Vul onderstaand formulier in om een basisschool abonnement aan te vragen.
Je kunt een factuur per post en/of een factuur per email ontvangen.
Zodra de betaling is verwerkt krijg je de inloggegevens per mail toegestuurd.
Category Archives Uncategorized
Video Dramakids pantomime groep 3-4
Voorbeeldmail betalen per factuur
Hallo dramaland-team,
Ik wil graag betalen per factuur, dit zijn mijn gegevens:
Naam/naam school:
Factuuradres:*
Gebruikersnaam:
Ik wil graag abonnement (vul hier het cijfer in van het abonnement dat je wil aanschaffen, bijvoorbeeld abonnement 5).
Ik wil een factuur per mail/post**
Hartelijke groet,
*) indien je een factuur per post wil ontvangen.
**) haal door wat niet van toepassing is.
Je stuurt de mail naar dramamethode@gmail.com , de factuur wordt naar je verstuurd.
Als je de factuur hebt ontvangen kun je het abonnementsbedrag overmaken. Je krijgt je wachtwoord dan per email toegestuurd, met dat wachtwoord kun je inloggen op deze website en gebruik maken van je abonnement.
Waar moet een dramamethode aan voldoen?
Foto’s
Het beste beeld van een vak krijg je toch van foto’s. Kijk eens in het Dramaland fotoboek, wil je zelf foto’s toevoegen mail ze dan naar info@dramaland.nl
Onderbouw
Middenbouw
Bovenbouw
Video Muziekmensen groep 3
Drama en de basisbehoeften
Luc Stevens publiceerde vanaf 1994 over de drie basisbehoeften:
A: Autonomie.
B: Competentie.
C: Relatie.
In deze blog wil ik de betekenis van drama koppelen aan die beroemde basisbehoeften.
Ad a: Autonomie.
Kinderen mogen zelf in hoge mate beslissingen nemen bij drama. Bij kleuters bij het antwoorden op spelvragen en hoe ouder het kind wordt hoe meer de structuur van de opdrachten wel wordt gegeven, maar de inhoud nog in te vullen is. Tevens is in de opzet van de tweetallen warming up vaak ruimte voor eigen invulling van de opdracht. Niet alleen in de lesinhoud maar ook in bijvoorbeeld ook in de repetitiefase is er sprake van autonomie: wie speelt welke rol en hoe gaan we de opdracht aanpakken? Een kind zal bij drama altijd geneigd zijn zelf zijn rol en invulling van het spel te kiezen.
Door het kind autonomie te geven wordt zowel de creativiteit als het gevoel van competentie gestimuleerd.
Ad b: Competentie.
De leerkracht stimuleert het gevoel van competent zijn door een opbouwende benadering en applaus als regel in te stellen.
Maar ook door een gedegen warming up te verzorgen waardoor kinderen vaardigheden oefenen alvorens ze toe te passen, en een juiste nabespreking te voeren. Je mag stellen dat de gedegen warming up cruciaal is voor het gevoel van competentie: opgedane spelvaardigheden uit de warming up worden direct in de kern toegepast wat een competent gevoel oplevert. Dramalessen van twijfelachtige websites of uit verouderde methodes voldoen vaak niet aan de opbouw zoals in paragraaf 4.3 is beschreven, wat veelal ten koste gaat van het competente gevoel dat nodig is om te kunnen groeien in dit vak.
Hanteer de uitspraak ‘succes vergroot de kans op succes, falen vergroot de kans op falen’ . Wanneer je drama op een juiste wijze begeleidt zit het element ‘competentie’ dus in de organisatie van je les (o.a. warming ups, applausregel) en in je opbouwende benadering.
Ad c: Relatie.
Drama is in een tijd van verregaand individueel leren een prima bindmiddel voor je groep. In de organisatie enerzijds: kinderen werken samen met een klasgenoot (warming up tweetallen) en gaan banden aan met kinderen buiten de eigen sociale kring (repetitiefase). Maar ook de waardering die uit de feed back spreekt stimuleert de onderlinge relatie tussen kinderen. Kinderen kijken met andere ogen naar elkaar bij drama: ongeacht waar je op de sociale ladder staat, of welke cognitieve vaardigheden je wel of juist niet bezit kun je een dramaspecialist zijn. Sociale veiligheid kunnen creëren staat hierin centraal, en daarmee ook de relatie die jij met je groep hebt. Ben je in staat sociale veiligheid te creëren dan werkt dat al positief op de relatie met de groep, ze voelen zich immers veilig onder je vleugels. Vanuit het basisonderwijs komt regelmatig het signaal dat drama vaker wel dan niet een positief effect heeft op de relatie leerkracht-groep. Dit omdat kinderen het doorgaans prettig vinden om een dramales te volgen en hierdoor sneller geneigd zijn zich naar de regels van de leerkracht (in opleiding) te voegen. De positieve ervaring wordt tevens gekoppeld aan de leerkracht in kwestie. Drama geven geeft je de kans om kinderen te inspireren door middel van voordoen, anekdotes en verhalen en het geven van pakkende inleidingen wat ook weer positie werkt op de relatie met de groep.
Wat moet je met deze informatie? Door je bij drama bewust te zijn van de basisbehoeften ga je kindgerichter begeleiden. Daar knapt niet alleen het kind van op, maar ook je eigen gevoel competent te zijn. Een win-win situatie!
Drama en kanjertraining
Ik heb geen boeken over drama en theater geschreven omdat ik het zo leuk vind om te typen. Kijk op Spel ontstond vanuit de noodzaak dat mensen in het onderwijs allerlei vreemde ideeën over drama hadden. Er was maar één geweldig maar zeer verouderd boek (Doen alsof… 1983 van Peter van Hasselt), en verder werd er in paboland maar wat geknutseld met readers. De Planken op schreef ik om min of meer dezelfde reden: er was niets voor leerkrachten die een theaterproject gingen opzetten of begeleiden, terwijl wel van ze wordt verwacht dat ze dit kunnen.
Heel soms, als de zon schijnt en ik heerlijk les heb gegeven heb ik de veronderstelling dat het best aardig gaat in dramaland. Totdat ik op de pabo kratten studentenwerk moet nakijken… en laat ik nou net in die periode zitten.
Het is niet zo dat het werk van studenten zo beroerd is, het merendeel geeft prima dramalessen. Nee, waar het steekt is het volgende: in het formulier waar studenten hun les op invullen gaan ze op zoek naar de beginsituatie van de kinderen. Daarmee wordt bedoeld dat ze de kennis en vaardigheden moeten omschrijven die de kinderen al hebben op dramagebied, en dat vragen ze dan aan de meester of juf. En daar gaat het af en toe mis: de antwoorden die studenten krijgen. Veel leerkrachten zeggen tegen de pabo stagiair dat ze best aan drama doen: ze geven immers kanjertraining.
Kanjertraining: wat gebeurt daar ook alweer? Naar aanleiding van 4 types (konijn, aap, tijger, pestvogel) worden oefeningen gedaan om het sociale gedrag te bevorderen. Die types zijn een analysemiddel om sociale thema’s aan de kaak te stellen. Gerard Weide (de bedenker van kanjertraining) is dan ook psycholoog, en kent de kracht van uitbeelden i.p.v. praten.
Het zal je niet verbazen dat de mensen die als beroep kanjertraining geven (dus niet leerkrachten maar de trainers) gewoon dramatherapeuten zijn. Dit omdat het begeleiden van remediërend doen-alsof-spel nogal complex kan uitpakken, en dan is het handig als je daar voor hebt doorgeleerd.
Mijn punt is: het uitbeelden tijdens kanjertraining lijkt niet eens op drama. Het is vaststaand, het heeft niet één vakspecifiek doel (inzichtbevordering in de kunstvorm theater) en bedient zich van ‘rollenspel’*. Een buitenbeentje binnen het vak drama omdat het een onderzoeksmiddel is en dus ongeschikt voor een dramales. Kortom: uitbeelden tijdens kanjertraining is net zo min drama als tafeltennissen gym is. Ik bedoel maar.
Rollenspel als hulpmiddel om tot bepaalde inzichten te komen kom je vooral op beroepsopleidingen tegen, bijvoorbeeld op de opleiding tot hulpverlener (‘En, mevrouw de Bruin, hoe voelen we ons vandaag?’ ‘Donder op!’) en werkt prima als de begeleider weet wat hij doet.
Ik heb niets tegen kanjertraining (integendeel) maar wel iets tegen gemakzucht van leerkrachten. Een cd opzetten en zeggen dat je aan muziekonderwijs doet, een kleurplaat uitdelen en zeggen dat je tekenonderwijs geeft, voor de zoveelste keer tikkertje laten doen en blij zijn dat je weer gym hebt gegeven, die gemakzucht.
Zegt de klassenleerkracht dat hij drama geeft omdat hij kanjertraining geeft, wees dan zo lief en vertel dat die twee zelfs in de verste verte losstaan van elkaar. Of geef gewoon een hele goede dramales.
* rollenspel
Een spel met gefingeerde rollen met de bedoeling de oorzaak v.d. onduidelijkheden, misverstanden en problemen duidelijk te maken om daarmee conflicten of problemen op te lossen.
Bron: mijn woordenboek.nl
Leerkrachten acteren voor hun kinderen
Ik heb regelmatig voorstellingen gemaakt met studenten, bijvoorbeeld Pluk van de Petteflet met derdejaars.
Dat was een geweldig succes, en heel veel kinderen (ook van stagescholen) hebben daarvan genoten. Een extra ding was natuurlijk dat sommige van die kinderen hun eigen juf of meester daar zagen acteren. De eerste opkomst leidde steevast tot een lichte aardbeving in het publiek, gevolgd door een ssst. Daarna voelde je een fascinatie die ik van mijn eigen basisschooltijd herkende. Ieder jaar met kerst speelden de leerkrachten van de basisschool waar ik op zat het kerstverhaal, een speciale versie neem ik aan want ‘de duivel’ kwam er ook in voor. Ik herinner me een golf van spanning als mijn eigen juf op kwam: daar is ze!
Het grappige was dat alle juffen en meesters van de school daar verkleed hetzelfde verhaal deden als het jaar daarvoor, maar dat maakte me niks uit. In het donker zat ik gefascineerd te kijken naar hoe ze dat deden. Zou ik toen besmet zijn geraakt met het theatervirus?
De meesters die als herders vanuit de zaal opkwamen, de kinderen gilden van plezier, en met ingehouden adem kijken naar die scene met de duivel.
Na afloop van Pluk hielden de stagekinderen het niet meer, en bestormden hun juf of meester. Eén juf werd zelfs overmeesterd en moest zich bevrijden. Pure trots, ‘Ik vond dat u het goed deed, juf!’ ‘Echt knap!’. En daarna de vragen over de trucjes in de voorstelling, over hoe ze haar haren had gedaan, over de kostuums, over de andere personages enzovoorts.
Ik weet dat er basisscholen waar leerkrachten voor hun kinderen spelen, maar het zijn er bij mijn weten niet erg veel. In Drachten (Fr) is een jaarlijks Sinterklaas theaterspektakel waar vele leerkrachten uit de omgeving aan deelnemen, en een al jarenlange traditie kent.
Acteren voor je kinderen heeft dubbel pret. Kinderen zien hoe theater werkt, want ze herkennen hun leerkracht en maken zo het ambacht acteerspel mee. Aan de andere kant komt dit ten goede aan de band die de leerkracht met de kinderen heeft. Je manifesteert je op een unieke en authentieke manier naar je kinderen toe. Ze leren dat je meer dimensies hebt, kijken als het ware achter het leerkrachtmasker dat ze al kennen.
Zit je niet bij een theatergroep of weet je niet hoe je kan acteren voor je kinderen? Kies een les uit waar je een ‘pakkende inleiding’ voor speelt. Kom als Rembrandt het lokaal binnen en hou een inleiding, bestorm als Napoleon de groep en vertel over de Bastille, als letterfee naar groep 3 om hen te vragen je te helpen, enzovoorts. En het mooiste is: laat ze vragen aan je stellen terwijl je daarzo acteert. Dit heb ik de verkorte deeltijders laten doen, een paar moesten even slikken maar het ging briljant! Ik heb de prachtigste DVDtjes ontvangen met hele mooie lesmomenten. Ik denk dat de kinderen die stagiaires echt niet zullen onthouden om hun rekenles (met alle respect voor het vak rekenen), net als dat ik me bepaalde meesters van vroeger alleen herinner omdat ze zulke geweldige herders waren.
Een moelijke groep
Of ik naar een moeilijke groep zou willen kijken. Tuurlijk. En ze dan drama geven. Ook leuk.
Koffie en lachen, ‘Maak je borst maar nat’ en een regelmatig ‘Sterkte’. Ik ben van nature niet snel zenuwachtig, ondertussen wel erg nieuwsgierig naar deze groep 7.
Iets voorbereid had ik niet, behalve een map verschillende opdrachtkaarten (van groep 5 t/m 8 ) meegenomen. Spannend, jezelf een beetje op de proef stellen. De meester mocht van mij natuurlijk wel kijken, maar kreeg de dringende vraag of hij zich nergens mee wou bemoeien. Toeschouwen, meer niet.
Het leek me een beste meester, hij had veel oogwit waardoor hij een beetje verschrikt over kwam. Mee naar het lokaal. Een drietal jongens duwt zichzelf het lokaal in, er wordt gekeken en gegiecheld, ze weten volgens mij dat ik kom lesgeven. Veel geluid en gefluister. Ik maak direct contact, kijk ze aan en straal. Omdat het me erg leuk lijkt om met ze aan de slag te gaan. Ik zie geen opvallende dingen: twee drukke jongens, drie daar omheen, een vijftal grote meisjes (wat ik veel vind) en veel losse koppels vriendjes en vriendinnetjes. En veel geluid. Maar het zijn kinderen, en daar komt nou eenmaal geluid uit.
De meester gaat er met zijn stem overheen, het wordt redelijk snel stil maar niet in één keer. Ik word voorgesteld en er wordt een verkapt dreigement uitgesproken aangaande gedrag, ik zeg niks behalve ‘komen jullie mee?’.
In het lokaaltje waar ik lesgeef staan stoelen zoals gevraagd, de kinderen gaan rumoerig over de gang, maar ook vol verwachting. Ik praat kort met ze en let daarbij op wie er niet deelnemen, juist die kinderen kijk ik vrolijk aan terwijl ik het gesprek voer. Ze voelen zich erbij gehaald (cq betrapt). Er wordt gelachen met elkaar. Een jongen wil daar overheen, ik voel de klassenmeester zich inhouden en kijk de jongen verbaasd aan. Negeer het, en begin tot mijn eigen verbazing een inleiding op nasynchronisatie (dubbing, zie hoofdstuk 3 van ‘Kijk op Spel’). Een werkvorm voor kinderen die veel kunnen. Achteraf denk ik dat ik ze wou uitdagen, daarnaast was het absoluut geen losgeslagen zooitje.
Eén kind naar voren met een opdracht, ik synchroniseer haar na tot grote hilariteit van de groep en vraag om applaus, het meisje gaat als held weer zitten. Dat willen er meer (zo in de spotlight staan) maar ze mogen allemaal. In tweetallen.
Deze moeilijke groep heeft het al moeilijk vanaf het begin, veel droevige verhalen en een kind dat niet in het reguliere basisonderwijs had mogen blijven zitten. Ze zijn van juf op meester doorgeven als een besmettelijke ziekte, een legende binnen de school. Ze lopen achter en dus zijn taal en rekenen de eerste prioriteit (da’s een veel gebruikte logica).
Na afloop ging ik naar de directeur waar ik de vriendendienst voor deed. Met lood in m’n schoenen; voor mij was het een helder verhaal, maar dat maakt het nog niet eenvoudig. In Engeland krijgt een moeilijke groep juist drama om deze reden: het betrekt de deelnemers juist bij elkaar en verhoogt de concentratie. Samen creatieve energie delen, voor elkaar klappen en om elkaar lachen op een positieve manier.
Als je een moeilijke groep niet objectief benadert, hoe schudden ze dan ooit dat moeilijke van zich af: druk geeft tegendruk. Van mij hoeft niet iedereen drama te geven, maar kinderen alleen maar drillen op wat ze moeilijk vinden kan niet gezond zijn: je voelt je de hele dag een loser. Dat de nasynchronisatieles prima verliep ligt echt niet aan mij, maar aan het feit dat ze op iets anders werden aangesproken.
Ik heb niets gevonden dat niet binnen de normale kaders van een groep bovenbouwers valt.
Tot mijn verbazing had de directeur al zo’n vermoeden.
Toen ik afscheid nam van de groep en hun meester kreeg ik het gevoel dat de meester zich enorm verraden voelde door zijn eigen kinderen.