Creëer en Leer DRAMA

Previous Next
  • Dramalessen per groep
    • Dramalessen voor groep 1
    • Dramalessen voor groep 2
    • Dramalessen voor groep 3
    • Dramalessen voor groep 4
    • Dramalessen voor groep 5
    • Dramalessen voor groep 6
    • Dramalessen voor groep 7
    • Dramalessen voor groep 8
  • Abonnementen
    • Abonnementen
  • Trainingen
  • Gratis lessen
  • Een dramamethode kiezen
  • Contact

Video groep 7 – Kerst

  • 07/12/2013
  • Holger
  • · Groep 7 · Video

Video groep 6 – kerst

  • 07/12/2013
  • Holger
  • · Groep 6 · Video

Video groep 5 – kerst

  • 07/12/2013
  • Holger
  • · Groep 5 · Video

Video groep 4 – kerst

  • 07/12/2013
  • Holger
  • · Groep 4 · Video

Video groep 3 – kerst

  • 07/12/2013
  • Holger
  • · Video

Kerstlessen kleuters

  • 05/12/2013
  • Holger
  • · Groep 1 · Groep 2

Er zijn drie kleuter kerstlessen. Werk je langer met deze methode bespreek met je collega’s wie welke les gaat doen (om te voorkomen dat groep 2 een les twee keer krijgt).

Veel kerstplezier! Ho-Ho-Holger

Het kerstverhaal (vertelpantomime)
Help, de slee zit vast! (vertelpantomime)
Scrooge (teacher in role)

Wintersportpaniek!

  • 23/11/2013
  • Holger
  • · Groep 4

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal waar een wintersport in voorkomt en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: eigen mutsen en handschoenen (optioneel).
Print les + opdrachtkaarten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:
Je springt in een bobslee en gaat zitten (op de grond) en gaat de ene na de andere bocht om.
Je draait rondjes op je kunstschaatsen.
Je bent aan het skiën.
Je bent aan het schaatsen.
Je bent aan het langlaufen.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.

Instructie: Jullie kiezen samen een wintersport, A bedenkt als eerste een probleem en speelt dat. B speelt mee. Daarna kiezen jullie een andere wintersport en verzint B een probleem om uit te beelden. Dan speelt A mee. Je moet er bij praten.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Stel  bijvoorbeeld voor dat jullie schaatsen en laat je schaats in het ijs vastzitten. Stimuleer het kind om mee te spelen, vergeet niet te praten (het is acteerspel). Na het applaus voor je medespeler leg je uit dat je als tweetal een sport kiest en om beurten een probleem moet verzinnen. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.

Instructie: Stel je voor jullie zijn in de bergen op vakantie: wandelen, kamperen, picknicken. Maar ineens ontstaat er paniek en jullie moeten vluchten. Het enige dat je daarvoor kan gebruiken zijn je wintersportspullen… Je krijgt straks een wintersport op een opdrachtkaart. Waardoor jullie in paniek raken moeten jullie zelf verzinnen.

Opdrachten: skiën, bobsleeën, schaatsen, schansspringen, snowboarden.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten, en het stappenplan om een verhaal mee te verzinnen (bijlage 1). Verdeel de groep in maximaal 5 werkgroepen en verdeel de opdrachtkaarten. Als kinderen hun wintersport niet kennen kun je de beschrijving van bijlage 2 gebruiken om die uit te leggen wanneer de afbeelding op de opdrachtkaart niet afdoende is. Na afloop van iedere presentatie volgt applaus en een (korte) nabespreking.

Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »

Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.

Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.

Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:

1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waardoor raakten de spelers in paniek?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten).

Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan verdere didactische adviezen.

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Wintersport bezorger

  • 19/11/2013
  • Holger
  • · Groep 5

Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over een sportieve pakketbezorger in een wintergebied en presenteren dat aan elkaar. Benodigdheden: bij pantomime gebruik je geen voorwerpen, voor deze les maken we een uitzondering. Omdat het helemaal om het bezorgen van een postpakket gaat zorg je voor een kartonnen doos (bijvoorbeeld een doos waar pakken A4 papier in hebben gezeten).
Opmerking: de lijsten van wintersporten verschillen per werkgroep.
Print les + opdrachten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je je handschoenen aandoet en je winterjas. Ga naar buiten, daar is het koud. Maak een sneeuwbal – schrik, je hebt iets geraakt wat je niet wil – je wordt banger en banger en rent snel weer naar je huis. Hang je jas weer op. Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:
Je springt in een bobslee en gaat zitten (op de grond) en gaat de ene na de andere bocht om.
Je draait rondjes op je kunstschaatsen.
Je bent aan het skiën.
Je bent aan het schaatsen.
Je bent aan het langlaufen.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b. De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. A is aan het wintersporten, maar krijgt pech. B komt en helpt.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Speel  bijvoorbeeld dat je schaatst en dat je schaats in het ijs blijft hangen. Stimuleer zo het kind om je te komen helpen. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Er is een bedrijf dat over de hele wereld pakketten bezorgd, maar dan ook echt over de hele wereld. Maar wat als je op de Noordpool woont, of in Rusland op een berg met – 50 graden? Je stapt als postbezorger dan niet even op je fiets of in de auto. Jullie verzinnen een verhaal waarbij postbezorgers op het meest bevroren stukje aarde een pakket gaan bezorgen, en om daar te komen combineren jullie drie wintersporten.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten, verdeel de groep in maximaal 5 werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit.  Na afloop van iedere presentatie volgt applaus en een (korte) nabespreking.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Welk probleem hebben ze uitgebeeld? Of: Welke wintersporten heb je gezien?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Valse wintersport

  • 18/11/2013
  • Holger
  • · Groep 8

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen  een verhaal over vals spelende wintersporters  en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: eventueel de eigen jassen en mutsen gebruiken.
Print les + opdrachtkaarten

Let op: deze les bestaat ook  over de Olympische spelen, klik hier om die te bekijken.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep zitten verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:  bobsleeën (geef aan of de bocht naar links of rechts gaat),  ga staan en ga kunstschaatsen, speel curling, ga snowboarden, ga langlaufen.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A is straks de wintersporter, kies zelf je wintersport. Als je even bezig bent krijg je pech: materiaalpech bijvoorbeeld, probeer verder te denken dan vallen. B schiet te hulp door het probleem van A op te lossen. Je mag het probleem ook (per ongeluk) erger maken.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Vraag een kind te gaan schaatsen, als hij pech krijgt schiet hem dan te hulp of maak het probleem erger. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Waar mensen spelen, spelen mensen vals. Dat is met sport niet anders, maar hoe zou dat bij wintersport gaan, ‘vals sporten’?  Verzin een verhaal waarin één of meer wintersporters de uitslag proberen te beïnvloeden om zo te winnen. Het mag fantasierijk zijn, fraudeer creatief!

Opdrachten: skiën, schansspringen, bobsleeën, wedstrijdschaatsen, langlaufen.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten, verdeel de groep in maximaal 5 werkgroepen en verdeel de opdrachtkaarten. Na afloop van iedere presentatie volgt applaus en een (korte) nabespreking.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Hoe probeerde de sporter vals te spelen?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

Olympisch vals spelen

  • 18/11/2013
  • Holger
  • · Groep 8

Titel: Olympisch vals spelen.
Groep: 8
Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen  een verhaal over vals spelende wintersporters en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: eventueel de eigen jassen en mutsen gebruiken.
Print les + opdrachtkaarten

Let op: deze les bestaat ook  zonder dat het over de Olympische spelen gaat, klik hier om die te bekijken.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep zitten verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.

Spelopdrachten:  bobsleeën (geef aan of de bocht naar links of rechts gaat),  ga staan en ga kunstschaatsen, speel curling, ga snowboarden, ga langlaufen.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A is straks de wintersporter, kies zelf je wintersport. Als je even bezig bent krijg je pech: materiaalpech bijvoorbeeld, probeer verder te denken dan vallen. B schiet te hulp door het probleem van A op te lossen. Je mag het probleem ook (per ongeluk) erger maken.

Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Vraag een kind te gaan schaatsen, als hij pech krijgt schiet hem dan te hulp of maak het probleem erger. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Waar mensen spelen, spelen mensen vals. Dat is met sport niet anders, maar hoe zou dat bij wintersport gaan, ‘vals sporten’?  Verzin een verhaal waarin één of meer wintersporters de uitslag proberen te beïnvloeden om zo een Olympische medaille te winnen. Het mag fantasierijk zijn, fraudeer creatief!

Opdrachten: skiën, schansspringen, bobsleeën, wedstrijdschaatsen, langlaufen.

Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten, verdeel de groep in maximaal 5 werkgroepen en verdeel de opdrachtkaarten. Na afloop van iedere presentatie volgt applaus en een (korte) nabespreking.

Nabespreken van een presentatie bij drama »

Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Hoe probeerde de sporter vals te spelen?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’

Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.

Page 18 of 61« 1 … 16 17 18 19 20 … 61 »

Dramaland

  • Twitter
  • Facebook

Designed by Luke McDonald & Powered by WordPress