Lessen kiezen.

Je klikt de tab van je groep aan (bovenin het startscherm) en ziet drie niveaus.

Niveau 1 bestaat uit werkvormen waar kinderen (weer) mee aan het vak drama kunnen wennen. Het zijn veilige werkvormen die ieder kind onder de knie kan krijgen en die je de mogelijkheid biedt de basisregels van drama onder de knie kan krijgen en/of op te frissen.

Niveau 2 is iets complexer in de toepassing van dezelfde werkvormen en maken een overstap naar niveau 3.

Niveau 3 is het z.g. eindniveau van de groep.

Ieder schooljaar begint weer met niveau 1, zodat er een vaste cyclus van werkvormen ontstaat.  Het gebruik van de drie niveaus is een advies, de toepassing ervan is naar eigen inzicht. Je kunt bijvoorbeeld altijd een les geven uit een niveau lager dan waar je bent, omdat de les aansluit bij een thema of viering waar je mee te maken hebt.
Je kunt op basis van uw observaties of inschatting ook starten met lessen uit niveau 2.

Let op: wanneer je niet bekend bent met een bepaalde werkvorm laat je daardoor dan niet afschrikken.  In het linker menu vind je voor vrijwel alle werkvormen pictogramkaarten met daarop 6 aandachtspunten. Dit geeft je voldoende houvast om de kinderen te ondersteunen bij de dramales. Als je Drama-TV  als inleiding de les gebruikt komen ook daar aandachtspunten van de werkvorm voorbij.

Te weinig lessen? Kijk bij de groepen boven en onder je, je kunt prima zelf inschatten of een les geschikt is voor je kinderen.

Opdrachtkaarten.

De opdrachtkaarten van deze methode bevatten niet alleen de opdracht zelf maar ook verdere aandachtspunten.  Dit om de kans op een succeservaring voor uw kinderen zo groot mogelijk te maken. Daarnaast scheelt dit veel in de uitleg.
De toepassing: na het kiezen van een geschikte dramales print u de opdrachtkaarten uit en knipt ze los. In de kern van de les worden de opdrachtkaarten aan de verschillende werkgroepjes uitgedeeld. Maak nooit meer dan vijf werkgroepen i.v.m. de spanningsboog van het publiek. Zijn er meer dan vijf opdrachtkaarten is dat zodat u de meest geschikte voor uw groep kunt uitkiezen. Als er een blanco opdrachtkaart tussen zit kunt u zelf een opdracht verzinnen die u er met de hand bij schrijft, er zijn echter altijd vijf opdrachtkaarten voor iedere les.

Auteursinformatie Holger de Nooij.

Holger de Nooij geldt landelijk als autoriteit op het gebied van dramaonderwijs aan basisschoolkinderen en leerkrachten (in opleiding).

Hij publiceerde o.a. twee boeken die als standaardwerk op de pabo worden gebruikt:

 

‘Kijk op Spel’ (2004, Wolters-Noordhoff).

Wat is het verschil tussen toneel en drama, hoe zet je activiteiten op en hoe begeleid je die? Deze en andere vragen komen aan bod in ‘Kijk op spel’.
‘Kijk op spel’ is een zeer compleet basisboek, beschrijft alle praktische didactiek, omvat beschrijvingen van 16 werkvormen en meer dan 150 oefeningen en opdrachten.  Op de bijbehorende cd-rom vind je 60 minuten praktijkvideobeelden van groep 1 tot groep 8.

 

De volledigheid van Kijk op spel heeft ervoor gezorgd dat 85% van de pabostudenten en ook steeds meer leerkrachten met het boek zijn gaan werken. In schooljaar 2012-2013 komt de derde druk uit.

‘de Planken op’ (2008, Wolters-Noordhoff).

Dit boek behandelt op laagdrempelige wijze hoe de leerkracht basisonderwijs in een korte tijd een toneelproduct op de planken zet.
Centraal staat theater maken met kinderen in het basisonderwijs. Het boek beschrijft meer dan twintig theaterprojecten, compleet met stappenplannen en lesopzetten. Projecten voor kinderen van groep 1-8. Natuurlijk komt naast kleine(re) presentaties ook de grote eindmusical van groep 8 aan bod.
Aan de orde komen: een vlekkeloze organisatie voor leerlingen en leerkracht; regisseren; een eigen script schrijven; aandachtspunten bij het schrijven van liedjes; theatertechniek; decor; kostuums en grime.
Alles boeiend toegelicht door interessante interviews met professionals uit de theaterwereld.

Holger over ‘Dramaland’: Dit is nog maar het begin.
Een vak geven waar de kinderen enthousiast van worden, is dat niet wat we allemaal willen? Maar dan moet je wel beschikken over lesmateriaal dat voldoet aan de huidige inzichten in basisonderwijs. Toen ik als vakleerkracht in 1994 begon was er heel weinig lesmateriaal en moest ik zelf mijn lessen ontwerpen, op basis van wat ik observeerde en wat aansloeg bij de doelgroep. Toen ik later bij de iPabo ging werken merkte ik dat het gebrek aan goed lesmateriaal een remmende factor was voor veel studenten. De bestaande methodes haalde bij lange na niet de kwaliteitseisen die we in het hbo hanteren, al in de jaren 90 ontstond zo het idee voor een eigen methode. Daar kwamen twee boeken tussen, maar daarna kon ik wat meer vaart maken.  Dit lesmateriaal is wat ik als vakdocent al jaren doe, dat ik dat nu met je mag delen is een lang gekoesterde wens. Maar dit is nog maar het begin, het mooiste van een online methode is immers niet alleen dat het tussendoor kan worden bijgesteld op basis van reacties, het kan groeien! Regelmatig zul je dan ook merken dat er lessen bij zijn gekomen.  

CV Holger de Nooij.
Sinds 1993 tot heden werkzaam als docent drama in het basisonderwijs.
Sinds 1997 tot heden werkzaam als docent drama in het pabo onderwijs.
Als schrijver/regisseur meer dan 65 producties gemaakt met en voor kinderen.
Als specialist bijgedragen en geraadpleegd bij andere publicaties en landelijke onderwijsontwikkelingen voor het vak drama.
Verzorgt lezingen, trainingen, nascholingen en cursussen.

 

Voorkomende misverstanden over drama.

• Het meest voorkomende misverstand is dat drama (dramalessen) en theater (bijvoorbeeld de eindmusical) hetzelfde zijn. Maar het één is procesgericht (drama) en het ander productgericht (theater).
• Werkvormen van drama kom je ook tegen in methodes voor sociaal emotionele ontwikkeling, er zijn leerkrachten die denken dat ze dramaonderwijs hebben gegeven als ze bijvoorbeeld aan ‘Kanjertraining’ doen.
• Al vanaf de veertiende eeuw wordt in Nederland aan doen-alsof-spel gedaan in het onderwijs, door sommigen wordt drama nog steeds als een z.g. ‘nieuw vak’ beschouwd.
• Kinderen worden er druk van. Bij drama komen o.a. de concentratie, het vermogen tot samenwerken en onderlinge communicatie aan de orde. De mate waarin kinderen wel of niet druk worden is leerkrachtafhankelijk, niet vakafhankelijk. Bekijk de instructiefilms onderaan het leerkrachtenscherm en hanteer heldere regels, bijvoorbeeld: stilte tijdens uitvoeringsmomenten en instructiemomenten, applaudisseren voor elkaar.

 Watch Ungodly Acts (2015) Full Movie Online Streaming Online and Download

Het lokaal

Dramaonderwijs komt het beste tot zijn recht in een vrij lokaal zodat kinderen zich kunnen bewegen.  Dramales in het eigen leslokaal geven is zeer goed mogelijk, dit hangt af van de eigen inschatting aangaande lokaal les en groep.
In welk lokaal u ook lesgeeft, het werkt het beste wanneer u banken of stoelen in een U-vorm plaatst: de ideale publieksopstelling.

Geeft u drama in het eigen leslokaal, zet dan tafels aan de kant zodat die publieksopstelling ook echt mogelijk is.  Kinderen voeren dan uit voor het bord.

Wanneer u  naar een bewegingslokaal gaat kunt u voorafgaand aan de les de betreffende aflevering van Drama-TV tonen.  Wanneer u gebruik maakt van de   pictogramkaarten  print dan voortijdig voor iedere werkgroep (nooit meer dan 5 werkgroepen) de betreffende pictogramkaart uit in plaats van ze op het digibord te tonen.

Doelstellingen van drama

Drama is één van de vijf kunstenvakken en is er op gericht kinderen zich zowel actief als receptief te ontwikkelen in de kunstvorm theater.

Doelstellingen van drama.

• inzicht ontwikkelen in de eigen spelkwaliteit en die van anderen;
• ontwikkelen van kwaliteiten wat betreft spreken en spelen voor publiek;
• inzicht ontwikkelen in de verschillende aspecten van toneelspel en het hanteren daarvan;
• ontwikkelen van publieksgerichtheid en gevoel voor toneelbeeld oftewel mise-en-scène;
• ontwikkelen van gevoel voor en inzicht in dramatische vormgeving;
• het leren beoordelen wat theatraal waardevol is en wat niet;
• inzicht ontwikkelen in een dramatische lijn (een verhaal of presentatie helder kunnen opbouwen en er een goede afronding aan geven);
• het leren kijken naar en op waarde schatten van theatervoorstellingen voor kinderen.

Bron: Bestel ‘Kijk op Spel’.
door Holger de Nooij (Groningen, 2004).

Pictogramkaarten

Op deze pagina vindt u van vrijwel alle werkvormen pictogramkaarten, deze zijn op verschillende manieren in te zetten om tot een succesvolle dramales te komen. Pictogramkaarten:  zes pictogrammen met zes aandachtspunten voor de werkvorm waar u mee werkt.

Toepassingen:
Om uw eigen kennis van de werkvorm op te frissen.
Voor de nabespreking van de presentaties: naar eigen inzicht  kiest u (bij voorkeur samen met de groep) een aantal aandachtspunten waar u op nabespreekt. *

De pictogramkaarten zijn op het digibord aan te klikken als u in het eigen klaslokaal lesgeeft, als u naar een bewegingslokaal gaat is het aan te raden er één per werkgroep uit te printen.

Het is niet noodzakelijk om de pictogramkaarten te gebruiken, het is bedoeld als ondersteuning om meer sturing te geven aan de ontwikkeling van de kinderen.

* Let op: kies niet teveel aandachtspunten voor één les. Begin eerst met één, hooguit twee aandachtspunten en bouw heel langzaam uit, varieer. Neemt u teveel aandachtspunten, dan verhoogt dat de z.g. ‘speldrempel’ (huiver om te spelen).

Pictogramkaart acteerspel
Pictogramkaart combinatiespel
Pictogramkaart drama algemeen
Pictogramkaart hoorspel
Pictogramkaart improvisatiespel
Pictogramkaart jabbertalk
Pictogramkaart nasynchronisatie
Pictogramkaart objectenspel
Pictogramkaart pantomime

 

Achtergrondinformatie pictogramkaarten.
Drama is één van de vijf kunstenvakken in het basisonderwijs. Kunstenvakken zijn erop gericht op actief en receptief niveau inzicht te verschaffen in de kunstvorm waar het vak mee samenhangt (voor drama is dat de kunstvorm ‘theater’). De pictogramkaarten ondersteunen bij het gericht werken aan dat inzicht. Het hanteren van criteria verhoogt het technische begrip van theater als kunstvorm.

Let op: de groep waar u mee werkt vormt het uitgangspunt bij het kiezen van de (hoeveelheid) aandachtspunten. Doe het in eerste instantie rustig aan en breid langzaam uit op basis van uw observaties en inzichten.