Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een presentatie waarin ze naar eigen inzicht zang en dans verwerken en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: het spelplezier wordt verhoogt wanneer je een muziekje regelt waar tijdens het actiemoment op kan worden gedanst (niet langer dan 25 seconden). Het kan ook zonder maar het is wel een tip.
Voorbereiding: in de leskern maken kinderen een presentatie naar aanleiding van een tv programma. Als de werkgroepen in staat zijn zelfstandig een tv programma te kiezen dan geef je ze werkkaarten A. Zo niet, vraag dan voorafgaand aan de les naar de 5 meest gekeken tv programma’s en noteer die op werkkaarten B.
Print les + opdrachtkaarten
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen. Vertel ook dat jullie in deze les een minimusical in elkaar gaan draaien.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. In musicals worden relatief normale bewegingen uitvergroot en gedanst. Dat gaan we ook doen. Doe de hele spelopdracht dansend.
Geef hiervan een voorbeeld. Kom op de fiets, stap af, ga je huis binnen, gooi je jas uit en plof op een stoel.
Spelopdrachten:
Je gaat skaten, als ik in mijn handen klap val je dramatisch op je knie.
Je staat op en gaat naar de badkamer om je tanden te poetsen, als ik in mijn handen klap zie je een spin.
Je bent aan het roeien, als ik in mijn handen klap besluit je om te gaan zwemmen.
Je bent aan het wandelen, als ik in mijn handen klap gaat het regenen.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. In musicals beginnen spelers soms onverwacht met zingen en voeren zo hele gesprekken met elkaar. Dat gaan we ook proberen.
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Jij bent de postbode, het kind krijgt een pakketje en maakt hem open, jullie spelen alles zingend en met grote gebaren.
A je bent een opa of oma, B je bent een kleinkind dat een verjaardagscadeau krijgt.
A je bent een kind, B je bent een meester of juf die A streng toespreekt omdat die (weer) te laat komt.
A je bent de Wolf, B je bent Roodkapje die wordt aangesproken.
A je bent een voetballer, B je bent de coach die A vertelt dat hij niet meer wordt opgesteld.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een bestaand TV programma om te toveren tot een minimusical. Dat betekent dat je het actiemoment dansend gaat doen (laat eventueel het muziekje horen als je dat hebt) en in ieder geval één gesprekje zingend zoals we dat net hebben geoefend.
Bespreek als het nodig is wat een actiemoment in een verhaal zou kunnen zijn. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, en speel eventueel je muziekje tijdens iedere presentatie wanneer de spelers dat aangeven. Applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.
Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »
Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.
Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Over welk tv-programma gaat deze minimusical?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.