Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over vrienden die elkaar helpen en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: fluitje.
Print les + opdrachten
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je
Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.
Warming up tweetallen.
De groep staat verspreid in het lokaal.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond.
Instructie: jullie zijn goede vrienden, hoe ziet dat er uit op deze verschillende plekken?
Spelopdrachten: in een bootje, in een speeltuin, in een zwembad, op het schoolplein.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up tweetallen: vrienden helpen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie:
Je krijgt een spelopdracht, als het fluitje gaat speelt één van jullie een zelfbedacht probleem: de ander helpt.
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan, zeg dat jij een probleem gaat spelen en dat het kind jou mag helpen. Speel dat jullie samen de hond uitlaten, speel daarna dat de hond ontsnapt en stimuleer het kind dat hij je helpt.
Jullie zijn aan het voetballen. Als het fluitje gaat verzint A een probleem en moet B helpen.
Jullie zijn het fietsen. Als het fluitje gaat verzint B een probleem en moet A helpen.
Jullie zijn tikkertje aan het spelen. Als het fluitje gaat verzint A een probleem en moet B helpen.
Jullie zijn op een bootje. Als het fluitje gaat verzint B een probleem en moet A helpen.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken waarin vrienden elkaar helpen. Jullie opdracht bestaat uit twee tekeningetjes. De eerste is dat alles goed gaat, stap twee is dat één of twee in paniek zijn, stap 3 is dat de vrienden moeten helpen. Die stap 3 verzinnen jullie zelf.
Geef het voorbeeld (bijlage 1) zodat het concreet is.
Maak maximaal vier werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent. [easy_contact_forms fid=17
Wist je dat onder het in het rechter menu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.