Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal waarbij bestaande schattige tv-figuurtjes veranderen in griezels en presenteren dat aan elkaar.
Opmerking: in de leskern zijn opdrachten voor tv-figuurtjes gegeven, als je wil dat kinderen die zelf kiezen maak dat deel van de opdracht dan onleesbaar en pas je instructie aan.
Print les + opdrachtkaarten
Er zijn meer lessen met een griezelthema voor groep 7: kijk ook naar ‘Griezelen'(hoorspel) en ‘Griezelfoto’s met een verhaal’ (tableaus).
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.
Warming up 1: tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Eén van jullie gaat staan, de ander blijft zitten. Als je staat speel je een tv-figuurtje uit een kinderprogramma dat je vroeger keek. Je moet daar bij praten maar het gaat om het acteerwerk dus het moet ook zonder de tekst te raden zijn. Als het is geraden wissel je, dat doe je totdat ik zeg dat jullie mogen stoppen.
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Vraag aan een kind om te raden wat je speelt, bijvoorbeeld: huppel en zing het liedje van de Smurfen. Wissel daarna om en vraag applaus voor het kind dat het voorbeeld met jou heeft gespeeld.
De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.
Warming up 2: tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten. We gaan straks die schattige figuurtjes van vroeger omtoveren tot kleine monsters, dat doe je d.m.v. ‘transformatie’ van de ene vorm (de lieve vorm) fysiek te schakelen naar de andere vorm (de monstervorm).
Doe dit een keer voor voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Speel die vrolijke Smurf die je eerder speelde, stop en schakel fysiek (verkrampte handen, mimiek, kromme rug) en zing je liedje kwaadaardig. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.
Tijd over? Laat ze in tweetallen één tv-figuur kiezen die ze transformeren tot monsters en laat het ze van elkaar raden. Dus tweetallen raden van elkaar welk figuur ze tot monsters transformeren.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Een beroemde griezelfilm is ‘Chucky’ waarin een schattige pop een moordenaar blijkt te zijn. Jullie gaan een verhaal maken gebaseerd op dat idee: het schattigste tv of filmfiguurtje blijkt de slechterik te zijn van jullie griezelverhaal.
Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.
Wist je dat onder het klassenmenu en in het rechter menu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.
Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »
Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.
Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.