Werkvorm: teacher in role. Teacher in role is een werkvorm waarbij je schakelt tussen vetteller en speler. Tijdens dat je vertelt zet je een hoofddeksel op en speelt een rol.
Teacher in role is echt dolle pret om te doen, je helpt jezelf door op de volgende zaken te letten.
A: kies voor de rol een herkenbare houding.
B: zorg dat je een hoofddeksel draagt, dit stimuleert de inleving.
C: maak je geen zorgen. Je hoeft echt geen goede speler te zijn voor deze werkvorm, doorgaans gaan kleuters er makkelijk in mee.
Benodigdheden: een omslagdoek of hoofddoek voor de rol van heks.
Print de lesopzet inclusief spiekbrief.
Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.
Opmerking: als jij de koning bent speelt één van de kleuters je koningin, speel je de koning dan is één van de kleuters je koning.
Bij teacher in role ben je zowel verteller als speler van één of meerdere rollen die zich van elkaar onderscheiden met een eenvoudig hoofddeksel.
Tips:
A: kies voor de rol een herkenbare houding.
B: zorg dat je een hoofddeksel draagt, dit stimuleert de inleving voor zowel jou als de kinderen.
C: maak je geen zorgen. Je hoeft echt geen goede speler te zijn voor deze werkvorm, doorgaans gaan kleuters er makkelijk in mee.
Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal, beelden klassikaal een aantal aspecten van de les uit. Vertel dat je een verhaal gaat vertellen en stel spelvragen:
Hoe bespeel je een instrument?
Hoe maakt een clown een grap?
Welke soorten dansen bestaan er?
De start: scene 1 (het probleem).
Iedereen zit op de grond. Vertel dat de koning erg lief was maar heel saai. Het volk hield wel van de koning maar viel altijd in slaap tijdens zijn toespraken.
Speel de koning (zet je kroon op) en hou een saaie toespraak over grote mensen dingen. Coach de kinderen om langzaam in slaap te vallen, bij het coachen doe je de kroon af.
De kinderen gaan op hun zitplaats zitten. Kies één kind uit die de koningin speelt, geef het kind een kroon. Vraag het kind je op pad te sturen om minder saaie dingen te leren.
Rolgroep 1: ‘de circusartiesten’.
Vertel dat de koning te paard in de verte een circustent ziet.
De kinderen staan verspreid door het lokaal en kleden zich denkbeeldig om. Coach dat en/of bepaal dat samen met de kleuters.
Vertel over de circusartiesten, wat ze zoal aan het doen zijn. De kinderen beelden een aantal handelingen uit die passen bij de circusartiesten: acrobatiek, grappen van clowns, olifanten, sterke mannen en vrouwen die iets optillen.
Doe de kroon op en vraag de artiesten om je wat dingen te leren, bedank ze daarna.
De kinderen gaan zitten.
De koning gaat terug naar de koningin en laat op een hele saaie manier zien wat hij heeft geleerd. De koningin is niet tevreden en stuurt hem weer op pad.
Rolgroep 2: ‘het Orkest’.
Vertel dat de koning te paard in de verte een orkest ziet.
De kinderen staan verspreid door het lokaal en kleden zich denkbeeldig om. Coach dat en/of bepaal dat samen met de kleuters.
Vertel over het orkest, wat ze zoal aan het doen zijn. De kinderen beelden een aantal handelingen uit die passen bij een orest past: snaarinstrumenten, slaginstrumenten, blaasinstrumenten…
Doe de kroon op en vraag het orkest om je wat dingen te leren, bedank ze daarna.
De kinderen gaan zitten.
De koning gaat terug naar de koningin en laat op een hele saaie manier zien wat hij heeft geleerd. De koningin is niet tevreden en stuurt hem weer op pad.
Rolgroep 3: ‘de Dansers’.
Vertel dat de koning te paard in de verte een dansschool ziet.
De kinderen staan verspreid door het lokaal en kleden zich denkbeeldig om. Coach dat en/of bepaal dat samen met de kleuters.
Vertel over de dansers, wat ze zoal aan het doen zijn. De kinderen beelden een aantal dansen uit: klassiek, disco, hiphop, rock…
Doe de kroon op en vraag de dansers om je wat dingen te leren, bedank ze daarna.
De kinderen gaan zitten.
De koning gaat terug naar de koningin en laat op een hele saaie manier zien wat hij heeft geleerd. De koningin is niet tevreden en stuurt hem weer op pad.
De oplossing.
Kies vier kinderen uit die dicht bij elkaar door het lokaal heen vliegen. Vertel dat toen de koning eenmaal buiten was er een actkoppige draak over de stad vloog. En dat iedereen bang en bibberend blijft zitten waar hij zit. Vertel ook dat de koning niet bang was en zijn volk wou beschermen.
Zet je kroon op, roep de draak richting een hoek van het lokaal en doe de kroon af. Vertel dat de koning de draak naar de gevangenis heeft gelokt en de deur heeft gesloten.
De ‘draakkinderen’ gaan weer bij de rest zitten.
Eindfeest.
Vertel en coach: de circusartiesten, het orkest en de dansers komen spontaan tevoorschijn en er ontstaat een feestje. De koning heeft het volk gered van de draak en het maakt niks uit als je een beetje saai bent.
Zet eventueel een muziekje op en laat de kinderen even vrij bewegen. Laat iedereen dan op de grond zitten waar hij staat, en vertel dat de koning en de koningin terugkijken op een spannend avontuur met een goed einde.
Einde.
Een spelvraag is een vraag waarvan een paar antwoorden (veelal klassikaal) worden uitgebeeld. Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.
Dus niet zo: Jij:‘ Wat doet een heks zoals de hele dag?’.
Kind antwoordt: ‘Vliegen op een bezem’.
Jij: ‘Goed zo, vliegen op een bezem. Ga maar vliegen ’.
Maar zo:
Jij:‘ Wat doet een heks zoals de hele dag?’.
Kind antwoordt: ‘Vliegen op een bezem’.
Jij: ‘Goed zo, vliegen op een bezem. Doe je vliegbril op, pak de bezem uit de kast, stijg maar op, zwaai naar de dieren in het bos, kijk uit een vogel… ’ enzovoorts.
Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.