Beestachtig goed!

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een presentatie rond op dieren geïnspireerde mensen en presenteren dat aan elkaar.

Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten: je probeert een vis uit het water te pakken met je handen, je probeert een noot open te krijgen zonder notenkraker, je tilt een rotsblok op, je loopt langs een modderpoel en hebt zin om er doorheen te rollen, onder water blaas je lucht uit.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten. A neemt een dier in zijn hoofd, het dier bepaalt je motoriek en je stem een beetje. B doet hetzelfde, en doet open wanneer A aanbelt. Jullie hebben een klusafspraak: er moet iets gemaakt of gerepareerd worden.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Kies een kind en neem bijvoorbeeld een langzame sterke beer in gedachten. Doe de deur voor het kind open en ga samen bijvoorbeeld behangen. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Tips voor kinderen zonder inspiratie: toilet ontstoppen, vloertegels leggen, muurtje metselen, deur verven, raam vervangen, tuinieren.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te verzinnen over bijzondere mensen, jullie baseren je spel op de diersoort die op de opdrachtkaart staat. Je huis moet er in voor komen maar als je diersoort onder de grond woont dan staat jullie mensenhuis dus onder de grond. Je kunt je praten wat aanpassen of er kinderen in verwerken als dat jullie dier verduidelijkt. Maar: leg het er niet te dik bovenop.

Opdrachten: koeien, apen, pinguïns, mollen, vogels.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Musicalleven!

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een presentatie waarin ze naar eigen inzicht zang en dans verwerken en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: het spelplezier wordt verhoogt wanneer je een uptempo muziekje regelt voor de actiemomenten van de presentaties . Het kan ook zonder, maar het is wel een tip.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen. Vertel ook dat jullie in deze les een minimusical in elkaar gaan draaien.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. In musicals worden relatief normale bewegingen uitvergroot en gedanst. Dat gaan we ook doen.

Geef hiervan een voorbeeld. Zeg dat je Harry Potter bent en dans/vecht met je toverstok.

Spelopdrachten:*
Spiderman en je danst door de lucht.
Billy Elliot en je danst boksend.
Mees Kees en je danst al lesgevend.
Hunger Games: je danst kruisboogschietend en ontwijkend.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

* verzin opdrachten uit actuele boeken en films of gebruik deze.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. In musicals beginnen spelers soms onverwacht met zingen en voeren zo hele gesprekken met elkaar. Dat gaan we ook proberen.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Jij bent een bioscoopbezoeker en bestelt popcorn en frisdrank bij het kind, jullie rekenen af. Gebruik overdreven grote gebaren en articuleer je zang.

A je bent Roodkapje, B je bent de Wolf: jullie ontmoeten elkaar in het bos.
A je bent Willie Wonka, B je bent Sjakie die een rondleiding krijgt.
A is Jip, B is Janneke: jullie gaan de hond uitlaten.
Vraag aan de kinderen een duo uit een boek en daarna een film die op deze manier kunnen praten/zingen.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Hoe zou ‘Harry Potter, the musical’ eruit zien? Of ‘Briefgeheim, de musical’? ‘Jip en Janneke, de musical’? Jullie kiezen straks een bestaand verhaal uit een boek of film, en bepalen een moment dat jullie gaan omtoveren tot een minimusical. Dat betekent dat je het actiemoment dansend gaat doen (laat eventueel het muziekje horen als je dat hebt) en in ieder geval één gesprekje zingend zoals we dat net hebben geoefend.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan, met name de zangtip. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Over welke film of welk boek gaat deze minimusical?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Van uitstekende kwaliteit!

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een reclame over een positieve kwaliteit van mensen en presenteren dat aan elkaar.
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

A is slim en rustig, B is wild en avontuurlijk. Jullie gaan een fietstocht houden.
B is heel georganiseerd en netjes, A is rommelig. Jullie gaan de kamer van A opruimen.
A is zelfverzekerd, B heeft weinig zelfvertrouwen. Jullie gaan samen auditie doen.

De kinderen gaan staan en wachten op de eerste opdracht. Ze spelen zo lang door totdat je de volgende opdracht geeft. Geef ze even de tijd om te spelen.

Warming up viertallen.
De groep zit in viertallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie team A is en wie team B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere viertallen. Je moet er bij praten.

Team A is rustig, team B is druk. Jullie gaan vanavond uit.
Team B is optimistisch, team A is pessimistisch. Jullie krijgen autopech.
Team A is gedisciplineerd, team B is ongedisciplineerd. Jullie moeten een tent opzetten.

De kinderen gaan staan en wachten op de eerste opdracht. Ze spelen zo lang door totdat je de volgende opdracht geeft. Geef ze even de tijd om te spelen.
Na de laatste opdracht geef je aan dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Over sommige kwaliteiten van mensen is iedereen het wel eens dat het positieve kwaliteiten zijn. Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om reclame te maken voor zo’n kwaliteit.

Er zijn 3 partijen in de reclame: team Gedrag, team Slachtoffer en team Reclame.

Voorbeeld:
Kies twee kinderen uit voor het voorbeeld, jij zelf bent (team) Reclame, een kind is (team) ‘Gedrag’ en het andere kind (team) ‘Slachtoffer’. Als voorbeeld nemen jullie de kwaliteit: rustig.

Al coachend en besprekend doen jullie het volgende:

Stap 1: de situatie zonder de kwaliteit. ‘Slachtoffer’ heeft een spin op zijn schouder en vraagt ‘Gedrag’ om hulp. Deze heeft de kwaliteit ‘rustig’ niet. Hoe reageert ‘Gedrag’?
Stap 2: enthousiaste ‘Reclame’ springt in om aan de kijker te vertellen hoe belangrijk jullie kwaliteit is en helpt de hoofdpersoon/personen er aan. Jij vertelt hoe belangrijk het is om rustig te zijn in stressituaties en biedt ‘Gedrag’ de nieuwste kauwgom aan: EASY CHILL.
Stap 3: de situatie van stap 1 maar dan met de kwaliteit. ‘Gedrag’ eet de kauwgom en haalt rustig de spin weg.
Stap 4: Er wordt afgesloten met een rijmpje, een z.g. ‘slogan’: ‘Bij stress weet ik wat ik wil: EASY CHILL’ (nu bij de betere drogist).

Opdrachten: dapper, enthousiast, behulpzaam, aardig, geduldig.

Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Zelf je acteer les maken gr 6-8

Hier het formulier waarmee je zelf een acteer les kan maken voor groep 6-8.

    Wel/niet mijn naam vermelden bij publicatie
    Wel mijn naam vermelden bij publicatieNiet mijn naam vermelden bij publicatie

    Klassikale warming up: beschrijf ongeveer 5 kernhandelingen, werkwoorden die bij het thema van je les horen en die je kinderen klassikaal individueel kunnen uitbeelden.
    :

    Warming up tweetallen: beschrijf minimaal 3 A/B-situaties die tweetallen kunnen uitbeelden met praten, en die aansluiten bij het thema van je les.

    Instructie: beschrijf hoe je aan de groep de teamopdracht wil gaan uitleggen. Maak deze zin af: ‘Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken over…’ en wat jij dan belangrijk vindt.

    Vijf team-opdrachten: dus vijf aspecten van je thema dat door de werkgroepen wordt verwerkt tot een kort gespeeld verhaal.
    Gaat het over ‘vakantie’: ‘de reis’, ‘de aankomst’, ‘uit eten’ enzovoorts.
    Op de opdrachtkaart staat een eenvoudige opbouw (1: niets aan de hand, 2: er ontstaat een probleem, 3: oplossing, 4: afloop). Je kunt dat zelf weghalen, maar bij de meeste lessen voorkomt dit dat het ‘vlakke’ presentaties worden waarin niets gebeurt.

    Verzin voorafgaand:
    -Een thema voor je les.
    -Vijf aspecten van dat thema waar de kinderen in werkgroepen een verhaal mee gaan voorbereiden.
    Tip: kijk in een bestaande acteer les van Dramaland als voorbeeld, dan heb je een idee hoe het werkt.

    Druk je op deVERZENDEN-knop (boven het woord ‘Instructie’) dan ontvang je je les direct per mail. Loop de tekst na voordat je hem geeft, afhankelijk van wat je hebt ingevuld en de wijze waarop je dat hebt geformuleerd zal je wellicht wat willen aanpassen

    Lees vóór gebruik de gebruikersvoorwaarden »

    Dramaland behoudt het publicatierecht, dat wil zeggen dat je de les die je creëert niet openbaar mag maken zonder schriftelijke toestemming van de uitgever van deze methhode. De les is gemaakt in het didactisch model van Dramaland en wordt na beoordeling en eventuele tekstuele aanpassingen gedeeld met andere gebruikers van deze methode. Op de op deze wijze gemaakte lessen is auteursrecht van toepassing zoals beschreven onderaan deze pagina.


    Instructie ‘werken met een stappenplan’.
    Om kinderen te ondersteunen bij het opbouwen van een verhaal maak je een stappenplan waarin je per stap aangeeft wat er gebeurt, maar niet hoe.
    Je schrijft in het tekstvlak: ‘stap’ en het volgnummer (bijvoorbeeld 2), en dan wat er in die stap gebeurt.

    Twee voorbeelden ter inspiratie. je kan er een copy-pasten als het bij je les past.

    Voorbeeld 2: Drie stappen.
    Stap 1: Niets aan de hand, het is gezellig.
    Stap 2: Er ontstaat een probleem.
    Stap 3: Mensen gaan aan de slag, werken aan de oplossing.

    Voorbeeld 2: Vier stappen.
    Stap 1: Niets aan de hand, het is gezellig.
    Stap 2: Slecht nieuws, een situatie moet worden opgelost.
    Stap 3: Mensen gaan aan de slag, werken aan de oplossing.
    Stap 4: Hoe loopt het af? (deze stap is belangrijk)

    Het werken met zo’n stappenplan voorkomt ‘vlakke’ presentaties waarin niets verhalends gebeurt. Heb je een onervaren groep, benoem de stappen concreet binnen het thema van de les en geef iets meer structuur.

    Bijvoorbeeld:
    Stap 1: Niets aan de hand in jullie restaurant.
    Stap 2: Er ontstaat paniek (denk niet aan een overval: wat kan er gebeuren met het personeel, de gasten, het eten…).
    Stap 3: Gasten en personeel gaan aan de slag, werken aan de oplossing.
    Stap 4: Hoe loopt het af? (deze stap is belangrijk)

    Zelf je tableau les maken gr 6-8

    Hier het formulier waarmee je zelf een tableau les kan maken voor groep 6-8. Dat betekent dat ze minimaal 3 tableaus maken in de kern van de les. Vind je dat teveel, gebruik dan het formulier voor groep 3-5 onderaan het klassenmenu van die groepen.

    Verzin voorafgaand:
    -Een thema voor je les.
    -Vijf aspecten van dat thema waar de kinderen in werkgroepen tableaus mee gaan voorbereiden.
    Tip: kijk in een bestaande tableau les van Dramaland als voorbeeld, dan heb je een idee hoe het werkt.

    Druk je op de submit-knop (boven het woord ‘Instructie’) dan krijg je je tableau les direct per mail toegestuurd. Loop de tekst na voordat je hem geeft, afhankelijk van wat je hebt ingevuld en de wijze waarop je dat hebt geformuleerd zal je wellicht wat willen aanpassen.

    Dit systeem is nog in de testfase dus laat vooral weten waar het verbeterd kan worden. Veel plezier er mee.

    Lees vóór gebruik de gebruikersvoorwaarden »

    Dramaland behoudt het publicatierecht, dat wil zeggen dat je de les die je creëert niet openbaar mag maken zonder schriftelijke toestemming van de uitgever van deze methhode. De les is gemaakt in het didactisch model van Dramaland en wordt na beoordeling en eventuele tekstuele aanpassingen gedeeld met andere gebruikers van deze methode. Op de op deze wijze gemaakte lessen is auteursrecht van toepassing zoals beschreven onderaan deze pagina.

      Wel/niet mijn naam vermelden bij publicatie
      Wel mijn naam vermelden bij publicatieNiet mijn naam vermelden bij publicatie

      Klassikale warming up: beschrijf ongeveer 5 kernhandelingen, werkwoorden die bij het thema van je les horen en die je kinderen klassikaal individueel kunnen uitbeelden.
      :

      Warming up tweetallen: beschrijf een opdracht waarbij kinderen aspecten van het thema kunnen raden. Bijvoorbeeld over het thema ‘reizen’: A die zit op de grond, B gaat als standbeeld in tableau staan. Als B klaar is zegt A wat het is, daarna wisselen jullie en speel A zijn manier van reizen. Wissel zo lang om tot ik zeg dat jullie mogen afronden.

      Instructie: beschrijf hoe je aan de groep de teamopdracht wil gaan uitleggen. Maak deze zin af: ‘Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken over in drie tableaus (z.g. 'standbeelden')…’ en wat jij dan belangrijk vindt. Vertel dat in tableau 1 er nog niets aan de hand is, dat er in tableau 2 paniek ontstaat en dat in tableau 3 de afloop duidelijk moet worden.

      Vijf team-opdrachten: dus vijf aspecten van je thema dat door de werkgroepen wordt verwerkt tot een kort gespeeld verhaal.
      Bijvoorbeeld: gaat het over ‘vakantie’: ‘de reis’, ‘de aankomst’, ‘uit eten’ enzovoorts.
      Op de opdrachtkaart staat een eenvoudige opbouw (1: niets aan de hand, 2: er ontstaat een probleem, 3: afloop). Je kunt dat zelf weghalen, maar bij de meeste lessen voorkomt dit dat het ‘vlakke’ presentaties worden waarin niets gebeurt.


      Instructie ‘werken met een stappenplan’.
      Om kinderen te ondersteunen bij het opbouwen van een verhaal met tableaus maak je een stappenplan waarin je per tableau aangeeft wat er gebeurt, maar niet hoe.
      Je schrijft in het tekstvlak: ‘tableau’ en het volgnummer, en dan wat er in dat tableau gebeurt.

      Twee voorbeelden ter inspiratie. je kan er een copy-pasten als het bij je les past.

      Voorbeeld 1: Drie tableaus.
      Tableau 1: niets aan de hand.
      Tableau 2: het gaat helemaal fout.
      Tableau 3: hoe loopt het af?

      Voorbeeld 2: Vier tableaus.
      Tableau 1: niets aan de hand.
      Tableau 2: het gaat helemaal fout.
      Tableau 3: het probleem wordt opgelost.
      Tableau 4: maak een eindbeeld.

      Het werken met zo’n stappenplan voorkomt ‘vlakke’ presentaties waarin niets verhalends gebeurt. Heb je een onervaren groep, benoem de tableaus dan concreet binnen het thema van de les en geef iets meer structuur.

      Bijvoorbeeld:
      Tableau 1: niets aan de hand op de camping.
      Tableau 2: het gaat helemaal fout (het weer, rare gasten, water of electriciteit…).
      Tableau 3: hoe loopt het af? (eindig positief).
      Let op: de ‘verzenden’-knop staat boven het woord ‘instructie’, druk niet op ‘prev’ links onder anders ben je alles kwijt.

      Pantomimeles zelf maken

      Hier het formulier waarmee je zelf een pantomimeles kan maken.
      Verzin voorafgaand:
      -Een thema voor je les.
      -Vijf varianten van dat thema voor de werkgroep opdrachten waar de kinderen presentaties mee gaan voorbereiden.

      Voorbeeld van een ingevuld formulier »

      voorbeeld-pantomime-les-maken-1

      Tip: kijk ook in een bestaande pantomimeles van Dramaland als voorbeeld.

      Druk je op de onderste knop dan krijg je je pantomimeles direct per mail toegestuurd. Loop de tekst na voordat je de les geeft, afhankelijk van wat je hebt ingevuld en de wijze waarop je dat hebt geformuleerd zal je wellicht wat willen aanpassen.

      Dit systeem is nog in de testfase dus laat vooral weten waar het verbeterd kan worden. Veel plezier er mee.

      Lees vóór gebruik de gebruikersvoorwaarden »

      Dramaland behoudt het publicatierecht, dat wil zeggen dat je de les die je creëert niet openbaar mag maken zonder schriftelijke toestemming van de uitgever van deze methhode. De les is gemaakt in het didactisch model van Dramaland en wordt na beoordeling en eventuele tekstuele aanpassingen gedeeld met andere gebruikers van deze methode. Op de op deze wijze gemaakte lessen is auteursrecht van toepassing zoals beschreven onderaan deze pagina.

      Pantomimeles groep 3-5

        Wel/niet mijn naam vermelden bij publicatie
        Wel mijn naam vermelden bij publicatieNiet mijn naam vermelden bij publicatie

        Klassikale warming up: beschrijf ongeveer 5 kernhandelingen, werkwoorden die bij het thema van je les horen en die je kinderen klassikaal individueel kunnen uitbeelden.
        :

        Warming up tweetallen: beschrijf een opdracht waarbij kinderen aspecten van het thema kunnen raden. Bijvoorbeeld over het thema ‘reizen’: A die zit op de grond, B gaat staan en speelt in pantomime dat hij op een bepaalde manier aan het reizen is. Als B klaar is zegt A wat het is, daarna wisselen jullie en speel A zijn manier van reizen. Wissel zo lang om tot ik zeg dat jullie mogen afronden.

        Instructie: beschrijf hoe je aan de groep de teamopdracht wil gaan uitleggen. Maak deze zin af: ‘Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken over…’ en wat jij dan belangrijk vindt.

        Vijf team-opdrachten: dus vijf aspecten van je thema dat door de werkgroepen wordt verwerkt tot een kort gespeeld verhaal.
        Gaat het over ‘vakantie’: ‘de reis’, ‘de aankomst’, ‘uit eten’ enzovoorts.
        Op de opdrachtkaart staat alleen het onderwerp, met name voor groep 3 en 4 is dat prima. Er staat ook bij 'laat iets gebeuren' om er wat verhaal in te krijgen.


        Pantomimeles groep 6-8

          Wel/niet mijn naam vermelden bij publicatie
          Wel mijn naam vermelden bij publicatieNiet mijn naam vermelden bij publicatie

          Klassikale warming up: beschrijf ongeveer 5 kernhandelingen, werkwoorden die bij het thema van je les horen en die je kinderen klassikaal individueel kunnen uitbeelden.
          :

          Warming up tweetallen: beschrijf een opdracht waarbij kinderen aspecten van het thema kunnen raden. Bijvoorbeeld over het thema ‘reizen’: A die zit op de grond, B gaat staan en speelt in pantomime dat hij op een bepaalde manier aan het reizen is. Als B klaar is zegt A wat het is, daarna wisselen jullie en speel A zijn manier van reizen. Wissel zo lang om tot ik zeg dat jullie mogen afronden.

          Instructie: beschrijf hoe je aan de groep de teamopdracht wil gaan uitleggen. Maak deze zin af: ‘Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken over…’ en wat jij dan belangrijk vindt.

          Vijf team-opdrachten: dus vijf aspecten van je thema dat door de werkgroepen wordt verwerkt tot een kort gespeeld verhaal.
          Gaat het over ‘vakantie’: ‘de reis’, ‘de aankomst’, ‘uit eten’ enzovoorts.
          Op de opdrachtkaart staat een eenvoudige opbouw (1: niets aan de hand, 2: er ontstaat een probleem, 3: oplossing, 4: afloop). Je kunt dat zelf weghalen, maar bij de meeste lessen voorkomt dit dat het ‘vlakke’ presentaties worden waarin niets gebeurt.

          Vakantie in het water met verteller

          Werkvorm(en): tableaus met verteller.
          Activiteit: de kinderen maken met tableaus een verhaal van een rampzalige vakantie en presenteren dat met een verteller.
          Benodigdheden: eventueel één pen per groepje om aantekeningen te maken. Het is leuk om bij deze les zomerse hoofddeksels te gebruiken, maar niet noodzakelijk.
          Er is ook een versie van deze les zonder vertellen, klik hier om te deze te bekijken.
          Print de les + werkbladen

          Inleiding.
          De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die voetbalt.

          Warming up klassikaal.
          Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje. Je krijgt hele normale dingen te spelen die je op vakantie zou kunnen doen. Alleen zorg je ervoor dat het helemaal verkeerd loopt, je maakt van iets heel simpels een kleine ramp. Als ik zeg ‘eet een boterham’, zorg jij ervoor dat je dat eerst heel normaal doet, maar je dan bijvoorbeeld vreselijk verslikt.

          Spelopdrachten: slapen, tent opzetten, zwemmen, wandelen, onder een boom zitten.

          Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.

          Warming up tweetallen.
          De groep zit in tweetallen in het lokaal, ze bepalen wie A is en wie B.
          Instructie: A maakt twee vakantiefoto’s van B. A bepaalt de eerste, B de tweede. De eerste is een gewone, B een foto waarbij het fout gaat.

          Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Jij zegt tegen een kind dat je een vakantiefoto wil maken in het zwembad. Met een denkbeeldig fototoestel maak je foto één, het kind neemt een pose aan alsof het zwemt. In foto twee verzint het kind wat er mis zou kunnen gaan en gaat in een pose staan waarin dat idee naar voren komt.
          De kinderen verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze weer mogen gaan zitten.

          Kern.
          De groep zit in hoefijzeropstelling
          Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om drie tableaus, z.g. vakantiefoto’s van een gezin te maken. Hun vakantie gaat echter helemaal verkeerd. Verzin zelf waar de reis naar toe gaat. Een speler van iedere werkgroep vervult de rol van verteller.

          Geef hier een voorbeeld van. Kies vier kinderen uit, geef ze eventueel hoofddeksels en vertel hoe ze moeten staan. Vertel dan improviserend over de vakantie, als je in je handen klapt leg je het volgende tableau uit en gaan de kinderen daar snel in staan zodat je door kan gaan met vertellen. Het voorbeeldverhaal zit in de lesopzet.
          Bespreek kort de aandachtspunten op de werkbladen, maak werkgroepen en deel de werkbladen uit.
          Blijf tijdens de uitvoering dicht bij het vertellende kind. Na iedere presentatie volgt een applaus en een korte nabespreking.

          Nabespreken van een presentatie bij drama »

          Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
          1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Wat ging er verkeerd?
          2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
          3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

          Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

          Wil je iets kwijt over deze les?
          Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

          Zie ginds (met verteller)

          Werkvorm(en): tableaus.
          Activiteit: de kinderen verzinnen tableaus van een Sinterklaasliedje en presenteren die aan elkaar met behulp van een verteller.
          Benodigdheden: fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’, 6 Pietenpetten en een mijter + paardenoren van karton. Eventueel één pen per werkgroep.
          Deze les is ook beschikbaar als tableaules zonder verteller, zie hier om die te bekijken.
          Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten

          Inleiding.
          De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als Sinterklaas.

          Warming up klassikaal 1
          Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje.

          Spelopdrachten:
          • Zwarte Piet loopt over de daken met een zak cadeautjes, de wind waait hard maar hij krijgt het toch voor elkaar om pakjes door de schoorsteen te gooien.
          • Paardenpiet borstelt Amerigo en verwisselt een hoefijzer.
          • Kunstjespiet jongleert met chocoladeletters en krijgt ze per ongeluk op zijn hoofd.
          • De wegwijs Piet loopt verdwaald door de straten: hij is in paniek.

          Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.

          Warming up klassikaal 2: Aanvultableau
          Instructie: Ik noem een titel van een levend schilderij dat we met z’n allen gaan maken. Als je als eerste ‘standbeeld’ in het schilderij wil gaan staan steek je je vinger op en mag je naar voren. Als je het aan kan vullen steek je ook je vinger, en mag je bij standbeeld 1 gaan staan. We gaan zo door totdat we één voor één een mooi gezamenlijk schilderij hebben gemaakt.

          Titels:
          • De intocht van Sinterklaas.
          • Het Pietenhuis.
          • In Spanje.
          • Op de daken.
          • De Sint op bezoek in de klas.

          Probeer een paar titels uit, waak ervoor dat niet steeds dezelfde kinderen naar voren komen. Gemiddeld staan er zo’n tien kinderen in een ‘schilderij’.

          Kern.
          De groep zit in hoefijzeropstelling
          Instructie: Jullie krijgen in werkgroepen de opdracht om een Sinterklaasliedje in tableau (als standbeeld dus) weer te geven. Een speler van iedere werkgroep vervult de rol van verteller.

          Geef hier een voorbeeld van (zie lesopzet). Kies vier kinderen uit, vertel hoe ze moeten staan. Vertel dan improviserend het voorbeeld rond ‘Zachtjes gaan de paardenvoetjes…’, als je in je handen klapt leg je het volgende tableau uit en gaan ze daar snel in staan zodat je door kan gaan met vertellen. Vertel met dialogen (spreekteksten).

          Laat de groep raden om welk liedje dit gaat (‘Zachtjes gaan de paardenvoetjes’).

          Opdrachten: Zie ginds komt de stoomboot, Zwarte Piet ging uit fietsen, Sinterklaasje kom maar binnen, Hoor wie klopt daar, kinderen? Zwarte Piet ging uit fietsen. Reserve: Zwarte Pieten Gymles.

          ! de liedteksten staan op de opdrachtkaart.

          Nabespreken van een presentatie bij drama »

          Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
          1: De opdracht. Bijvoorbeeld: ‘Welk liedje werd hier uitgebeeld?’
          2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk beeld uit deze presentatie’.
          3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

          Behandel op tempo deze 3 aspecten.
          Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

          Wil je iets kwijt over deze les?
          Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

          Film vertellen

          Werkvorm(en): tableaus met vertellen.
          Activiteit: de kinderen verzinnen tableaus van een filmgenre en presenteren die aan elkaar, één kind vertelt bij de tableaus.
          Benodigdheden: fluitje o.i.d. om het spel mee te ‘bevriezen’. Eventueel 5 pennen zodat de groepjes aantekeningen kunnen maken (kost 5-10 minuten extra lestijd).
          Deze les bestaat ook als tableaules zonder vertellen, klik hier om die te bekijken.
          Print lesopzet – druk dubbelzijdig af

          Inleiding.
          De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die aan zwaard vechten doet.

          Warming up klassikaal.
          Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje.

          Spelopdrachten: je loopt en kijkt als een piraat ie een schat zoekt, begin te graven, je haalt er een kist uit, bepaal zelf wat er in de kist zit.

          Bevries ze steeds door op je fluitje te blazen.

          Warming up tweetallen.
          De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.

          Instructie: Er zijn talloze speelfilmfiguren, van helden tot slechterikken. Jullie gaan straks om beurten in een standbeeld als een soort speelfilmfiguur, de ander raadt om wat voor soort filmfiguur het gaat.

          Doe dit een keer voor, ga bijvoorbeeld als een superheld staan en vraag aan de klas wat ze denken dat het is. Ze wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze weer mogen gaan zitten.

          Kern.
          De groep zit in hoefijzeropstelling

          Instructie: Voor en achterop DVD-hoesjes staan vaak foto’s waaraan je kan zien wat er in de film gebeurt. Jullie krijgen in werkgroepen de opdracht om drie tot vijf tableaus te maken van een soort film, een z.g. ‘filmgenre’. Een persoon vertelt daarbij.

          Geef hier een voorbeeld van (zie lesopzet). Kies vier kinderen uit, vertel hoe ze moeten staan. Vertel dan het sprookje van Hans en Grietje, als je in je handen klapt leg je het volgende tableau uit en gaan ze daar snel in staan zodat je door kan gaan met vertellen. Vertel met dialogen (spreekteksten).
          Opdrachten: Piratenfilm, monsterfilm, ridderfilm, politiefilm, superheldfilm, Western.

          Bespreek kort de aandachtspunten van de pictogramkaart of herhaal ze van de Drama-tv uitzending. Maak niet meer dan 5 (!) werkgroepen en deel de afbeeldingen uit.

          Opmerking: Bij het uitvoeren in de leskern, sluit het publiek steeds de ogen terwijl de spelers de tableaus klaarzetten. Jij geeft het teken waarop het publiek mag kijken.

          Advies gebruik pictogrammen tableaus »

          Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
          We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

          Welke pictogrammen passen bij deze les?
          <a

          Tableaus: Sta helemaal stil.
          href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/denk_aan_je_mimiek_a4.pdf”>Denk aan je mimiek
          Ga niet voor elkaar staan
          Niet met je rug naar het publiek toe staan.
          Speel met gebaren.
          Speel vanuit lichaamshouding.
          Speel in het midden van het spelvlak.
          <a

          Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

          Nabespreken van een presentatie bij drama »

          Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:

          1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar zijn ze bang voor in deze presentatie?
          2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
          3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten).

          Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan verdere didactische adviezen.

          Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

          Wil je iets kwijt over deze les?
          Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.
          Extra informatie:
          Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
          Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.

          Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.