Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een tweeluik van de huidige tijd en de tijd van hun grootouders en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een set basis hoofddeksels komt wel goed van pas.
Print les + opdrachtkaarten
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.
Warming up tweetallen: onverwachte hobby’s.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Mensen denken vaak dat opa’s en oma’s zitten te breien en op een bankje in het park zitten, maar dat is niet per se zo. In deze opdracht kies je een onverwachte hobby of sport voor bejaarden en speelt doet dit als bejaarden.
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Ga bijvoorbeeld krom en trillerig voetballen, het zal niet snel gaan maar het is wel voetballen. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.
Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.
A je bent een bejaarde, B je bent een politieagent die A helpt bij het oversteken.
A je blijft een bejaarde maar helpt nu B de politieagent.
B je bent een bejaarde, A je bent een medewerker van een supermarkt die B helpt bij het boodschappen doen.
B je blijft een bejaarde maar helpt nu A de supermarktmedewerker.
De kinderen wachten na iedere opdracht totdat jij de volgende opdracht geeft.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een tweeluik te maken. Jullie grootouders zijn misschien rond de zestig, zeventig jaar. Dat betekent dat toen zij van jullie leeftijd waren de wereld er heel anders uitzag dan nu. Je maakt twee korte scènes die precies hetzelfde zijn: 11/12 jarigen in een bepaalde situatie. Alleen is speelt zich de eerste af in het hier en nu, de tweede in de tijd toen je opa en oma 11/12 jaar waren.
Bespreek kort de aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.
Extra informatie:
Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.
Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »
Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.
Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.