Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie waarin ze twee filmgenres aan elkaar koppelen en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een pen en twee dobbelstenen.
Print les + opdrachten
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je
Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Spelopdrachten:
• stap op je paard
• stap op je draak
• stap op je vliegende tapijt
• stap op je motor
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen. Vraag na afloop welke opdracht bij welke filmgenre zou passen (er zijn meerdere antwoorden mogelijk, het gaat erom dat ze even over filmgenres nadenken).
Warming up tweetallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie: Een filmgenre is een ‘soort film’, een ‘type film’ zeg maar. Straks gaat a staan en die beeldt in pantomime (dus zonder spullen en zonder geluid) iets uit waardoor b een filmgenre zou moeten kunnen raden.
Doe dit een keer voor voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Speel dat je over straat loopt en spontaan gaat dansen en (geluidloos uiteraard) gaat zingen. De kinderen moeten ‘musical’ als filmgenre raden. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken waarin twee filmgenres met elkaar worden gemixt. Eén iemand per groepje gooit met twee dobbelstenen, die bepalen op de opdrachtkaart welke filmgenres worden gemixt. Deze kruis ik met een pen aan.
Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Het kind met de opdrachtkaart gooit de twee dobbelstenen, jij kruist de corresponderende filmgenres aan. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.
Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.
Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.