Creëer en Leer DRAMA

Previous Next
  • Dramalessen per groep
    • Dramalessen voor groep 1
    • Dramalessen voor groep 2
    • Dramalessen voor groep 3
    • Dramalessen voor groep 4
    • Dramalessen voor groep 5
    • Dramalessen voor groep 6
    • Dramalessen voor groep 7
    • Dramalessen voor groep 8
  • Abonnementen
    • Abonnementen
  • Trainingen
  • Gratis lessen
  • Een dramamethode kiezen
  • Contact

  • 15/12/2012
  • Holger
  • · Uncategorized

SAMPLE-Januari

Drama en pesten.

  • 15/12/2012
  • Holger
  • · Uncategorized

De zelfdodingen van tieners naar aanleiding van pesterijen maken het thema ‘pesten’ landelijk actueel. En we zijn niet het enige land, in Amerika hebben tieners ook een einde aan hun leven gemaakt door (digi) pesten, met een maatschappelijke discussie tot gevolg. En omdat pesten vaak op school voorkomt wordt er naar het onderwijs gekeken.
Het pestprotocol in de klas, bij ieder bezoek zie je er wel een hangen: ‘wij gaan sus en zo met elkaar om’, ‘we zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor…’  enzovoorts. Het is goed dat leraren met de kinderen zo’n protocol opstellen, en er over praten.
Consequent handelen wanneer de situatie daar om vraagt is niet alleen voor ouders lastig maar sommige leerkrachten hebben het daar ook moeilijk mee. Daarnaast hebben veel mensen naar een gepest kind toe ook vaak zoiets van ‘Ja, hij roept het ook wel over zichzelf af’ en is het makkelijker even de andere kant op te kijken dan om weer de confrontatie aan te gaan met dat ene kind.  Kortom, er zitten veel meer kanten aan de pestproblematiek dan je in een blog kwijt kan, omdat wij allemaal eigenaar van dit probleem zijn. Feit is wel dat ik, wanneer pesten weer actueel is in de media, meer vragen krijg over of ik niet wat dramalessen kan schrijven over pesten.
Je kan dan immers de pester de gepeste laten spelen en nou, dan piept ie wel anders. Of de gepeste een krachtige rol geven, dan voelt ie zich een keer weerbaar.
Maar als ik aan een kind vraag iets te doen wat hij zeker weten niet kan, en anderen mogen daar naar kijken, ben ik dan niet zelf aan het pesten? En is de reden dat kinderen pesten niet ook dat ze zelf niet gepest willen worden? Straf je met zo’n goedbedoelde Pestles niet kinderen die het al lastig hadden?
Deze toepassing valt trouwens 100% onder dramatherapie, in Finland moet je 10 jaar studeren om dit soort dingen te mogen doen, maar ook in Nederland is het niet voor niets een volwaardige hbo opleiding. Therapie in de klas, doe maar niet.

Kan drama dan niets bijdragen aan het pestprobleem?
Jawel, maar er is geen quick fit voor dit probleem dus ook geen bevredigend antwoord op de vraag.  In de metro van 14 december 2012 zegt Benthe Doornenbal (12 jaar en zelf slachtoffer van pesten): ‘Als je verlegen bent, zien mensen je makkelijk als slachtoffer’ (…) ‘Wie gepest wordt is vaak stil en verlegen’.
Ik denk dat daar een kern van waarheid in zit. De Nederlandse omgangscultuur is er een van je laten gelden, van continue communicatie, voor een belangrijk deel gebaseerd op buitenkant. Wanneer dat niet bij je hoort ben je al gauw anders, daar gaat het vaak mis.
Bij drama kiest een kind zelf zijn rol, verlegen kinderen kiezen bijna altijd bijrollen voor zichzelf. Dat zijn de rollen die zich in groepen bewegen, zonder ‘eigen moment’ (klant in een restaurant, mevrouw in de bus, één van de dwergen). Die keuzevrijheid zorgt ervoor dat deze kinderen zich bij drama redelijk kunnen ontspannen, want ze hoeven niks te zeggen als ze dat niet willen. Maar samen ideeën uitwisselen tijdens de repetitiefase is wel leuk, de kans dat je samen met je klasgenoten aan iets mag werken dat iedereen aantrekkelijk vindt om te doen komt namelijk niet alle dagen voorbij.  De sfeer van lachen en uitproberen zorgt ervoor dat ook verlegen kinderen zich meer kunnen ontspannen en ongedwongen contact kunnen maken met klasgenoten.
Door het verplichte applaus na afloop van een presentatie en de nabespreking die gericht is op het onderzoeken van de werkvorm en niet zozeer het eindresultaat, krijgen alle kinderen bij drama een succeservaring. Door je aan de vakdidactische eisen te houden creëer jij een werkklimaat waarbinnen kinderen elkaar en zichzelf beter leren kennen. Daarnaast ervaren ze waartoe ze instaat zijn en dat dat goed is. Hierdoor groeit niet alleen het zelfvertrouwen een beetje, maar ook vaardigheden die belangrijk zijn bij sociaal verkeer krijgen de kans zich langzaam aan te ontplooien.

Ja maar dat duurt jaren.
Ja inderdaad, iedereen die denkt dat je een schoolcultuur of klassencultuur binnen een maand kan fiksen zit er naast. Wie denkt dat je een pestles kan geven en dat de kous daarmee af is (je hebt het er toch mooi even over gehad) is kortzichtig of gewoon lui.
 
De dramales is een bootje waar de kinderen graag in springen om met elkaar op avontuur te gaan. Tijdens het varen leren ze elkaar kennen op een unieke manier. De één blijkt echt fantasie te hebben, de ander houdt de opdracht goed in de gaten en zit aan het roer, die heeft humor en is daarmee de benzine in de motor en hij… schijnt gewoon te kunnen praten en lachen. Een prima reisgenoot.
Het is fijn om met elkaar wat te maken in de wetenschap dat je in goede handen bent, en daar kom jij om de hoek kijken. Weet wat je doet, zorg voor de juiste lessen en de juiste basiskennis. Een school met drama op het rooster heeft een serieuze kans sociaal te groeien. 
Kinderen die anders zijn, zijn kwetsbaar. Maar bij drama is iedereen anders, je speelt allemaal iemand anders en bent in dat opzicht sowieso gelijk. Kinderen die normaal een grote mond hebben moeten dat bij drama waarmaken en je merkt vaker wel dan niet dat juist die kinderen bij drama niet enorm de nadruk op zichzelf willen leggen. Bij drama zet je immers een masker af, niet op. En dan blijkt dat iedereen eigenlijk best o.k. is. Ook dat ene kind waar je niet zo veel mee omgaat.

Drama zal altijd een kunstvak blijven, geen groepstherapie.
En kunst is per definitie goed voor de ziel, drama is in het bijzonder goed voor de ziel van je groep.

Werken met kerst (acteerspel sample groep 3-5)

  • 11/12/2012
  • Holger
  • · Uncategorized

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal over een beroepsgroep die moet werken met kerst en presenteren dat aan elkaar. De kinderen verzinnen een verhaal in twee stappen, opdrachten worden mondeling gegeven (niet op een opdrachtkaart).
Opmerking: iedere groep 3 heeft een andere taalontwikkeling. Licht de opdrachten mondeling toe op het niveau van je groep.
Print de les uit.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Stel je voor dat je onder de kerstboom zit. Je pakt stiekem een cadeau uit, maar het is niet voor jou. Het is voor je vader: laat maar zien wat het is. Wat is een echt ‘papa-cadeau’?

Nadat ze het hebben uitgebeeld laat je het verkeerde cadeau weer denkbeeldig inpakken.
Hetzelfde met cadeaus voor moeder, oma, broertje, zusje, en eindelijk heb je jouw cadeau te pakken.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

De kinderen gaan staan, en voeren de volgende opdrachten uit.

B je bent vergeten kerstcadeautjes te kopen, A je bent de Kerstman.
A je huisdier is ziek, B je bent dierendokter.
B je hebt een gat in je dak, A je bent bouwvakker.
A is op weg naar het kerstdiner maar je auto gaat kapot, B je bent automonteur.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Niet iedereen kan met z’n familie kerst vieren, sommige mensen moeten gewoon werken. Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te spelen waarin die mensen eerst hun beroep uitoefenen en dan pas kerst kunnen vieren op hun werk. Ik verdeel de rollen als ik de opdracht kom vertellen.

Maak werkgroepen en deel de mondeling opdrachten uit.

Maak een verhaal in twee stappen:
Stap 1: jullie werken / oefenen je beroep uit.
Stap 2: jullie vieren kerst op je werk.

Tips: zet bovenstaande stappen op je bord of een A3 aan de muur. Voor groep 3 kan je coachen wanneer ze niet vanzelf naar stap 2 kunnen spelen (speel naar stap 2).

Groep: Kinderen van de werkgroep verdelen in:
1: Brandweer brandweer/slachtoffer
2: Restaurant personeel personeel/klant
3: Ziekenhuis personeel personeel/patiënt
4: Personeel openbaar vervoer personeel/reiziger
5: Politie agent/burger

Sample: werken met kerst (acteerspel gr 6-8)

  • 11/12/2012
  • Holger
  • · Uncategorized

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal over een beroepsgroep die moet werken met kerst en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een kerstmuts die kinderen in de kernopdracht kunnen gebruiken.
Print les inclusief opdrachten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Stel je voor dat je onder de kerstboom zit. Je pakt stiekem een cadeau uit, maar het is niet voor jou. Het is voor je vader: laat maar zien wat het is. Wat is een echt ‘papa-cadeau’?

Nadat ze het hebben uitgebeeld laat je het verkeerde cadeau weer denkbeeldig inpakken.
Hetzelfde met cadeaus voor moeder, oma, broertje, zusje, en eindelijk heb je jouw cadeau te pakken.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen, en benoem wat je uitgebeeld ziet.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten. De ene speler heeft straks een probleem, de ander lost het op. De probleemoplosser bepaalt zelf zijn rol, het mag ook fantasievol zijn (kerstelfje bijvoorbeeld).

De kinderen gaan staan, en voeren de volgende opdrachten uit.

A , je bent de Kerstman en je zit met de arrenslee vast in de sneeuw. B lost het probleem voor je op.
B , je bent te laat bij de winkel om kersteten te kopen (nu blijft de tafel leeg met kerst). Daar sta je dan voor de dichte winkeldeur. A lost het probleem voor je op.
A , je bent een eenzame bejaarde met kerst. B lost het probleem voor je op.
B , je bent verdwaald in de sneeuw en je zou bij vrienden kerst gaan vieren. A lost het probleem voor je op.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Niet iedereen kan met z’n familie kerst vieren, sommige mensen moeten gewoon werken. Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te spelen waarin die mensen aan het werk zijn. Dan ontstaat er paniek of stress dat een wonder wordt weggenomen. Jullie sluiten af met kerst vieren op de werkplek.

Bespreek de aandachtspunten van de opdrachtkaart, maak werkgroepen en deel de opdrachten uit.

Werken met kerst (groep 6)

  • 11/12/2012
  • Holger
  • · Groep 6 · Uncategorized

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal over een beroepsgroep die moet werken met kerst  en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een kerstmuts die kinderen in de kernopdracht kunnen gebruiken.
Print les inclusief opdrachten

Drama TV: de aflevering staat in het klassenmenu.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Stel je voor dat je onder de kerstboom zit. Je pakt stiekem een cadeau uit, maar het is niet voor jou. Het is voor je vader: laat maar zien wat het is. Wat is een echt ‘papa-cadeau’?

Nadat ze het hebben uitgebeeld laat je het verkeerde cadeau weer denkbeeldig inpakken.
Hetzelfde met cadeaus voor moeder, oma, broertje, zusje, en eindelijk heb je jouw cadeau te pakken.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen, en benoem wat je uitgebeeld ziet.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten. De ene speler heeft straks een probleem, de ander lost het op. De probleemoplosser bepaalt zelf zijn rol, het mag ook fantasievol zijn (kerstelfje bijvoorbeeld).

De kinderen gaan staan, en voeren de volgende opdrachten uit.

A ,  je bent de Kerstman en je zit met de arrenslee vast in de sneeuw. B lost het probleem voor je op.
B , je bent te laat bij de winkel om kersteten te kopen (nu blijft de tafel leeg met kerst). Daar sta je dan voor de dichte winkeldeur.  A lost het probleem voor je op.
A , je bent een eenzame bejaarde met kerst. B lost het probleem voor je op.
B , je bent verdwaald in de sneeuw en je zou bij vrienden kerst gaan vieren.  A lost het probleem voor je op.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Niet iedereen kan met z’n familie kerst vieren, sommige mensen moeten gewoon werken. Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te spelen waarin die mensen aan het werk zijn. Dan ontstaat er paniek of stress dat een wonder wordt weggenomen. Jullie sluiten af met kerst vieren op de werkplek.

Bespreek de aandachtspunten van de opdrachtkaart, maak werkgroepen en deel de opdrachten uit.

Werken met kerst

  • 09/12/2012
  • Holger
  • · Groep 3

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal over een beroepsgroep die moet werken met kerst  en presenteren dat aan elkaar. De kinderen verzinnen een verhaal in twee stappen, opdrachten worden mondeling gegeven (niet op een opdrachtkaart).
Opmerking: iedere groep 3 heeft een andere taalontwikkeling. Licht de opdrachten mondeling toe op het niveau van je groep.
Print de les uit.

Kijk voor de andere kerst dramales hier
Drama TV: de aflevering staat in het klassenmenu.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Stel je voor dat je onder de kerstboom zit. Je pakt stiekem een cadeau uit, maar het is niet voor jou. Het is voor je vader: laat maar zien wat het is. Wat is een echt ‘papa-cadeau’?

Nadat ze het hebben uitgebeeld laat je het verkeerde cadeau weer denkbeeldig inpakken.
Hetzelfde met cadeaus voor moeder, oma, broertje, zusje, en eindelijk heb je jouw cadeau te pakken.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

De kinderen gaan staan, en voeren de volgende opdrachten uit.

B je bent vergeten kerstcadeautjes te kopen, A je bent de Kerstman.
A je huisdier is ziek, B je bent dierendokter.
B je hebt een gat in je dak, A je bent bouwvakker.
A is op weg naar het kerstdiner maar je auto gaat kapot, B  je bent automonteur.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Niet iedereen kan met z’n familie kerst vieren, sommige mensen moeten gewoon werken. Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te spelen waarin die mensen eerst hun beroep uitoefenen en dan pas kerst kunnen vieren op hun werk. Ik verdeel de rollen als ik de opdracht kom vertellen.

Maak werkgroepen en deel de mondeling opdrachten uit.

Maak een verhaal in twee stappen:
Stap 1: jullie werken / oefenen je beroep uit.
Stap 2: jullie vieren kerst op je werk.

Groep:                                            Kinderen van de werkgroep verdelen in:
1: Brandweer                                  brandweer/slachtoffer
2: Restaurant personeel                personeel/klant
3: Ziekenhuis personeel                personeel/patiënt
4: Personeel openbaar vervoer    personeel/reiziger
5: Politie                                          agent/burger

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.

Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:

1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Over welk beroep ging deze presentatie?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten).

Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan verdere didactische adviezen.

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Help! (kerst)

  • 09/12/2012
  • Holger
  • · Groep 5

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een kerstverhaal rond helpen en geld geven  en presenteren dat aan elkaar.
Opmerking: in deze les helpen groepjes elkaar, de les duurt 45-60 minuten.
Print les inclusief opdrachtkaarten.

Drama TV: de aflevering staat in het klassenmenu.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:
• Je staat bij de bushalte en het regent, je merkt dat je je buskaart kwijt bent en gaat naar huis lopen.
• Je staat bij je voordeur en je sleutel breekt af. Je moet uren in de regen wachten tot er iemand thuis komt.
• De buurvrouw wuift je binnen, je warmt jezelf op met een grote kop warm drinken.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

A staat in de sneeuw met een lekke fietsband,  B ziet dat en helpt.
B  je bent je hondje kwijt, A ziet dat en helpt.
A je bent verdwaald, B ziet dat en helpt.
B je hebt echt honger,   A ziet dat en helpt.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Speel dat je een bejaarde bent die de weg niet over durft te steken. Het kind moet je naar de overkant helpen.  Nadat het kind applaus krijgt gaan de tweetallen staan en krijgen ze hun eerste spelopdracht.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een zielige situatie met kerst te spelen. Tijdens de uitvoering verzint een ander groepje de oplossing, zij komen in jullie verhaal om te helpen. In deze les speel je een keer een zielige situatie en moet je de situatie van een ander groepje oplossen.

Opdrachten:
Groep 1: weeshuis, geen geld om kerstcadeautjes te kopen.
Groep 2: dierenasiel, geen geld om dierenvoer te kopen.
Groep 3: zieke kinderen, geen geld om medicijnen te kopen.
Groep 4: voedselbank, niet genoeg om gezinnen te eten te geven. 
Groep 5:  zwervers, geen geld voor de opvang

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit.

Uitvoering:
Stap 1: Voorafgaand aan een uitvoering wordt het helpende groepje er op attent gemaakt dat ze straks het probleem van het spelende groepje moeten oplossen.
Stap 2: Het uitvoerende groepje speelt het probleem, ze krijgen applaus.
Stap 3: Het helpende groepje krijgt 1 minuut om te verzinnen welke rollen ze gaan spelen en hoe ze aan het geld komen om het probleem van het andere groepje op te lossen.
Stap4: Het helpende groepje komt bij het uitvoerende groepje staan en ze spelen samen al improviserend de oplossing.

Groep 1 helpt groep 2.
Groep 2 helpt groep 3.
Groep 3 helpt groep 4.
Groep 4 helpt groep 5.
Groep  5 helpt groep 1.

Groep 2: Scrooge (kerst)

  • 06/12/2012
  • Holger
  • · Groep 2

Werkvorm: teacher in role. Teacher in role is een werkvorm waarbij je schakelt tussen vetteller en speler. Wanneer je vertelt zet je af en toe een hoofddeksel op en speelt een rol.

Tips voor teacher in role »

Teacher in role is echt dolle pret om te doen, je helpt jezelf door op de volgende zaken te letten.
A: kies voor iedere rol een herkenbare houding (breed voor de ene rol, krom voor de andere. Dit helpt jezelf en het publiek bij het onderscheid maken tussen de rollen.
B: zorg dat beide rollen een ander hoofddeksel dragen, dit stimuleert de inleving.
C: maak je geen zorgen. Je hoeft echt geen goede speler te zijn voor deze werkvorm, doorgaans gaan kleuters er makkelijk in mee.

Benodigdheden: 3 hoofddeksels (Scrooge, winkelier en houthakker). 
Print de lesopzet inclusief spiekbrief.
Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.

Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal, ze spelen klassikaal een aantal aspecten van het verhaal uit.
Instructie: Ik ga jullie een verhaal vertellen en daar komen de volgende dingen in voor: spelen met speelgoed, bosdieren, spelen met sneeuw. 

Spelvraag: Wat doe je  als je het buiten heel koud hebt? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen). 
Suggesties: ijsberen, stampen, in je handen blazen, bibberen.

De start: De kinderen zitten verspreid door het lokaal op de grond.
Vertel dat er honderd jaar geleden een gemenerik was, Scrooge genaamd. Hij heeft een weeshuis en een oude flessen fabriek, de weeskinderen laat hij werken in die fabriek.

Doe de Scroogehoed op en spreek de kinderen aan. Vertel dat ze de papiertjes van de fles moeten krabben en de doppen eraf moeten draaien (‘krabben en draaien!’). Mopper vooral op de kinderen, dat ze geen eten krijgen als ze niet hard genoeg werken bijvoorbeeld.

Deel 1:  Stiekeme kerst.
Vertel dat de kinderen dolgraag kerst zouden willen vieren maar dat niet aan Scrooge durven te vragen.

Spelvraag: Hoe kunnen de weeskinderen stiekem aan kerst doen zonder dat Scrooge het merkt? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen). 
Suggesties: heel zachtjes zingen, een kerstboom van flessen maken, kerstballen van papiertjes maken, als kerstengeltjes door de fabriek vliegen.

Verras de kinderen tussendoor, door onverwacht als Scrooge hun stiekeme kerst te verstoren. Laat ze dan snel zitten en werken (‘krabben en draaien!’).

Deel 2: ijskoud speelgoed.
Vertel dat wanneer ze terug naar het weeshuis lopen ze langs een speelgoedwinkel komen. Vertel ook dat ze in de etalage van alles en nog wat zien. Omdat ze geen geld hebben maken ze speelgoed van sneeuw en spelen er mee.

Spelvraag: Wat voor speelgoed kan je van sneeuw maken? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen). 
Suggesties: een pop, een autootje, een bal, een speelhuisje.

De kinderen gaan op de banken zitten. Doe de Scroogehoed op en geef ze heel vies eten in een denkbeeldig bord. Doe de Scroogehoed af en vertel dat de kinderen de volgende ochtend op weg zijn naar de fabriek en langs de speelgoedwinkel lopen.

Doe de hoed van de winkelier op en wuif ze naar binnen je winkel in. Vertel dat ze wel even warm mogen worden en met het speelgoed mogen spelen.

Laat ze een moment vrij spelen, vertel dan dat ze te laat zijn voor de fabriek.

Deel 3: weg hier!
Laat ze op de grond zitten en vertel dat de weeskinderen snel naar de fabriek zijn gerend.

Doe de Scroogehoed op en wordt boos, ze moeten maar dubbel hard werken vandaag (‘krabben en draaien!’).
Doe de Scroogehoed af en vertel dat de kinderen gaan ontsnappen. Op hun tenen lopen ze de fabriek uit.

Deel 4: bibberzingen.
Vertel dat ze bibberend de stad uit lopen, het bos in. De dieren kijken vol verbazing naar de stoet bibberende kinderen.

Spelvraag: Welke dieren wonen in het bos? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen). 
Suggesties: herten, konijnen, eekhoorntjes, spechten.

De kinderen gaan in een kring op de grond zitten. Vertel dat ze in een open plek zijn gaan zitten. Het enige dat ze kunnen verzinnen om warm te blijven is een kerstliedje zingen, dat doen ze dan ook (bibberend).

De ontknoping: houthakkersgeluk.
Vertel dat er iets beweegt in de struiken.
Doe de houthakkerspet op en spreek de kinderen aan. Vertel dat je de houthakker bent vraag wat ze daar doen. Vertel dat ze wel bij jou mogen wonen. Van je hout kun je stapelbedjes maken.

De kinderen gaan op de bank zitten met hun handen voor zich alsof ze bij het haardvuur zitten.

De afloop:
Vertel dat ze erg gelukkig zijn bij de houthakker en nog lang en gelukkig leven.

Einde

PS: de les ‘de Arme Houthakker’ sluit mooi aan op deze les.

Wat is een spelvraag? »

Een spelvraag is een vraag waarvan een paar antwoorden (veelal klassikaal) worden uitgebeeld. Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.

Dus niet zo:
Jij:‘Wat was er vroeger in een stad te zien?’.
Kind antwoordt: ‘De markt’.
Jij: ‘Goed zo, de markt. Ga maar dingen verkopen ’.

Maar zo:
Jij:‘Wat was er vroeger in een stad te zien?’.
Kind antwoordt: ‘De markt’.
Jij: ‘Goed zo, de markt. Zet je marktkoopman hoed op, til met zware kratten fruit of vis. Bouw je kraam op… ’. Enzovoorts.

Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.

Groep 1: het Kerstverhaal

  • 06/12/2012
  • Holger
  • · Groep 1 · Uncategorized

Vertelpantomime: Vertelpantomime is een werkvorm waarbij je een verhaal vertelt dat synchroon aan de vertelling wordt uitgebeeld door de kinderen. Als er dus staat ‘Vertel…’ is het de bedoeling dat de kinderen gelijktijdig met je vertelling meespelen.

Tips vertelpantomime »

A: vertel coachend, bijvoorbeeld: de kabouters staan op, wrijven in hun ogen –goed zo kabouters- en kammen hun baardjes en staartjes. Ze doen hun raam open…
B: zet een streep op de grond voor de hoofdpersoon of hoofdpersonen als veilige zone  voor enthousiaste andere personages in het verhaal.
C: vertel met dialogen (spreekteksten). D: doe gebaren e.d. mee zodat het duidelijk is wat je bedoelt. 

Benodigdheden: Een kruk die dienstdoet als ezel,  een hoofddeksel voor de herbergier,  Josef en een voor Maria. Een popje dat dienstdoet als het kindje Jezus. Zo mogelijk een kerstster met lampje.
Opmerkingen: voor de speelbaarheid is het kerstverhaal een klein beetje aangepast zodat er voor ieder kind voldoende te spelen is.
Wanneer je het resultaat van deze les een keer of twee repeteert en wat aan aankleding doet dan kan dit als kerstspel aan anderen worden gepresenteerd.
Print de lesopzet inclusief spiekbrief.
Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.

Er is nog een kerst dramales voor deze groep, klik hier om die te bekijken.

Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal.
Vertel dat jullie het kerstverhaal spelen, maar eerst wat gaan oefenen.

Opdrachten: Hoe loop je als je heel moe bent? Hoe loopt een schaap? Hoe loopt een wijze uit het oosten? Wat doet een marktkoopman? Maak eens een bed op. Hoe eet je een stuk brood?

Iedereen gaat zitten op de banken.

De start.
Kies een tweetal uit, de één speelt Josef, de ander Maria. Geef ze de hoofddeksels, Maria zit op de kruk (‘ezel’).

Vertel dat Jozef en Maria en lange reis achter de rug hebben, ze zijn beiden heel moe. Vertel ook dat Maria een baby in haar buik heeft en dat ze een slaapplaats nodig hebben.
Ze rijden het drukke dorp Bethlehem binnen.

Rolgroep 1: drukte op straat.
De kinderen staan verspreid door het lokaal.

Vertel dat er drukte en gezelligheid op straat is, mensen die elkaar jaren niet hebben gezien vinden elkaar weer terug en er is veel te doen. Verkopers op straat hebben het druk, reizigers kopen dingen die je onderweg nodig hebt.

Spelvraag: Wat kan je verkopen op straat, wat hebben reizigers nodig? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: fruit, tandenborstel, speelgoed, water.

Vertel ook dat kinderen laat nog op straat spelen.

Spelvraag: Wat zijn nou hele oude spelletjes die kinderen op straat kunnen spelen?(laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: verstoppertje, voetballen, tikkertje, springtouwen.

Vertel dat Jozef aan de mensen op straat vraagt of ze een slaapplek hebben, niemand heeft plaats. De laatste wijst hen de herberg. Bij de herberg aangekomen kijken ze door het raam.

Rolgroep 2: In de herberg.
Vertel dat mensen eten en drinken in de herberg. Ze dansen, zingen en hebben plezier. Daarna poetsen ze hun tanden, kleden zich om en gaan slapen. De kinderen zitten verspreid door het lokaal.
Wijs een kind aan die herbergier mag spelen en geef hem een hoofddeksel.
Vertel dat Jozef op de deur klopt, en de herbergier opendoet. Josef vraagt of er een kamer is. Er zijn er nog een paar, maar wel heel duur! Josef en Maria hebben niet genoeg geld. Jammer dan, zegt de Herbergier, en gooit de deur dicht.
Weer stappen Maria op de ezel en gaan ze door met hun reis. De stad uit, richting het open veld. Daar zien ze de herders.

Rolgroep 3: Herders
Kies drie herders uit.
De rest denkbeeldig omkleden: groei schapenbenen en een vachtje.

Vertel dat de schapen lekker eten van het gras, ze staan dicht bij elkaar. De drie herders staan erbij en zingen liedjes.
Spelvraag: Wat doen herders om hun schapen te verzorgen?(laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: aaien, hooi geven, drinkbak bijvullen, schapen scheren.

Vertel ook dat Josef aan de herders vraagt of ze misschien een slaapplaats weten. De herders hebben wel een droge beschutte plek: hun stal is vrij. Ze brengen Josef en Maria daarheen (schaapjes gaan op de banken zitten) en gaan dan weer terug naar de schaapjes (herders gaan ook op de banken zitten).

Ontknoping:
Vertel dat Maria een kindje krijgt (geef Maria een popje) en ineens ging er een mooie ster schijnen (doe zo mogelijk een kerstster aan). Heel stilletjes komen daar wijzen uit het oosten (wijs wat kinderen aan die erbij mogen staan) en die geven cadeaus.
Ook komen de herders terug om te kijken wat er aan de hand is, en ze nemen de schapen mee (wijs wat kinderen aan die erbij mogen staan).
En in de lucht vliegen engelen (wijs de laatste kinderen aan die er omheen fladderen).

Afsluiting:
Samen zingen ze een prachtig lied om de geboorte van Jezus te vieren.
Kies gezamenlijk een lied uit om te zingen en sluit zo de les af.

Wat is een spelvraag? »

Een spelvraag is een vraag waarvan een paar antwoorden (veelal klassikaal) worden uitgebeeld. Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.

Dus niet zo:
Jij:‘Wat was er vroeger in een stad te zien?’.
Kind antwoordt: ‘De markt’.
Jij: ‘Goed zo, de markt. Ga maar dingen verkopen ’.

Maar zo:
Jij:‘Wat was er vroeger in een stad te zien?’.
Kind antwoordt: ‘De markt’.
Jij: ‘Goed zo, de markt. Zet je marktkoopman hoed op, til met zware kratten fruit of vis. Bouw je kraam op… ’. Enzovoorts.

Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.

Spiekbrief.
Deze symbolen staan in je spiekbrief:

Samples Kerst

  • 05/12/2012
  • Holger
  • · Uncategorized

Hier staan de kerst samples van 2012. De andere kerstlessen zijn voor de abonnementhouders, evenals de uitgebreide informatie over de werkvormen en hoe je ze het beste kan aanbieden. Wist je dat je voor €35,- al over 40 lessen kan beschikken? Geef jezelf eens een leuk kerstcadeau!

Ho-Ho-Holger


Werken met kerst (acteerspel gr 3-5)
Werken met kerst (acteerspel gr 6-8)

Page 24 of 61« 1 … 22 23 24 25 26 … 61 »

Dramaland

  • Twitter
  • Facebook

Designed by Luke McDonald & Powered by WordPress