En nou moet je oppassen!

Werkvorm: werken vanuit de handpop. Je introduceert een probleemstelling met een handpop, kinderen gaan aan de slag om tot een oplossing te komen en presenteren die oplossing aan de handpop.
Benodigdheden: een handpop van een willekeurig mensfiguur.
Print de lesopzet inclusief spiekbrief.
Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.

Warming up: de kinderen staan verspreid in het lokaal. Instructie: In deze les gaan we over veel dingen spelen, bijvoorbeeld: spelen in de tuin (wat speel je daar?), spelen in de huiskamer (wat speel je daar?), spelen in de slaapkamer (wat speel je daar?), omkleden voor het slapengaan (wat moet je allemaal doen?).

Het probleem.
De kinderen zitten in een u-vorm. Hou de pop nog verdekt bij je en vertel dat je een hele verdrietige meneer/mevrouw tegenkwam. Zo overstuur, misschien dat wij wel kunnen helpen.  Haal dan de pop tevoorschijn en laat hem vertellen dat hij oppast,  op kinderen als de ouders bijvoorbeeld naar een toneelvoorstelling gaan. Maar dat hij nu overal is ontslagen omdat hij er helemaal niks van kan!

Dan vraagt de pop of hij mag voordoen wat er fout gaat. De kinderen gaan verspreid in het lokaal zitten.

Spelen. De pop zegt dat de kinderen alles mogen wat ze willen en dat ze niet hoeven op te ruimen, want opruimen is stom. Laat dat uitbeelden: chaos met denkbeeldige spullen.  Daarna zitten de kinderen weer verspreid op de grond. Vertel als jezelf dat het hele huis vol speelgoed ligt, da’s niet handig.
Eten.  De pop vertelt dat hij naar de snackbar gaat en ijsjes en patat koopt.  Laat de kinderen zittend uitbeelden dat ze heerlijke ijsjes en patat aan het eten zijn. De pop zegt dat ze zoveel mogen eten als ze willen. Vertel als jezelf dat kinderen die teveel patat en ijsjes eten misselijk kunnen worden.
Slapen gaan.  Laat de kinderen staan. De pop zegt dat ze in plaats van hun pyjama ook wel verkleedkleren aan mogen in bed, en tanden poetsen  hoeft ook niet. Laat de kinderen uitbeelden dat ze verkleedkleren aan doen en laat ze als hun verklede rol even bewegen. Benoem wat je ziet.  Laat ze dan liggen in het lokaal en vertel dat je niet prettig slaapt in een ridderkostuum, of prinsessenjurk.

Vertel dat het hele huis een rommeltje is en dat de kinderen nog niet slapen als de ouders thuis komen. Vraag twee kleuters om de ouders te spelen die thuiskomen en het huis zo aantreffen. Laat ze even flink mopperen op de pop.

De pop heeft geen idee wat hij verkeerd doet, de kinderen natuurlijk wel. De pop vertelt dat hij benieuwd is naar wat de kinderen zullen verzinnen om hem te helpen en maar dat hij even weg moet. Stop de pop weg in een bedje of mandje buiten het zicht van de kinderen. Bespreek kort hoe het spelen, eten en slapengaan beter kan.

De oplossing.
Verdeel de groep in 3 kleinere groepen en zet iedere werkgroep in een hoek waar ze even kunnen  oefenen en spelen.

Mogelijkheid 1: de werkgroepen verzinnen de oplossingen zelf.
Mogelijkheid 2: loop rond en deel de opdrachten mondeling uit.

Werkgroep 1:  Spelen. Opruimen als je hebt gespeeld.
Werkgroep 2:  Eten. Koken, niet alleen vet en zoet.
Werkgroep 3: Slapen gaan. Pyjama aan, tandenpoetsen enzovoorts.

Zet ze aan het werk, bepaal zelf of je ze dat zelfstandig laat doen (basisbehoefte autonomie) of dat je ondersteunt. Kleuters in de hoeken, toelichting.

Show »

De leeftijds en ontwikkelingsfase van de kleuter laat gericht samenwerken nog niet zo toe. Dit lesonderdeel heeft dan ook niet als eerste doel om ze een briljante voordracht te laten voorbereiden, maar ruimte te bieden tot samenspel zodat jij kan observeren hoe ze daar mee omgaan. Dat de meeste kinderen naast elkaar zullen spelen en niet met elkaar is dus in wezen niet zo erg.

De presentatie.
De kinderen zitten in een u-vorm. Haal voorzichtig de pop weer tevoorschijn. Hij zegt dat hij erg benieuwd is naar hoe het allemaal hoort. Eén voor één laten de werkgroepen zien wat ze hebben bedacht, na afloop van iedere presentatie klappen de kinderen aan de kant.

De afsluiting.
Na de laatste presentatie vat de pop samen wat hij heeft gezien. Hij snapt nu wat hij fout deed. Hij bedankt de kinderen voor de goede tips en zegt dat hij het meteen gaat uitproberen. Iedereen neemt afscheid van de ‘oppas’ en de pop wordt voorzichtig opgeborgen.

Aandachtspunten poppenspel.

Show »

Beweeg de pop als je praat, hou de pop richting de kinderen, zorg voor stemverschil tussen jou en de pop.

In de spiekbrief komen de volgende pictogrammen voor:

Op vakantie

Werkvorm: uitbeeldspel.
Uitbeeldspel is de meest vrijblijvende vorm van doen-alsof-spel. Het doel is om tot uitbeelden te komen, of daar bijvoorbeeld wel of geen geluid bij wordt gemaakt is niet zo van belang, en naar eigen inzicht van de leerkracht. Uitbeeldspel gaat over het uitbeelden van begrippen, zonder dat er sprake is van een verhaallijn.
Aanwijzing spelvraag.

Show »

Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.

Dus niet zo: Jij:‘ Op wat voor plekken kun je slapen als je op vakantie bent?’. Kind antwoordt: ‘In een tent’. . Jij: ‘Goed zo, in een tent. Kruip maar in je tent en doe alsof je slaapt’.

Maar zo: Jij:‘ Op wat voor plekken kun je slapen als je op vakantie bent?’. Kind antwoordt: ‘In een tent’. . Jij: ‘Goed zo, in een tent. Zoek maar een mooi plekje, pak je tent maar uit, die heeft stokken, en sla de tentharingen maar in de grond, doe de rits maar open…’. Enzovoorts.

Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.

Print de lesopzet inclusief spiekbrief.
Tip: print de spiekbrief uit en hang die ergens in het zicht zodat je je handen vrij hebt.

Inleiding.
Vertel dat deze les over gaat op vakantie gaan gaat.
Tip: je kunt wel met de kinderen een voorgesprek houden maar drama is een actief vak dus hou het kort. Daarnaast komen de begrippen die met dit thema samenhangen tijdens de les uitvoerig aan bod.

De kinderen staan verspreid in het lokaal.

Opdracht 1: tas inpakken.
Spelvraag: Wat pak je in als je op vakantie gaat?
Suggesties: tandenborstel, knuffel, sokken, laarzen, speelgoed, snoepjes.

Doe ze in een denkbeeldige koffer.

Opdracht 2: op reis.
Spelvraag: Op welke manieren kan je eigenlijk op reis?
Suggesties: op de fiets, met de auto, met de bus, met de trein, met de boot, met het vliegtuig.

Opdracht 3: vakantiebed.
Spelvraag: Op wat voor plekken kun je slapen als je op vakantie bent?
Suggesties:  in een tent, in een hotel, op een schip, in een vakantiehuisje.

Beeld van iedere plek de bijzonderheden uit.

Opdracht 4: dingen om te doen.
Spelvraag: Wat doe je als je op vakantie bent?
Suggesties:  uit eten, zwemmen, naar een pretpark, naar een dierentuin…

Opdracht 5: binnendingen.
Spelvraag:  Wat kan je eigenlijk binnen doen als het buiten slecht weer is?
Suggesties:  met je speelgoed spelen, helpen met koken, knutselen, je verkleden…

Opdracht 6: buitendingen.
Spelvraag: Wat zijn leuke dingen om buiten te doen als je vakantie hebt?
Suggesties:  spelen met een bal, fietsen, spelen met waterpistolen, een zandkasteel maken…

Opdracht 7: buitenlands eten.
Spelvraag: Op vakantie eet je vaak ook buitenlands eten. Wie kent er buitenlands eten?
Suggesties:  Chinees eten, spaghetti, sushi, pizza, kebab, couscous.

De kinderen zitten verspreid door het lokaal.

Afsluiting:
Instructie: Doe je ogen dicht. Aan het einde van de terugreis doe je je ogen open – doe je ogen maar open – en je bent weer bij je eigen huis. Vanavond slaap je eindelijk weer in je eigen bedje. Kom maar in de rij staan… enzovoorts.

Spiekbrief. Deze symbolen staan in je spiekbrief:

In het kasteel

Werkvorm: uitbeeldspel.
Uitbeeldspel is de meest vrijblijvende vorm van doen-alsof-spel. Het doel is om tot uitbeelden te komen, of daar bijvoorbeeld wel of geen geluid bij wordt gemaakt is niet zo van belang, en naar eigen inzicht van de leerkracht. Uitbeeldspel gaat over het uitbeelden van begrippen, zonder dat er sprake is van een verhaallijn.
Aanwijzing spelvraag.

Show »

Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.

Dus niet zo:
Jij: ‘Welke artiesten komen naar het kasteel om de koning te vermaken?’.
Kind antwoordt: ‘Clowns’.
Jij: ‘Goed zo, doe maar een clown na allemaal!’.

Maar zo:
Jij: ‘Welke artiesten komen naar het kasteel om de koning te vermaken?’.
Kind antwoordt: ‘Clowns’.
Jij: ‘Goed zo, doe een clowns neus op, doe flapschoenen aan,  maak een grote rode mond met schmink, trek eens een raar gezicht’. Enzovoorts.

Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.

Benodigdheden: eventueel een feestmuziekje voor het laatste lesonderdeel.
Print de lesopzet inclusief spiekbrief.
Tip: print de spiekbrief op A3-formaat uit en hang die ergens in het zicht zodat je je handen vrij hebt.

Inleiding.
Vertel dat deze les over het begrip kasteel gaat.
Tip: je kunt wel met de kinderen een voorgesprek houden maar drama is een actief vak dus hou het kort. Daarnaast komen de begrippen die met dit thema samenhangen tijdens de les uitvoerig aan bod.

De kinderen staan verspreid in het lokaal.

Opdracht 1: Een kasteel bouwen.
Spelvraag: Hoe bouw je een kasteel?
Suggesties:  Slotgracht graven, metselen, zagen, timmeren van de brug.

Opdracht 2: De boer zorgt voor eten.
Spelvraag: Wat doet de boer om eten te kunnen brengen bij het kasteel?
Suggesties:  Kippen voeren, eieren rapen, koeien melken.

Opdracht 3: De artiesten zorgen voor vermaak.
Spelvraag: Welke artiesten komen naar het kasteel om de koning te vermaken?
Suggesties:  Dansers en danseressen, clowns, acrobaten (doe kunstjes), zangers en zangeressen, muziekanten.

Opdracht 4: De ridders zorgen voor veiligheid.
Spelvraag: Wat doen ridders?
Suggesties:  Ze oefenen met paardrijden, ze maken hun zwaarden scherp, ze schieten met pijl en boog, ze trainen hun spierballen.

Opdracht 5: De koks bereiden het eten.
Spelvraag: Hoe bereiden de koks het eten voor de Koninklijke familie?
Suggesties:  Ze snijden groenten, ze kneden het deeg, ze proeven de soep, ze bakken de pannenkoeken.

Opdracht 6: De Koninklijke familie zorgt voor het land.
Spelvraag: Hoe doet de Koninklijke familie?
Suggesties:  Ze drinken deftig thee, ze wuiven naar het volk, ze rijden in een koets, ze begroeten elkaar vriendelijk, ze knikken met hun hoofd, ze lopen heel deftig.

Afsluiting:
Jij coacht: Alle mensen van het kasteel komen samen voor een groot feest. Kies wie je het leukste lijkt om nog een keer uit te beelden: een artiest, een boer, een ridder, een kok of iemand van de Koninklijke familie.
Klassikaal spelen:  de kinderen mogen even vrij spelen als de rol die ze het leukst vonden in deze les. Je kunt hier een vrolijk feestmuziekje bij draaien.

Deze symbolen staan in je spiekbrief: