Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pechverhaal met behulp van een opdrachtkaart en presenteren dat aan elkaar.
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten.
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren: doen-alsof-spel met praten.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Spelopdrachten: Je zit op een paard, je zit in een raket, je staat op een step, je zit in een trein, je zit in een roeiboot, je zit op de bok van een koets.
Verzin eventueel wat vervoermiddelen erbij en geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up tweetallen: help!
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A is straks op reis maar kan niet verder, je vraagt B om hulp. Je bepaalt zelf de manier waarop je op reis bent.
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Doe alsof je gaat rolschaatsen, je rolschaats gaat kapot. Vraag aan het kind of hij gereedschap heeft en kan helpen. Bespreek daarna kort op welke manieren je kan reizen (fiets, lopend, per step, auto….). De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in vier werkgroepen de opdracht om een pechsituatie te spelen. Jullie zijn onderweg maar er gaat iets verkeerd. Gelukkig komt er hulp en kunnen jullie toch verder reizen.
Opdrachten: boot, auto, fiets, per koets, per trein.
Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten en maak vier werkgroepen. Deel de opdrachtkaarten uit. Zie bijlage 1 voor een voorbeeldopdracht.
Bijlage 1: (dit voorbeeld zit niet bij de opdrachten dus je kunt het klassikaal bespreken).
Pech onderweg:
Jullie reizen met het vliegtuig.
1: jullie stappen in.
2: jullie reizen.
3: jullie hebben pech.
4: er komt hulp.
5: jullie reizen verder.
Let op: je moet praten, en er mag geen geweld in jullie verhaal voorkomen.
Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »
Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.
Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Hoe reizen ze in deze presentatie?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten).
Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan verdere didactische adviezen.
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.