Drama en pesten.

De zelfdodingen van tieners naar aanleiding van pesterijen maken het thema ‘pesten’ landelijk actueel. En we zijn niet het enige land, in Amerika hebben tieners ook een einde aan hun leven gemaakt door (digi) pesten, met een maatschappelijke discussie tot gevolg. En omdat pesten vaak op school voorkomt wordt er naar het onderwijs gekeken.
Het pestprotocol in de klas, bij ieder bezoek zie je er wel een hangen: ‘wij gaan sus en zo met elkaar om’, ‘we zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor…’  enzovoorts. Het is goed dat leraren met de kinderen zo’n protocol opstellen, en er over praten.
Consequent handelen wanneer de situatie daar om vraagt is niet alleen voor ouders lastig maar sommige leerkrachten hebben het daar ook moeilijk mee. Daarnaast hebben veel mensen naar een gepest kind toe ook vaak zoiets van ‘Ja, hij roept het ook wel over zichzelf af’ en is het makkelijker even de andere kant op te kijken dan om weer de confrontatie aan te gaan met dat ene kind.  Kortom, er zitten veel meer kanten aan de pestproblematiek dan je in een blog kwijt kan, omdat wij allemaal eigenaar van dit probleem zijn. Feit is wel dat ik, wanneer pesten weer actueel is in de media, meer vragen krijg over of ik niet wat dramalessen kan schrijven over pesten.
Je kan dan immers de pester de gepeste laten spelen en nou, dan piept ie wel anders. Of de gepeste een krachtige rol geven, dan voelt ie zich een keer weerbaar.
Maar als ik aan een kind vraag iets te doen wat hij zeker weten niet kan, en anderen mogen daar naar kijken, ben ik dan niet zelf aan het pesten? En is de reden dat kinderen pesten niet ook dat ze zelf niet gepest willen worden? Straf je met zo’n goedbedoelde Pestles niet kinderen die het al lastig hadden?
Deze toepassing valt trouwens 100% onder dramatherapie, in Finland moet je 10 jaar studeren om dit soort dingen te mogen doen, maar ook in Nederland is het niet voor niets een volwaardige hbo opleiding. Therapie in de klas, doe maar niet.

Kan drama dan niets bijdragen aan het pestprobleem?
Jawel, maar er is geen quick fit voor dit probleem dus ook geen bevredigend antwoord op de vraag.  In de metro van 14 december 2012 zegt Benthe Doornenbal (12 jaar en zelf slachtoffer van pesten): ‘Als je verlegen bent, zien mensen je makkelijk als slachtoffer’ (…) ‘Wie gepest wordt is vaak stil en verlegen’.
Ik denk dat daar een kern van waarheid in zit. De Nederlandse omgangscultuur is er een van je laten gelden, van continue communicatie, voor een belangrijk deel gebaseerd op buitenkant. Wanneer dat niet bij je hoort ben je al gauw anders, daar gaat het vaak mis.
Bij drama kiest een kind zelf zijn rol, verlegen kinderen kiezen bijna altijd bijrollen voor zichzelf. Dat zijn de rollen die zich in groepen bewegen, zonder ‘eigen moment’ (klant in een restaurant, mevrouw in de bus, één van de dwergen). Die keuzevrijheid zorgt ervoor dat deze kinderen zich bij drama redelijk kunnen ontspannen, want ze hoeven niks te zeggen als ze dat niet willen. Maar samen ideeën uitwisselen tijdens de repetitiefase is wel leuk, de kans dat je samen met je klasgenoten aan iets mag werken dat iedereen aantrekkelijk vindt om te doen komt namelijk niet alle dagen voorbij.  De sfeer van lachen en uitproberen zorgt ervoor dat ook verlegen kinderen zich meer kunnen ontspannen en ongedwongen contact kunnen maken met klasgenoten.
Door het verplichte applaus na afloop van een presentatie en de nabespreking die gericht is op het onderzoeken van de werkvorm en niet zozeer het eindresultaat, krijgen alle kinderen bij drama een succeservaring. Door je aan de vakdidactische eisen te houden creëer jij een werkklimaat waarbinnen kinderen elkaar en zichzelf beter leren kennen. Daarnaast ervaren ze waartoe ze instaat zijn en dat dat goed is. Hierdoor groeit niet alleen het zelfvertrouwen een beetje, maar ook vaardigheden die belangrijk zijn bij sociaal verkeer krijgen de kans zich langzaam aan te ontplooien.

Ja maar dat duurt jaren.
Ja inderdaad, iedereen die denkt dat je een schoolcultuur of klassencultuur binnen een maand kan fiksen zit er naast. Wie denkt dat je een pestles kan geven en dat de kous daarmee af is (je hebt het er toch mooi even over gehad) is kortzichtig of gewoon lui.
 
De dramales is een bootje waar de kinderen graag in springen om met elkaar op avontuur te gaan. Tijdens het varen leren ze elkaar kennen op een unieke manier. De één blijkt echt fantasie te hebben, de ander houdt de opdracht goed in de gaten en zit aan het roer, die heeft humor en is daarmee de benzine in de motor en hij… schijnt gewoon te kunnen praten en lachen. Een prima reisgenoot.
Het is fijn om met elkaar wat te maken in de wetenschap dat je in goede handen bent, en daar kom jij om de hoek kijken. Weet wat je doet, zorg voor de juiste lessen en de juiste basiskennis. Een school met drama op het rooster heeft een serieuze kans sociaal te groeien. 
Kinderen die anders zijn, zijn kwetsbaar. Maar bij drama is iedereen anders, je speelt allemaal iemand anders en bent in dat opzicht sowieso gelijk. Kinderen die normaal een grote mond hebben moeten dat bij drama waarmaken en je merkt vaker wel dan niet dat juist die kinderen bij drama niet enorm de nadruk op zichzelf willen leggen. Bij drama zet je immers een masker af, niet op. En dan blijkt dat iedereen eigenlijk best o.k. is. Ook dat ene kind waar je niet zo veel mee omgaat.

Drama zal altijd een kunstvak blijven, geen groepstherapie.
En kunst is per definitie goed voor de ziel, drama is in het bijzonder goed voor de ziel van je groep.

Werken met kerst (acteerspel sample groep 3-5)

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal over een beroepsgroep die moet werken met kerst en presenteren dat aan elkaar. De kinderen verzinnen een verhaal in twee stappen, opdrachten worden mondeling gegeven (niet op een opdrachtkaart).
Opmerking: iedere groep 3 heeft een andere taalontwikkeling. Licht de opdrachten mondeling toe op het niveau van je groep.
Print de les uit.

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Stel je voor dat je onder de kerstboom zit. Je pakt stiekem een cadeau uit, maar het is niet voor jou. Het is voor je vader: laat maar zien wat het is. Wat is een echt ‘papa-cadeau’?

Nadat ze het hebben uitgebeeld laat je het verkeerde cadeau weer denkbeeldig inpakken.
Hetzelfde met cadeaus voor moeder, oma, broertje, zusje, en eindelijk heb je jouw cadeau te pakken.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten.

De kinderen gaan staan, en voeren de volgende opdrachten uit.

B je bent vergeten kerstcadeautjes te kopen, A je bent de Kerstman.
A je huisdier is ziek, B je bent dierendokter.
B je hebt een gat in je dak, A je bent bouwvakker.
A is op weg naar het kerstdiner maar je auto gaat kapot, B je bent automonteur.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Niet iedereen kan met z’n familie kerst vieren, sommige mensen moeten gewoon werken. Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te spelen waarin die mensen eerst hun beroep uitoefenen en dan pas kerst kunnen vieren op hun werk. Ik verdeel de rollen als ik de opdracht kom vertellen.

Maak werkgroepen en deel de mondeling opdrachten uit.

Maak een verhaal in twee stappen:
Stap 1: jullie werken / oefenen je beroep uit.
Stap 2: jullie vieren kerst op je werk.

Tips: zet bovenstaande stappen op je bord of een A3 aan de muur. Voor groep 3 kan je coachen wanneer ze niet vanzelf naar stap 2 kunnen spelen (speel naar stap 2).

Groep: Kinderen van de werkgroep verdelen in:
1: Brandweer brandweer/slachtoffer
2: Restaurant personeel personeel/klant
3: Ziekenhuis personeel personeel/patiënt
4: Personeel openbaar vervoer personeel/reiziger
5: Politie agent/burger

Sample: werken met kerst (acteerspel gr 6-8)

Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal over een beroepsgroep die moet werken met kerst en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: een kerstmuts die kinderen in de kernopdracht kunnen gebruiken.
Print les inclusief opdrachten

Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.

Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Stel je voor dat je onder de kerstboom zit. Je pakt stiekem een cadeau uit, maar het is niet voor jou. Het is voor je vader: laat maar zien wat het is. Wat is een echt ‘papa-cadeau’?

Nadat ze het hebben uitgebeeld laat je het verkeerde cadeau weer denkbeeldig inpakken.
Hetzelfde met cadeaus voor moeder, oma, broertje, zusje, en eindelijk heb je jouw cadeau te pakken.

Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen, en benoem wat je uitgebeeld ziet.

Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten. De ene speler heeft straks een probleem, de ander lost het op. De probleemoplosser bepaalt zelf zijn rol, het mag ook fantasievol zijn (kerstelfje bijvoorbeeld).

De kinderen gaan staan, en voeren de volgende opdrachten uit.

A , je bent de Kerstman en je zit met de arrenslee vast in de sneeuw. B lost het probleem voor je op.
B , je bent te laat bij de winkel om kersteten te kopen (nu blijft de tafel leeg met kerst). Daar sta je dan voor de dichte winkeldeur. A lost het probleem voor je op.
A , je bent een eenzame bejaarde met kerst. B lost het probleem voor je op.
B , je bent verdwaald in de sneeuw en je zou bij vrienden kerst gaan vieren. A lost het probleem voor je op.

Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Niet iedereen kan met z’n familie kerst vieren, sommige mensen moeten gewoon werken. Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te spelen waarin die mensen aan het werk zijn. Dan ontstaat er paniek of stress dat een wonder wordt weggenomen. Jullie sluiten af met kerst vieren op de werkplek.

Bespreek de aandachtspunten van de opdrachtkaart, maak werkgroepen en deel de opdrachten uit.