Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal over een slimme opa of oma en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een hoedje/petje voor oma/opa en en wandelstok zouden op zijn plaats zijn in deze les.
Print les + opdrachtkaarten
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Spelopdrachten:
Hoe wandelt een kind [laat kort uitbeelden]. Hoe wandelt een bejaarde.
Hoe danst een kind [laat kort uitbeelden]. Hoe danst een bejaarde.
Hoe zwemt een kind [laat kort uitbeelden]. Hoe zwemt een bejaarde.
Hoe voetbalt een kind [laat kort uitbeelden]. Hoe voetbalt een bejaarde.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.
Twee bejaarden kunnen niet goed oversteken bij een drukke straat. Hoe lossen jullie het op?
Twee bejaarden moeten naar de overkant van de sloot maar kunnen niet zo ver meer springen. Hoe lossen jullie het op?
Twee bejaarden hebben te zware boodschappentassen om te tillen. Hoe lossen jullie het op?
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Loop als twee bejaarden over straat en speel dat er een katje in een boom vast zit. Zoek samen naar een oplossing.
De kinderen wachten na iedere opdracht totdat jij de volgende opdracht geeft.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken over een slimme oma of opa. Er ontstaat een probleem waarvoor je niet sterk hoeft te zijn of jong, maar wel oud en wijs voor moet zijn om de oplossing te verzinnen.
Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.
Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.
Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.
Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »
Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.
Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.