat je deftig door dat kind de kroon opzetten. Zet muziek aan en zeg dat je een Kroningsfeest geeft.

Laat ze rustig even bewegen op de muziek.

Einde

Wat is een spelvraag? »

Een spelvraag is een vraag waarvan een paar antwoorden (veelal klassikaal) worden uitgebeeld. Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.

Dus niet zo: Jij:‘Welke dieren wonen in de zee?’. Kind antwoordt: ‘Zeehonden’. Jij: ‘Goed zo, zeehonden. Ga maar zeehonden nadoen ’.

Maar zo: Jij:‘Welke dieren wonen in de zee?’. Kind antwoordt: ‘Zeehonden’. Jij: ‘Goed zo, zeehonden. Doe je zeehondenstaart aan, je snorharen op. Hee daar gaat een vis, pak hem, kan jij op je rug zwemmen? Welk geluid maak je eigenlijk> ’. Enzovoorts.

Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.

Het personeel van Willem Alexander

  • 24/03/2013
  • Holger
  • · Groep 3

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over koningsdag en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden (indien voorhanden): Een kroon en een wit overhemd (met medaille) voor het kind dat Willem Alexander  uitbeeldt.
Opmerking rolverdeling: op de opdrachtkaart zijn de rollen gecijferd, je kunt bij het uitdelen van de opdrachtkaarten ook de kinderen een cijfer geven. Zo kunnen ze opzoeken welke rol ze hebben. Dit voorkomt gedoe met rollenverdeling, gezien de leeftijd kan dat namelijk lastig zijn. Je kunt er uiteraard ook voor kiezen dit niet zo te doen en hen zelf de rollen laten verdelen.
Print lesopzet + opdrachtkaarten uit
Drama TV

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat zkh Willem Alexander in 2013 als koning werd ingehuldigd: een feestdag waarbij heel Nederland betrokken was en waarvan de beelden over de hele wereld zijn gegaan.
Vertel ook dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je je diepzee duikpak aantrekt (snorkel, flippers, zuurstoftank) en het water in springt. Willem Alexander  houdt van diepzee duiken.
Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up klassikaal: Koningsdag.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:
• Je legt een pet neer, pakt je muziekinstrument uit en gaat spelen.
• Je eet iets ongezonds op Koningsdag.
• Je speelt een spelletje op een grasveld.
• Je hebt een stuk speelgoed gekocht en speelt er mee.
• Je gebruikt je hobby om geld mee te verdienen. Heb je geen hobby dan doe je een mooi dansje.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen: wie is er aan de deur?
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie:  Willem Alexander  heeft het rond koningsdag heel erg druk met mensen die hem cadeautjes komen brengen of dingen willen regelen: bakkers, bloemisten, mensen met vragen enzovoorts.  Zijn bediende heeft een zere keel van het praten en daarom beeldt hij nu alles uit. Als er iemand aan de deur is vraagt Willem Alexander: Wie is er aan de deur? Dan beeldt de bediende dat uit. En daarna vraagt Willem Alexander: En wat wil hij? En dat beeldt de bediende dan ook uit.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Jij bent de bediende, het kind speelt Willem Alexander  en vraagt ‘Wie is er aan de deur?’ – Jij beeldt een klein kind uit. Daarna vraagt Willem Alexander ‘En wat wil hij?’.  Jij beeldt uit dat je een tekening maakt en die wil afgeven. Laat applaudisseren voor het kind dat heeft geholpen. De kinderen gaan staan, bepalen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Extra feestelijk: als je voor ieder tweetal één kroon hebt (knippen/nieten).

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken over het personeel van Willem Alexander. Hij is een belangrijk man en heel veel mensen zorgen ervoor dat hij z’n werk goed kan doen. Ik geef je zo een cijfer, kijk op de opdrachtkaart welke rol je hebt.

Opdrachten:  thuis, op het feest,  op de boot, op koningsdag op straat, in de gouden koets.

Tip: laat het publiek ‘het volk’ uitbeelden als de situatie duidelijk is (stil zwaaien naar Willem Alexander  bijvoorbeeld).

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten, verdeel de groep in maximaal 5 werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef eventueel  ieder kind een cijfer (1-6) zodat ze hun rol kunnen opzoeken.  Na afloop van iedere presentatie volgt applaus en een (korte) nabespreking.

Nee, hè! Willem Alexander heeft pech…

  • 23/03/2013
  • Holger
  • · Groep 4

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een groot avontuur waarbij Willem Alexander al z’n kwaliteiten moet inzetten om op tijd bij zijn kroning te zijn en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een kroon (eventueel knippen van karton), een wit overhemd met een medaille er op.
Opmerking: de resultaten uit deze les kunnen achter elkaar als weeksluiting worden opgevoerd.
Print lesopzet + opdrachtkaarten
Drama TV

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat zkh Willem Alexander in 2013 als koning werd ingehuldigd: een feestdag waarbij heel Nederland betrokken was en waarvan de beelden over de hele wereld zijn gegaan.
Vertel ook dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal: dingen die Willem Alexander graag doet.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:  je vliegt in een vliegtuig, je vaart op een zeilschip, je rijdt op een paard,  je schaatst, je zwemt onder water.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen: Willem Alexander helpt.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

De kinderen gaan staan:
A is Willem Alexander op een paard. B is verdwaald, je mag een stuk meerijden.
B is Willem Alexander in een boot, A is aan het verdrinken en wordt gered.
A is Willem Alexander in een duikpak, B heeft een gouden bal in het water laten vallen.
B is Willem Alexander op schaatsen, A is in een wak gevallen.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een stukje verhaal in te studeren. Willem Alexander heeft de op de dag van de inhuldiging grote pech, maar gelukkig kan hij veel. Alle verhaaltjes bij elkaar vormen één groot verhaal. Lees de opdrachtkaart rustig door en studeer het in.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten, verdeel de groep in maximaal 5 werkgroepen en verdeel de opdrachtkaarten. Na afloop van iedere presentatie volgt applaus en een (korte) nabespreking.

De k(r)oningsdag

  • 23/03/2013
  • Holger
  • · Groep 5

Werkvorm(en): vertelpantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een vertelpantomime over de kroningsdag  en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een kroon (eventueel van karton) voor het kind dat Willem Alexander speelt, 5 pennen (voor iedere werkgroep één).
Print lesopzet + werkbladen
Drama TV

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat deze les over de inhuldiging van Willem Alexander gaat die in 2013 plaatsvond: een feestdag waarbij heel Nederland betrokken was en waarvan de beelden over de hele wereld zijn gegaan. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je een duikbril opzet en onderwater duikt. Vraag daarna naar de betekenis van je spel en vertel dat Willem Alexander graag duikt. Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up klassikaal: hobby’s en sporten van Willem Alexander.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: je zadelt je paard op en rijdt een stuk, je bindt je schaatsen onder en schaatst een stuk, je bestuurt een vliegtuig, je komt na een marathon als eerste over de finishlijn, je tennist.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen: vertelpantomime.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie: In een vertelpantomime speelt de speler dat wat de ander vertelt.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Geef het kind de kroon, hij is Willem Alexander. Vertel het volgende:
Willem Alexander zit ’s avonds laat de krant te lezen, vertel dat hij een verdacht geluid hoort en op onderzoek uitgaat, vertel dat hij een schaduw ziet wegglippen naar de keuken, dat Willem Alexander met een karatesprong de keuken binnenkomt en moet lachen: Amalia kon niet slapen en zit met haar hand in de koekjestrommel.

De tweetallen gaan staan.
A vertelt, B is Willem Alexander: het avontuur tijdens het paardrijden.
B vertelt, A is Willem Alexander: het avontuur tijdens het schaatsen.
A vertelt, B is Willem Alexander: het avontuur tijdens de safari.
B vertelt, A is Willem Alexander: het avontuur tijdens het zeilen.

Extra feestelijk: als je voor ieder tweetal één kroon hebt (knippen/nieten).

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een vertelpantomime te maken over de kroningsdag in 2013: ieder groepje heeft een deel van de dag. Jullie krijgen kort de tijd om het werkblad in te vullen, doe dat in steekwoorden (je hoeft de zinnen niet uit te schrijven). Ga daarna snel oefenen. Eén van jullie vertelt het verhaal, de anderen beelden het tegelijkertijd uit.

Bespreek kort de aandachtspunten op de werkbladen, verdeel de groep in maximaal 5 werkgroepen en deel de werkbladen uit. Laat de vertelpantomimes op volgorde uitvoeren. Na afloop van iedere presentatie volgt applaus en een (korte) nabespreking.

Op pad met Amalia

  • 23/03/2013
  • Holger
  • · Groep 6

Werkvorm: acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een avontuur met Amalia als klasgenoot en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: twee kronen: voor Amalia en Willem Alexander (eventueel uit karton geknipt).
Print lesopzet + opdrachten
Drama TV

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat deze les over de inhuldiging van Willem Alexander gaat die in 2013 plaatsvond: een feestdag waarbij heel Nederland betrokken was en waarvan de beelden over de hele wereld zijn gegaan.
Vertel ook dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:  je zwaait naar het volk, je rijdt in een gouden koets, je zwemt in je eigen zwembad, je zeilt in de Koninklijke zeilboot.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten. A is een prinses of prins, B je zit bij A in de klas en je komt spelen. Eerst weten jullie niks te doen, daarna komt A met een bijzonder voorstel… beeld dat samen uit. Als jullie klaar zijn wissel je van rol en mag B als prins(es) iets voorstellen om te gaan doen.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Jij bent A, stel aan B (het kind) voor om naar de bowlingbaan in de kelder te gaan, en beeld samen uit dat jullie dat gaan doen. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstellin.

Instructie: In 2013 zat prinses Amalia in groep 6, wat niemand weer is dat ze een paar klasgenoten mocht uitkiezen die met haar mee mochten op die speciale inhuldigingsdag. * Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een spannend avontuur te verzinnen over Amalia en haar klasgenoten, de opdrachtkaart ondersteunt jullie daar bij.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Acteren: speel met grote gebaren en duidelijke gezichtsuitdrukkingen, praat luid en duidelijk. Voorkom het uitbeelden van geweld .

Verdeel de groep in maximaal 5 werkgroepen en verdeel de opdrachtkaarten. Na afloop van iedere presentatie volgt applaus en een (korte) nabespreking.

* dit is uiteraard niet waar, maar een fantasierijke opstap naar de opdracht.

Willem Alexander is een held!

  • 23/03/2013
  • Holger
  • · Groep 8

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen naar aanleiding van het programma van de inhuldiging een heldenverhaal en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden (indien voorhanden): een wit jasje of overhemd met een medaille voor het kind dat Willem Alexander speelt, een hoed voor Maxima.
Print les met opdrachtkaarten
Drama TV

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal. Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: je zadelt je paard op en rijdt een stuk, je bindt je schaatsen onder en schaatst een stuk, je bestuurt een vliegtuig, je komt na een marathon als eerste over de finishlijn, je bent in een duikpak onder water.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

A is Willem Alexander, B een zwemmer in nood. Willem Alexander komt je redden in zijn boot.
B is Willem Alexander, A je bent door het ijs gezakt. Willem Alexander komt je redden uit het wak.
A is Willem Alexander, B een boer in paniek: je weiland loopt onder water. Willem Alexander komt je weiland redden.
B is Willem Alexander, A skiet per ongeluk tegen hem op. Willem Alexander is heel aardig.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Speel een piloot die in het noodweer het vliegtuig niet goed kan landen, het kind speelt Willem Alexander die het van je overneemt. De kinderen gaan staan en wachten op je spelopdrachten.

Extra feestelijk: als je voor ieder tweetal één kroon hebt (knippen/nieten).

Kern. 
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: In 2013 werd toen nog prins Willem Alexander ingehuldigd als koning van Nederland. Het was  een feestdag om nooit meer te vergeten, daarom spelen we hem nog eens na. Jullie krijgen zo in werkgroepen een programmaonderdeel van die inhuldigingsdag. Willem Alexander kan en weet veel, jullie verzinnen een verhaal waarbij je hem als een echte held neerzet.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten, verdeel de groep in maximaal 5 werkgroepen en verdeel de opdrachtkaarten. Na afloop van iedere presentatie volgt applaus en een (korte) nabespreking.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Welk programmaonderdeel was dit?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten.
Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

de Wolf en de drie Biggetjes

  • 12/01/2013
  • Holger
  • · Groep 2

Vertelpantomime: Vertelpantomime is een werkvorm waarbij je een verhaal vertelt dat synchroon aan de vertelling wordt uitgebeeld door de kinderen. Als er dus staat ‘Vertel…’ is het de bedoeling dat de kinderen gelijktijdig met je vertelling meespelen.

Tips vertelpantomime »

A: vertel coachend, bijvoorbeeld: de kabouters staan op, wrijven in hun ogen –goed zo kabouters- en kammen hun baardjes en staartjes. Ze doen hun raam open…
B: zet een streep op de grond voor de hoofdpersoon of hoofdpersonen als veilige zone  voor enthousiaste andere personages in het verhaal.
C: vertel met dialogen (spreekteksten).
D: doe gebaren e.d. mee zodat het duidelijk is wat je bedoelt. 

Benodigdheden: hoofddeksels 3 biggetjes en wolf knippen.

hoofddeksels knippen »

kleuterhoofdjes Wolf 3 Biggetjes

Print de lesopzet.
Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.

Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal.
Vertellen: vertel dat het verhaal vandaag gaat over sprookjesdieren en wat ze eten.

Spelvragen: welke dieren ken je uit sprookjes, wat eten ze en hoe komen ze daar aan? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: een kat (Gelaarsde kat) eet muizen en die vangt hij, een nachtegaal (de Chinese Nachtegaal) eet wormen en die trekt hij uit de grond, een ezel (Bremer Stadsmuzikanten) eet gras en dat eet hij van het weiland.

De start.
Iedereen gaat zitten op de banken.
Kies een drietal uit en geef ze de hoofddeksels van de biggen.
Vertel dat de biggen groot genoeg zijn om zonder hun moeder in het bos te wonen. Nu moeten ze nog een huis bouwen. Vertel ook dat ze het niet eens kunnen worden over het materiaal waarmee je een stevig huis kan bouwen. De ene big vindt stro een goed plan, de andere hout en de derde voelt meer voor steen. Laat ze wandelen door het bos, over dingen heen klimmen tot ze bij het denkbeeldige stro aankomen.

Rolgroep 1: waterdieren.
Spelvragen: welke dieren wonen in of bij het stro, wat eten ze en hoe komen ze daar aan? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: vissen eten plantenrestjes die happen ze van de waterplanten. Eendjes eten insecten en visjes, die vangen ze. Waterkevers eten waterplanten, daar zwemmen ze naartoe om ervan te eten.

De kinderen gaan zitten waar ze op dat moment zijn.  De biggen vragen aan de waterdieren of ze willen helpen een huis van stro te maken. Dat willen ze wel: ze bijten stro kapot, verzamelen het, maken het vast enzovoorts (coach ze).

De waterdieren gaan zitten op de banken, de drie biggen zitten in hun huis. Het is geweldig daar, lekker warm.
Geef één kind het hoofddeksel van de wolf. Vertel dat de wolf wakker wordt van de honger en biggetjesvlees ruikt.

Herhaling.
Hij gaat naar het huisje en klopt aan.
Biggetjes: Wie is daar?
Wolf: Ik ben het, de wolf. Doe open.
Biggetjes: Wij zijn niet gek!
Wolf: Dan zal ik blazen tot jullie huisje kraakt!

De wolf blaast en blaast en blaast het huisje omver, de biggetjes rennen knorrend het bos in. Wolf levert zijn hoofddeksel in en gaat op de bank bij de anderen zitten (hij krijgt hem straks terug maar dan kan hij nu met de andere dieren meespelen).

Rolgroep 2: bosdieren.
De  biggetjes zijn nog maar net ontsnapt, ze zijn bang en willen een sterker huis bouwen. Ze lopen door het bos, klimmen en springen over van alles heen en dan komen ze op een idee: hout! Bomen genoeg in het bos.

Spelvragen: welke dieren wonen in het bos, wat eten ze en hoe komen ze daar aan? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: eekhoorns eten noten, die plukken ze uit de boom. Konijnen eten wortels, die trekken ze uit de grond. Egels eten insecten, die vangen ze.

De kinderen gaan zitten waar ze op dat moment zijn.  De biggen vragen aan de bosdieren of ze willen helpen een huis van hout te maken. Dat willen ze wel: ze bijten takken kapot, verzamelen het, zagen, timmeren en boren (coach ze).

De bosdieren gaan zitten op de banken, de drie biggen zitten in hun huis. Het is geweldig daar, lekker warm.
Geef het kind dat de wolf speelt het hoofddeksel terug. Vertel dat de wolf op zoek is naar eten en biggetjesvlees ruikt.

Herhaling.
Hij gaat naar het huisje en klopt aan.
Biggetjes: Wie is daar?
Wolf: Ik ben het, de wolf. Doe open.
Biggetjes: Wij zijn niet gek!
Wolf: Dan zal ik blazen tot jullie huisje kraakt!

De wolf blaast en blaast en blaast het huisje omver, de biggetjes rennen knorrend het bos in. Wolf levert zijn hoofddeksel in (hij krijgt hem straks terug maar dan kan hij nu met de andere dieren meespelen).

Rolgroep 3: bergdieren.
De  biggetjes zijn nog maar net ontsnapt, ze zijn bang en willen een sterker huis bouwen. Ze lopen door de bergen, klimmen en springen over van alles heen en dan komen ze op een idee: steen! Stenen genoeg in het bergen.

Spelvragen: welke dieren wonen in de bergen, wat eten ze en hoe komen ze daar aan? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: berggeiten eten gras, dat eten ze van grasveldjes. Beren eten vis, die vangen ze uit het water. Adelaars eten kleine knaagdieren, daar zweven ze boven en vangen ze dan.

De kinderen gaan zitten waar ze op dat moment zijn.  De biggen vragen aan de bergdieren of ze willen helpen een huis van steen te maken. Dat willen ze wel: ze duwen stenen los, helpen met tillen, stapelen en metselen (coach ze).

De bergdieren gaan zitten op de banken, de drie biggen zitten in hun huis. Het is geweldig daar, lekker warm.
Geef het kind dat de wolf speelt het hoofddeksel terug. Vertel dat de wolf op zoek is naar eten en biggetjesvlees ruikt.

Herhaling.
Hij gaat naar het huisje en klopt aan.
Biggetjes: Wie is daar?
Wolf: Ik ben het, de wolf. Doe open.
Biggetjes: Wij zijn niet gek!
Wolf: Dan zal ik blazen tot jullie huisje kraakt!

De wolf blaast en blaast en blaast en blaast tot hij uitgeput op de grond zit. De biggen hebben pret.  Nu moet hij iets anders verzinnen.

Ontknoping: bespreken.
Instructie: In het origineel valt de wolf via de schoorsteen in de pan van de biggen, die eten de wolf dan op.  Da’s misschien een beetje raar om uit te beelden. Wie kan een ander einde verzinnen?

Kies één van de ideeën uit de groep en laat dat uitspelen. Coach de kinderen daar bij.

Afsluiting: iedereen zit verspreid op de grond.
Vertel dat alle dieren uit het water, het bos en de bergen kwamen om de goede afloop te vieren. Laat de kinderen even vrij bewegen als hun favoriete dier uit het verhaal voordat je terug gaat naar je lokaal.

Hoe werkt denkbeeldig omkleden? »

Denkbeeldig omkleden kan je doen bij het wisselen van rollen.

Niet zo:
Jij:‘Wat zijn bosdieren?’.
Kind antwoordt: ‘Een eekhoorn’.
Jij: ‘Goed zo, ga maar als een eekhoorn door het bos ’.

Maar zo:
Jij:‘Wat zijn bosdieren?’.
Kind antwoordt: ‘Een eekhoorn’.
Jij: ‘Goed zo. Doe je pluimstaart aan, doe je zachte oortjes op je hoofd, groei knaagtandjes en ga maar nootjes zoeken in het bos ’.

Hiermee begeleid je het schakelen tussen de rollen, stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.

Page 23 of 61« 1 … 21 22 23 24 25 … 61 »

Dramaland

  • Twitter
  • Facebook

Designed by Luke McDonald & Powered by WordPress