Creëer en Leer DRAMA
Previous Next
  • Dramalessen per groep
    • Dramalessen voor groep 1
    • Dramalessen voor groep 2
    • Dramalessen voor groep 3
    • Dramalessen voor groep 4
    • Dramalessen voor groep 5
    • Dramalessen voor groep 6
    • Dramalessen voor groep 7
    • Dramalessen voor groep 8
  • Abonnementen
    • Abonnementen
  • Trainingen
  • Gratis lessen
  • Een dramamethode kiezen
  • Contact

Sinterklaas komt!

  • 17/11/2012
  • Holger
  • · Groep 2

Werkvorm: teacher in role. Teacher in role is een werkvorm waarbij je schakelt tussen vetteller en speler. Wanneer je vertelt zet je af en toe een hoofddeksel op en speelt een rol.

Tips voor teacher in role »

Teacher in role is echt dolle pret om te doen, je helpt jezelf door op de volgende zaken te letten.
A: kies een herkenbare houding voor je rol. Dit helpt jezelf en het publiek bij het onderscheid maken tussen de rol en jezelf.
B: zorg dat je als burgemeester een hoofddeksel draagt, dit stimuleert de inleving.
C: maak je geen zorgen. Je hoeft echt geen goede speler te zijn voor deze werkvorm, doorgaans gaan kleuters er makkelijk in mee.

Opstelling banken »

Benodigdheden: een A4 dat als brief van Sinterklaas dienst doet, een willekeurig hoofddeksel voor de burgemeester. Indien aanwezig wat Pietenpetten en een mijter.
Print de lesopzet inclusief spiekbrief.
Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.

Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal.
Instructie: Ik ga jullie een verhaal vertellen over een dorpje met alleen maar hele oude mensen:

Spelvraag 1: Hoe doen hele oude brandweermensen? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: langzaam en gebogen lopen en blussen.
Spelvraag 2: Hoe zetten hele oude mensen hun schoen? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: bibberig met een tandeloze mond.

De start: De kinderen zitten verspreid door het lokaal op de grond.
Vertel dat de burgemeester het jongste is uit het dorp, en dat het dorp zelf wel wat verballen is omdat de oude bewoners niet zo makkelijk meer klussen en schoonmaken.
Doe de burgemeesterpet op en spreek de kinderen aan: je hebt net een brief gekregen. Lees de brief en schrik: Sinterklaas komt al snel aan in het dorp en het is allemaal gammel en lelijk. Er moet nog veel gebeuren!

Deel 1: de straten maken.
Doe een denkbeeldige deur open en struikel. Allemaal gaten en hobbels in de weg, daar kan het paard over struikelen! En dan! Doe de burgemeesterpet af.

Vraag: wie heb je nodig als je de straat wil laten repareren?
Kies een kind uit als baas van de stratenmakers. Doe de burgemeesterpet op en voer een telefoongesprek. Vraag of hij al zijn personeel in de bus meeneemt. Laat ze in een lange rij een rondje rijden door het lokaal en wacht ze op als burgemeester. Vraag welke spullen ze bij zich hebben om de straten op te knappen. Laat ze daarna spelen maar blijf wel coachen: daar zie ik nog een gat, die hobbel kan ook nog plat, jij hebt een mooie schep mee!
Zwaai ze uit en laat ze op de grond zitten. Doe de burgemeesterpet af.

Deel 2: De huizen, de huizen!
Vertel dat de burgemeester heel tevreden is: de straten zien er piekfijn uit, niemand kan nu struikelen. Vertel ook dat de burgemeester om zich heen kijkt en schrikt.
Doe de burgemeesterpet op en schrik ervan hoe oud en vervallen de huisjes zijn: planken zitten los en verf is afgebladderd. Straks vindt Sinterklaas Nederland niet meer mooi, en dan! Doe de burgemeesterpet af.

Vraag: wie heb je nodig als je huizen wil laten opknappen?
Kies een kind uit als baas van de bouwvakkers. Doe de burgemeesterpet op en voer een telefoongesprek. Vraag of hij al zijn personeel in de bus meeneemt. Laat ze in een lange rij een rondje rijden door het lokaal en wacht ze op als burgemeester. Vraag welke spullen ze bij zich hebben om de huizen op te knappen. Laat ze daarna spelen maar blijf wel coachen: daar hangt nog een plank scheef, die deur mag wel een schroefje, daar moet nog geverfd!
Zwaai ze uit en laat ze op de grond zitten. Doe de burgemeesterpet af.

Deel 3: Maar nu nog muziek!
Vertel dat de burgemeester heel tevreden is: de huizen zien er piekfijn uit, de straten zijn mooi. Nu nog muziek natuurlijk, want Sinterklaas houdt van muziek!

Vraag: wie heb je nodig als je muziek wil bij de intocht?
Kies een kind uit als dirigent. Doe de burgemeesterpet op en voer een telefoongesprek. Vraag of hij al zijn muzikanten in de bus meeneemt. Laat ze in een lange rij een rondje rijden door het lokaal en wacht ze op als burgemeester. Vraag welke instrumenten ze bij zich hebben om een lied te spelen. Kies daarna een goed lied om de Sint binnen te halen en laat ze dat ‘musiceren’: niet zingen maar geluiden maken alsof ze een instrument bespelen.  Doe de burgemeesterpet af.

Deel 4: Voor wie komt Sinterklaas?
Vertel dat de burgemeester heel tevreden is: de huizen zien er piekfijn uit, de straten zijn mooi en er is muziek: de Sint kan komen, of mist er nog wat? Vertel dat de burgemeester zich bedenkt dat Sinterklaas voor de kinderen komt, en er wonen geen kinderen in zijn dorp! Hij moet een plek vinden waar veel kinderen bij elkaar zijn: een basisschool uit een ander dorp!

Kies een kind uit als basisschooldirecteur.  Doe de burgemeesterpet op en voer een telefoongesprek. Vraag of hij alle kinderen in de bus meeneemt.

Plattegrond »

Organiseren: de ene helft krijgt pietenpetjes op, één kind een mijter. Deze kinderen gaan achter de banken in de denkbeeldige stoomboot.

De andere kinderen rijden een rondje door het lokaal, wacht ze op als burgemeester. Vraag of ze een lied willen zingen, laat de Pieten en de kinderen naar elkaar zwaaien.

De ontknoping:
Speel met de kinderen de intocht, stel als Burgemeester vragen aan Sinterklaas en steeds als je niet weet wat de volgende stap is bespreek je dat met de kinderen.

De afloop:
Doe de burgemeesterpet af. Vertel dat het een geweldige intocht was en Sinterklaas volgend jaar weer ergens anders zal aankomen.

Einde

Wat is een spelvraag? »

Een spelvraag is een vraag waarvan een paar antwoorden (veelal klassikaal) worden uitgebeeld. Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.

Dus niet zo:
Jij:‘Wat doen bouwvakkers?’.
Kind antwoordt: ‘Bouwen’.
Jij: ‘Goed zo, bouwen. Ga maar bouwen ’.

Maar zo:
Jij:‘Wat doen bouwvakkers?’.
Kind antwoordt: ‘Bouwen’.
Jij: ‘Goed zo, bouwen. Zet je helm op, til met zware stenen. Heb je je spierballen bij je? Wat zit er in je gereedschapskist?’. Enzovoorts.

Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.

Spiekbrief. Deze symbolen staan in je spiekbrief:

« Prev Next »

Leerkrachtscherm

Leerkrachtscherm

Dramaland

  • Twitter
  • Facebook

Designed by Luke McDonald & Powered by WordPress