Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over een voetbalsoort en presenteren dat aan elkaar.
Voorbereiden: de voetbaltermen kaartjes losknippen en in een bak of hoed doen om ze uit te kunnen trekken.
Print les + opdrachten
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je de voetbal op de stip legt en er tegen aan trapt. De bal komt niet ver, hij is zacht. Je pompt hem op en schiet de bal alsnog weg. Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Spelopdrachten: je houdt een bal hoog, je fluit voor een overtreding, je neemt een strafschop, je valt en doet alsof je pijn hebt, je zingt plechtig het volkslied.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up tweetallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie: Er zijn veel voetbaltermen, woorden die met voetbal te maken hebben. Veel van die woorden zijn ‘samengestelde woorden’: bestaan dus uit twee afzonderlijke woorden. Jullie krijgen straks zo’n woord, bepalen wie wat gaan spelen en gaan met andere tweetallen spelen en raden totdat ik zeg dat je weer mag gaan zitten.
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Benadruk dat je mag pas raden nadat de tweede speler klaar is. Jij speelt ‘paniek’, het kind speelt ‘voetbal’, samen zijn jullie ‘paniekvoetbal’ (voetbal gespeeld op emoties i.p.v. tactiek).
De tweetallen gaan staan, trekken een kaartje en spelen/raden dat met andere tweetallen net zo lang tot je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken over een ander soort voetbal dan we gewend zijn van tv.
Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit.
Opdrachten: kooivoetbal, strandvoetbal, tafelvoetbal, zaalvoetbal, en moerasvoetbal.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Welke vorm van voetbal werd hier uitgebeeld?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen.
Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.