Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal waarin de begrippen monster en mens zijn omgedraaid en presenteren dat aan elkaar.
Print les + opdrachtkaarten
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Je speelt een monster in de monsterwereld.
Spelopdrachten: je laat je draak uit, je haalt je arm eraf en gaat ermee tennissen, je zingt een kinderliedje met een monsterstem, je hoort een mens zingen en houdt je monsteroren dicht.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up viertallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere viertallen. Je moet er bij praten. Bepaal wie tweetal a is en wie tweetal b.
Van één tweetal is één de verteller, die vertelt over mensen (het andere tweetal). Het mensentweetal voert uit wat de monsterverteller vertelt, het andere monster wordt er bang van.
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in aan de slag gaan. Kies drie kinderen uit, twee daarvan zijn mensen die uitbeelden wat jij vertelt. Het derde kind is net als jij een monster, die speelt dat hij bang wordt van je verhaal.
Vertel dat mensen ’s ochtends wakker worden en een boterham met kaas eten, knuffelen met hun huisdier, tikkertje spelen enz. Vertel het als een griezelverhaal zodat het monsterkind naast je goed kan spelen dat hij er bang van wordt.
De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: In de Monsterwereld is er niets griezeliger dan mensen (vooral kinderen, brr). Wat als de dingen die wij heel gewoon vinden akelig eng zijn voor monsters? Voetballen smerig, een boterham met kaas eten angstaanjagend, iemand een hand geven te eng om naar te kijken? Jullie maken een verhaal waarin je de begrippen mens en monster omdraait.
Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.
Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »
Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.
Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.