Lees vóór gebruik de gebruikersvoorwaarden »
Dramaland behoudt het publicatierecht, dat wil zeggen dat je de les die je creëert niet openbaar mag maken zonder schriftelijke toestemming van de uitegever van deze methhode. De les is gemaakt in het didactisch model van Dramaland en wordt na beoordeling en eventuele tekstuele aanpassingen gedeeld met andere gebruikers van deze methode. Op de erfgoedlessen is auteursrecht van toepassing zoals beschreven onderaan deze pagina.
Stap 1: kies of je een les wil geven over een ontstaansgeschiedenis of rond een biografie.
Ontstaansgeschiedenis, bijvoorbeeld van een molen, een stad, een object, een begrip, een nationaal monument enzovoorts.
Biografie betreft uiteraard het leven van een persoon, bijvoorbeeld iemand uit de de canon van de geschiedenis.
Stap 2: kies een speltechniek.
Acteerspel: toneelspel waarbij wordt gesproken.
Pantomime: toneelspel zonder materiaal en geluid, vijf werkgroepen vormen gezamenlijk een doorlopend verhaal.
Tableaus met verteller: de kinderen maken stilstaande beelden van het onderwerp, één kind uit iedere werkgroep vertelt er bij.
Stap 3: orden de lesinhoud.
Hieronder staat je voorbereiding beschreven, doe die in word. Je hebt zes keuzemogelijkheden.
Biografie met acteerspel. »
Om een biografieles te geven met acteerspelmoet je het volgende voorbereiden.
Eigen voorbeeld: om duidelijk te maken wat acteerspel is speel je de hoofdpersoon die iets doet of beleeft, je praat daar bij.
Warming up klassikaal: verzin ongeveer zes handelingen die met de hoofdpersoon samenhangen. Met de tijd waarin hij leefde, het beroep dat hij had, een belangrijke gebeurtenis uit zijn leven enzovoorts.
Warming up tweetallen: wat je met een kind gaat voordoen in de uitleg. Jij belt aan bij het kind die de hoofdpersoon speelt. Je bereidt voor wie je bent (iemand uit die tijd) en wat je van de hoofdpersoon wil (waarom bel je aan?).
Kernopdracht biografie in vijf hoofdstukken: beschrijf de biografie van de hoofdpersoon in vijf delen. Iedere werkgroep maakt van dat deel een presentatie.
Twee aandachtspunten:
1: Beperk je tot vijf kernmomenten uit het leven van de hoofdpersoon, situaties in plaats van een periode. Advies daarbij is om het als volgt in te delen: een situatie uit de jeugd (1), een situatie uit de start van de loopbaan (2), een hoogtepunt uit het professionele leven (3), een betekenisvol moment uit het persoonlijke leven (4) en een betekenisvol moment uit de laatste fase van het leven (5). Vanzelfsprekend hoeft deze indeling niet, het is maar een advies.
2: Beschrijf de rollen die bij de situaties horen en geef daarbij wat handelingen aan.
Voorbeeld:
Groepje 3: Vincent van Gogh.
Beschrijving: Vincent verhuist naar Parijs waar hij veel tijd in cafés doorbrengt. De brieven van zijn broer beantwoordt hij niet meer en in de kroeg maakt hij vaak ruzie. Op een dag ontmoet hij in de kroeg een andere beroemde schilder, Paul Gauguin.
Rollen: Vincent die ruzie maakt en praat, de kroegbaas schenkt bier en bemoeit zich met de ruzie, vrouw die voor hem wil poseren, vrouw waar hij ruzie mee krijgt, Gauguin waar hij kennis mee maakt en schilderijen van bekijkt.
Ontstaansgeschiedenis met acteerspel. »
Om een acteerles over de ontstaansgeschiedenis van een cultureel erfgoed fenomeen te geven moet je het volgende voorbereiden.
Eigen voorbeeld: om duidelijk te maken wat acteerspel is speel je een persoon die met het erfgoed fenomeen te maken heeft, je praat daar bij.
Warming up klassikaal: verzin ongeveer zes handelingen die met het erfgoed fenomeen samenhangen. Met de tijd waarin het ontstond, de beroepen die daar mee samenhangen, andere handelingen, een belangrijke gebeurtenis, enzovoorts.
Uitleg warming up tweetallen: verzin wat jij in de uitleg van de oefening gaat voordoen met een kind. Jij belt bij het kind aan met een mededeling, opdracht of uitnodiging die samenhangt met het onderwerp van de les (het cultureel erfgoed fenomeen). Beschrijf wie je speelt (de rol) en de reden waarom je aanbelt.
Kernopdracht ontstaansgeschiedenis in vijf hoofdstukken: beschrijf de geschiedenis van het cultureel erfgoed fenomeen in vijf delen. Probeer er situaties van te maken zodat het voor de kinderen speelbaar wordt. Hier volgt een advies voor een mogelijke indeling: de situatie voordat je ondewerp bestond en de behoefte die daar uit is voortgekomen (1). De startsituatie van je onderwerp: dat kan dus van alles zijn, van de bouw, de uitvinding, de aankoop enzovoorts (2). Zoek de tragiek op, het drama omtrent het onderwerp. Iets dat betekenisvol is geweest (3). Zoek naar het succesverhaal, wanneer was je onderwerp in zijn of haar meest succesvolle periode? (4). Het heden: hoe staat het er nu voor? Hoe wordt het vandaag de dag gebruikt, in welke zin is het belangrijk voor ons? (5).
Beschrijf niet te uitvoerig want de kinderen moeten het ook nog lezen natuurlijk: kort en overzichtelijk, want als het goed is heb je het in de klas over dit onderwerp gehad.
Let op: voor ieder groepje beschrijf je de rollen, dit scheelt overlegtijd.
Voorbeeld.
De Pietersenmolen.
Het dorp had grote ruzie met het dorp aan de andere kant van de rivier. De twee burgemeesters staan regelmatig tegen elkaar te schreeuwen. Op een dag brandt de molen af, het hele dorp helpt met blussen. Er ontstaat honger in het dorp want er kan van het graan geen meel worden gemaakt zonder molen.
Rollen: burgemeester a, burgemeester b, dorpsbewoner 1, dorpsbewoner 2, dorpsbewoner 3.
Biografie tableaus met verteller. »
Om een biografieles te geven met tableaus moet je het volgende voorbereiden.
Warming up klassikaal: verzin ongeveer zes handelingen die met de hoofdpersoon samenhangen. Met de tijd waarin hij leefde, het beroep dat hij had, een belangrijke gebeurtenis uit zijn leven enzovoorts.
Kernopdracht biografie in vijf hoofdstukken: beschrijf de biografie van de hoofdpersoon in vijf delen. Iedere werkgroep maakt van een deel drie tableaus (stilstaande beelden, waar één kind iets over vertelt). Beschrijf de biografie niet te uitvoerig want de kinderen moeten het ook nog lezen natuurlijk: kort en overzichtelijk want als het goed is heb je het in de klas over de hoofdpersoon gehad.
Tip!
Als je veel structuur wil bieden beschrijf je het per groepje als volgt:
Tableau 1: Jan Klaassen wordt geboren in een klein dorpje van poppenkastpoppen. Zijn familie was dolblij met hem.
Tableau 2: Hij ging naar de poppenschool waar hij juf Elsbeth leerde kennen, ze was een strenge juf.
Tableau 3: in de klas haalde Jan Klaassen zijn eerste kattenkwaad uit.
Rollen: voor ieder groepje beschrijf je de rollen, dit scheelt overlegtijd.
Ontstaansgeschiedenis tableaus met verteller. »
Om een tableaules over de ontstaansgeschiedenis van een cultureel erfgoed fenomeen te geven moet je het volgende voorbereiden.
Warming up klassikaal: verzin ongeveer zes handelingen die met het onderwerp samenhangen. Met de tijd waarin het speelt, de handelingen die bij het ontstaan centraal stonden, de personen die daarbij belangrijk waren enzovoorts.
Kernopdracht ontstaansgeschiedenis in vijf hoofdstukken: beschrijf de ontstaansgeschiedenis in vijf delen. Iedere werkgroep maakt van een deel drie tableaus (stilstaande beelden, waar één kind iets over vertelt). Beschrijf niet te uitvoerig want de kinderen moeten het ook nog lezen natuurlijk: kort en overzichtelijk, want als het goed is heb je het in de klas over dit onderwerp gehad.
Tip!
Als je veel structuur wil bieden beschrijf je het als volgt:
Tableau 1: het dorp had grote ruzie met het dorp aan de andere kant van de rivier. De twee burgemeesters staan regelmatig tegen elkaar te schreeuwen.
Tableau 2: op een dag brandt de molen af, het hele dorp helpt met blussen.
Tableau 3: er ontstaat honger in het dorp want er kan van het graan geen meel worden gemaakt zonder molen.
Voor ieder groepje beschrijf je de rollen, dit scheelt overlegtijd.
Biografie met pantomime. »
Om een biografieles te geven met pantomime moet je het volgende voorbereiden.
Warming up klassikaal: verzin ongeveer zes handelingen die met de hoofdpersoon samenhangen. Met de tijd waarin hij leefde, het beroep dat hij had, een belangrijke gebeurtenis uit zijn leven enzovoorts.
Kernopdracht biografie in vijf hoofdstukken: beschrijf de biografie van de hoofdpersoon in vijf delen. Iedere werkgroep maakt van dat deel een pantomimepresentatie.
Twee aandachtspunten:
1: Beperk je tot vijf kernmomenten uit het leven van de hoofdpersoon en voorkom dat er veel locatiewisselingen in het verhaaldeel voorkomen.
2: Beschrijf de rollen van het verhaaldeel en geef daarbij wat handelingen aan.
Voorbeeld:
Groepje 3: Vincent van Gogh.
Beschrijving: Vincent verhuist naar Parijs waar hij veel tijd in cafés doorbrengt. De brieven van zijn broer beantwoordt hij niet meer en in de kroeg maakt hij vaak ruzie. Hij kan wel goed opschieten met een andere beroemde schilder, Paul Gauguin.
Rollen: Vincent, de kroegbaas, vrouw die voor hem wil poseren, vrouw waar hij ruzie mee krijgt, Gauguin waar hij kennis mee maakt en schilderijen van bekijkt.
Ontstaansgeschiedenis met pantomime. »
Om een pantomimeles over de ontstaansgeschiedenis van een cultureel erfgoed fenomeen te geven moet je het volgende voorbereiden.
Warming up klassikaal: verzin ongeveer zes handelingen die met het onderwerp samenhangen. Met de tijd waarin het speelt, de handelingen die bij het ontstaan centraal stonden, de personen die daarbij belangrijk waren enzovoorts.
Jouw voorbeeld van de tweetallenoefening: je speelt een begrip, een handeling, het gebruik van een voorwerp, kortom iets dat met het onderwerp van de les te maken heeft. Beschrijf hier je rol (wie speel je) en wat je gaat uitbeelden (handeling).
Kernopdracht ontstaansgeschiedenis in vijf hoofdstukken: beschrijf de ontstaansgeschiedenis in vijf delen. Iedere werkgroep maakt van een deel een pantomimepresentatie. Beschrijf niet te uitvoerig want de kinderen moeten het ook nog lezen natuurlijk: kort en overzichtelijk, want als het goed is heb je het in de klas over dit onderwerp gehad.
Voor ieder groepje beschrijf je de rollen, dit scheelt overlegtijd.
Voorbeeld.
De Pietersenmolen.
Het dorp had grote ruzie met het dorp aan de andere kant van de rivier. De twee burgemeesters staan regelmatig tegen elkaar te schreeuwen. Op een dag brandt de molen af, het hele dorp helpt met blussen. Er ontstaat honger in het dorp want er kan van het graan geen meel worden gemaakt zonder molen.
Rollen: burgemeester a, burgemeester b, dorpsbewoner 1, dorpsbewoner 2, dorpsbewoner 3.
Stap 4: open het juiste formulier en vul het in.
De links staan hieronder.
Biografie met acteerspel.
Ontstaansgeschiedenis met acteerspel.
Biografie tableaus met verteller.
Ontstaansgeschiedenis tableaus met verteller.
Biografie met pantomime.
Ontstaansgeschiedenis met pantomime.
Er is geen andere methode die deze werkwijze met dit doel toepast. We nodigen je van harte uit om er mee te experimenteren. Weet wel dat alles wat je invult ook bij ons terecht komt (zie gebruikersvoorwaarde). Het is voor ons van belang dat je naar Dramaland terugkoppelt of het systeem werkt en waar het verbeterd kan worden. Gebruik daar dit formulier voor:
