Vraag basisschool abonnement aan

Stap 1: vul onderstaand formulier in.
Stap 2: maak het desbetreffende bedrag over o.v.v. je gekozen gebruikersnaam en naam van de school.

Bankrekeningnummer: 144787237 (Rabobank Utrecht)
T.n.v: Dramaland te Utrecht.

Je krijgt je wachtwoord per email toegestuurd, met dat wachtwoord kun je inloggen op deze website en gebruik maken van je abonnement. Het wachtwoord kan je zelf wijzigen wanneer je abonnement is geactiveerd.

Drama op het rooster

Zoals je bij missie en visie kan zien onderseunt Dramaland de leerkracht op zeven verschillende manieren. Deels voor alle leerkrachten en deels voor wie daar voor kiest. Dichterbij het niveau van een vakleerkracht kan een methode niet komen, maar dan blijft het vraagstuk over hoe je een vak in je bestaande lesrooster kan krijgen.

Lesbeschijvingen

Een lesbeschrijving moet doelmatig zijn: overzichtelijk en effectief.
Een vlekkeloze organisatie draagt bij aan een competent gevoel van jou, de leerkracht. Een vak dat zich afspeelt in een klassensituatie vergelijkbaar met bijvoorbeeld bewegingsonderwijs (open ruimte, geen stoelen en tafels) is gebaat bij zo min mogelijk ruis. Die randvoorwaarden haal je uit een lesbeschrijving waarin duidelijk wordt waar de kinderen zich het beste kunnen bevinden, in welke opstelling ze zitten enzovoorts. De korte omschrijving van de instructie helpt je kort en effectief te zijn, waardoor het lestempo hoog blijft en de kinderen actief.
Na een aantal lessen herken niet alleen jij de systematiek hierin, de kinderen gaan als vanzelf mee in je organisatie.

Helder en overzichtelijk voor jou en je kinderen.
De achtergrond van de auteur (vakdocent drama in het basisonderwijs, opleidingsdocent aan een pabo, auteur van vakdidactische publicaties) ligt hieraan ten grondslag.

Kijk bij de samples voor voorbeelden van lesbeschrijvingen.Watch movie online Rings (2017)

Leerkrachtschermen

Voor abonneehouders zijn twee pagina’s aangemaakt waarin je rustig je kennis van de vakdidactiek kan ophalen. De ene pagina is voor leerkrachten die lesgeven in groep 1-2, de andere pagina is voor de leerkrachten die lesgeven in groep 3-8.

Op die pagina’s staan onder andere vakdidactische tips die ervoor zorgen dat je dramalessen succesvol zijn.

Ook vind je een korte beschrijving van de werkvormen en hun begeleidingsaspecten.

 

 

Spoilers met praktische informatie over de werkvorm

Wat zijn spoilers?
Een spoiler is een uitklapscherm, je herkent het wanneer je dit in beeld ziet.

Show »

Okee, je hebt door hoe het werkt.

Dramaland maakt vooral in de kleuterlessen gebruik hiervan om je de mogelijkheid te geven meer over de werkvorm of vakdidactiek te weten te komen voordat je de les geeft.

Waarom spoilers?
Dramaland is een methode voor alle leerkrachten, ook voor de leerkrachten met weinig of geen ervaring in het geven van drama. Het gebruik van dit ‘uitklapsysteem’ is prettig omdat er niet hele lappen tekst op de pagina verschijnen. De leerkracht met veel ervaring in het geven van drama kan de spoilers overslaan.

De informatie van de spoilers staat niet in de lesopzetten, dit om de uitgeprinte lessen zo overzichtelijk mogelijk te houden.
Dramaland maakt op deze wijze gebruik van de mogelijkheden die een digitale methode biedt: dynamisch en informatief.

Groep 1 Uit logeren

Titel: Uit logeren.
Werkvorm: uitbeeldspel. Uitbeeldspel is de meest vrijblijvende vorm van doen-alsof-spel. Het doel is om tot uitbeelden te komen, of daar bijvoorbeeld wel of geen geluid bij wordt gemaakt is niet zo van belang, en naar eigen inzicht van de leerkracht. Uitbeeldspel gaat over het uitbeelden van begrippen, zonder dat er sprake is van een verhaallijn.

Print de lesopzet inclusief spiekbrief.
Tip: print de spiekbrief uit en hang die ergens in het zicht zodat je je handen vrij hebt.
Let op: kijk in je startscherm voor de betekenis van de term ‘spelvraag’.

Aanwijzing spelvraag.

Show »

Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.

Dus niet zo: Jij: ‘Op welke manieren kan je eigenlijk op reis?’. Kind antwoordt: ‘Met de auto’. Jij: ‘Goed zo, met de auto. Rij maar een stukje in de auto’.

Maar zo: Jij: ‘Op welke manieren kan je eigenlijk op reis?’. Kind antwoordt: ‘Met de auto’. Jij: ‘Goed zo, met de auto. Pak je zware logeertas, loop maar naar de auto, til hem maar in de kofferbak, deur open, vergeet je riem niet vast te doen hè!’. Enzovoorts.

Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.

Inleiding. Vertel dat deze les over logeren gaat. Tip: je kunt wel met de kinderen een voorgesprek houden maar drama is een actief vak dus hou het kort. Daarnaast komen de begrippen die met dit thema samenhangen tijdens de les uitvoerig aan bod.

De kinderen staan verspreid in het lokaal.

Opdracht 1:  inpakken.
Spelvraag:  Wat neem je mee als je uit logeren gaat?
Suggesties:  tandenborstel, knuffel, sokken, laarzen, speelgoed, snoepjes.

Doe ze in een denkbeeldige koffer.

Opdracht 2: de reis.
Spelvraag: Op welke manieren kan je eigenlijk op reis?
Suggesties:  op de fiets, met de auto, met de bus, met de trein, met de boot, met het vliegtuig.

Oefening: de kinderen zitten in een lange rij twee aan twee op de grond naar jou toe gedraaid. Vertel dat jullie in het vliegtuig zitten. Pak een denkbeeldige stuurknuppel beet en zeg dat jullie opstijgen, leun iets naar achteren en stimuleer ze dat ook te doen. Beweeg de stuurknuppel naar rechts en stimuleer ze met je mee naar rechts te bewegen zonder hun plek te verlaten. Deze bewegingsoefening doen ze zittend op de grond, jij blijft staan zodat je voor iedereen te zien bent. Het is een groot succes wanneer je ze binnen de fantasie stimuleert: ‘Zwaai maar naar de mensen op de grond. Wie wil er iets te drinken? Kijk een vogel!’ enzovoorts.

Opdracht 3: dingen om te doen.
Spelvraag: Wat zijn leuke dingen om te doen als je ergens uit te logeren bent?
Suggesties:  spelen met de speelgoedkist, de hond uitlaten, helpen met koken, naar de dierentuin, een hut bouwen.

Opdracht 4: eten.
Spelvraag: Uit logeren is best speciaal. Wat is nou speciaal eten, echt lekker eten?
Suggesties: pannenkoeken, patat, pasta, pizza.

Opdracht 5: naar bed.
Spelvraag: Als je naar bed toe gaat, wat moet je dan allemaal doen?
Suggesties:  tas uitpakken, uitkleden, pyjama aantrekken, knuffel in bed leggen, tanden poetsen, in bed kruipen.

Opdracht 6: mooie dromen.
Spelvraag: Na zo’n fijne dag heb je vast mooie dromen. Wat is nou echt fijn om over te dromen?

Afsluiting:
Instructie: Doe je ogen maar open, wrijf maar in je ogen, rek je uit. Je bent weer in de klas, kom maar in de rij, enzovoorts.

Spiekbrief.
Deze symbolen staan in je spiekbrief:

Werken met een spiekbrief

Alle kleuterlessen zijn voorzien van een spiekbrief: een schematisch overzicht van de les waarin je in één oogopslag kan zien wat je moet doen. Om het visueel te maken staan er pictogrammen op de spiekbrief. Op deze pagina staan de pictogrammen met een verdere uitleg wat ze betekenen.

 

Een vraag waarvan de antwoorden worden uitgebeeld.
Toelichting en voorbeeld 

Show »

Wanneer kinderen zelf bijdragen aan de spelinhoud zijn ze er meer mee verbonden dan wanneer ze te horen krijgen wat ze moeten uitbeelden. Daarom komt regelmatig een spelvraag voor.

Dus niet: ‘Op de boerderij zag hij kippen (speel een kip) en koeien (speel een koe)’.
Maar: ‘Hij kwam op de boerderij. [spelvraag:] Welke dieren wonen op de boerderij?’. Eén of meerdere antwoorden worden uitgebeeld. 

 

 

De kinderen staan verspreid door het lokaal en spelen gelijktijdig.
Voorbeeld en tip.

Show »

Klassikale spelmomenten komen bijvoorbeeld in de warming up fase voor. Naar eigen inzicht kan je bepalen of kinderen wel of geen contact met elkaar mogen maken tijdens het doen-alsof-spel.

Voorbeeld: ‘Welke mensen werken er in het circus?’ Simge steekt haar hand op en krijgt de beurt, ze zegt ‘clowns’. Denkbeeldig wordt een neus en een hoedje op gezet en mogen de kinderen uitbeelden wat een clown allemaal doet.

Tip: blijf tijdens klassikale spelmomenten praten, zeg bijvoorbeeld wat je allemaal uitgebeeld ziet worden. Dit auditieve contact werkt stimulerend voor de spelconcentratie en helpt de kinderen die even niets weten om uit de beelden.

 

 

 

Terwijl jij vertelt beelden de kinderen tegelijkertijd uit wat ze horen. Deze werkvorm heet vertelpantomime.
Voorbeeld en tips.

Show »

Voorbeeld: ‘Alle kabouters uit het dorp werden wakker, ze wreven zich in hun ogen en deden de deur van hun kabouterhuisje open. Wat was dat voor harde knal, zo midden in de nacht? Ze keken elkaar aan en liepen achter elkaar, in hun pyama het donkere bos in. Over de omgevallen boom….’

Tips:
Praat met dialogen. Dus niet zo: ‘Kabouter Bobbel zegt tegen de rest dat ze stil moeten zijn, omdat de wolf zo nog wakker wordt’. Maar zo: ‘Kabouter Bobbel draaide zich om en zei ‘Stil, met al dat gegiechel wordt de wolf nog wakker” .
Stimuleer terwijl je vertelt. Dus niet zo: Kabouter Bonk z’n knieen begonnen de trillen en hij keek heel bang. Kabouter Bobbel ging bij hem staan en zei ‘rustig maar, ik weet hoe je de wolf kan verslaan’ . Maar zo: Kabouter Bonk z’n knieen begonnen de trillen –Goed zo kabouter Bonk!– en hij keek heel bang. Kabouter Bobbel ging bij hem-Toe maar Kabouter Bobbel, ga maar naar hem toe- staan en zei ‘rustig maar, ik weet hoe je de wolf kan verslaan’ –knap gedaan. 

 

 

Terwijl de kinderen klassikaal uitbeelden stimuleer je ze vanaf ze zijlijn.
Toelichting en voorbeeld.

Show »

Sidecoachen is stimuleren ter bevordering van spel (mimiek, gebaar…) en spelconcentratie. Voorbeeld: ‘Al slaapwandelend gingen de kinderen achter de Rattenvager aan. Hou je handen maar voor je, ze gingen door het koude bos. Goed zo, Floris springt over de waterplassen heen. Het was heel koud, hoe kijk je als je het koud hebt? ‘

 

 

 

Je werkt met de handpop, de handpop is aan het woord.
Voorbeeld en tips.

Show »

Voorbeeld: Voorzichtig haalt de juf de handpop van de vogel tevoorschijn. ‘Piepte jij daar zo?’ zegt ze tegen de vogel. De vogel kijkt haar aan: ‘Ik heb zo’n pijn in mjn hoofd, ik ben denk ik uit mijn nest gevallen. Ik ben Machteld de Mus… Piep. Ik heb geloof ik een beetje heimwee…’.

Tips: Maak bijpassende dierengeluiden als je een handpop van een dier hebt. Beweeg de pop als die aan het woord is. De pop kijkt zoveel mogelijk naar de kinderen.

 

 

 

Af en toe komt het voor dat kinderen voor elkaar spelen, er is dus sprake van speler en publiek.
Tips.

Show »

Tips: Zet kinderen altijd in een u-vorm (ook als ze op banken zitten). Laat altijd applaudisseren als klasgenoten klaar zijn met spelen. Stimuleer dat kijkende kinderen niet door presentaties heen praten.

 

 

 


Jij vertelt.
Tips.

Show »

Tips: Bij langere verhaaldelen laat je de kinderen zitten, dat kan ook kris-kras in het lokaal op de grond (als ze je maar aankijken). Vertel fysiek actief: met houding, gebaar en mimiek. Vertel met dialogen, niet alleen beschrijvend.

 

 

 

Jij speelt een rol (teacher in role). Op deze manier maak je contact met je kinderen.
Toelichting en tips.

Show »

Bij de z.g. ‘teacher-in-role’ lessen zie je aan de pictogrammen welke rol aan de beurt is. In zo’n les speel je meestal niet meer dan twee rollen. Belangrijk te weten is dat je niet enorm goed hoeft te kunnen acteren, het contact maken vanuit de rol is al voldoende. De meeste kleuterleerkrachten vinden deze werkvorm de meeste voldoening geven omdat de kinderen er zo fijn op reageren.

Tips: schakel vooral fysiek (een kromme rug voor de heks bijvoorbeeld), kies hoofddeksels die zich snel laten wisselen, zorg voor stemverschil.

Waar let je op bij het aanschaffen van een dramamethode?

Wie heeft het geschreven?

Show »

Auteur van een dramamethode is geen beschermd beroep. Dat betekent dat je geen opleiding tot dramadocent moet hebben gevolgd of zelfs maar kinderen van dichtbij moet hebben gezien om een dramamethode op de markt te mogen brengen.
Dramamethodes in het verleden zijn vaak geschreven door een schrijverscollectief, met daarin soms mensen die weinig ervaring hadden met kinderen.

Het gevolg was dat er onlogische zaken in dramamethodes terecht kwamen, bijvoorbeeld:
rondjes (kind voor kind moet iets uitbeelden met onrust tot gevolg)
slechte lesopbouw (kinderen moeten vaardigheden toepassen die ze niet hebben geoefend)
oefeningen die niet op het juiste niveau zijn geformuleerd.

Tegenwoordig is het niet veel beter: mensen gooien van alles op het internet onder de naam drama. Maar ook nu nog brengen auteurs zonder de juiste opleiding en/of ervaring materiaal op de markt dat als dramamethode moet doorgaan.

Tip: Doe onderzoek naar de achtergrond van de auteur(s) voordat je iets aanschaft.

Sluit de methode aan het huidige basisonderwijs?

Show »

Dramaonderwijs wordt in Nederland vanaf 1955 gegeven en er is sindsdien wel 10 meter boeken en methodes over gepubliceerd.

Het voordeel van een online methode is dat het dynamisch is. Is de auteur werkzaam als vakdocent drama in het basisonderwijs, dan kun je er vanuit gaan dat hij of zij zelf z’n product actueel houdt op basis van z’n beroepspraktijk. Twijfel je daar aan, neem dan contact op en vraag hier naar.

Ook zie je veel jatwerk, gerecyclede lessen en die net zo oubollig zijn als ze lijken.

De inzichten van vandaag de dag zijn bijvoorbeeld dat drama gegeven wordt zoals het in de kerndoelen staat: als kunstenvak en niet als sova training of taalontwikkeling.

Waarom?
Niet alleen omdat het zo in de kerndoelen staat, maar ook omdat het zinvol is om kinderen (actief en receptief) iets te leren over de kunstvorm theater. Net als het bijvoorbeeld bij muziek het fijn is om op die manier over de kunstvorm muziek te leren. Voor de leerkracht is het ook best prettig om alleen drama te geven zonder ook aandacht te moeten besteden aan andere ontwikkelgebieden.

Sluit de methode aan bij de kerndoelen?

Show »

Dat klinkt als een dooddoener, maar het is toch de afspraak die je met de inspectie maakt. Dan moet je kunnen vertrouwen op je methode. Informeer daar naar voordat je een methode aanschaft.

Recreatie of educatie?

Show »

Je komt de raarste zaken tegen onder het kopje drama. Kijk in de verschillende dramamethodes en op websites: telspelletjes, zintuiglessen, versjes, liedjes, gezelschapsspelletjes, energizers, zo’n beetje alles waar geen officieel label op geplakt kan of mag worden noemen mensen drama.

Tip: kijk goed voordat je een dramamethode aanschaft. Staan er veel recreatieve opdrachten en oefeningen in (waar bijvoorbeeld niet eens bij wordt uitgebeeld) dan heb je waarschijnlijk te maken met een tweederangs product.

Wordt de leerkracht ondersteund?

Show »

De eerste reden waarom er weinig drama wordt gegeven in het basisonderwijs is omdat de scholing op de opleiding niet afdoende op het rooster wordt gezet. Een paar (keuze)modules is vaak het hoogst haalbare en menigeen voelt zich daardoor niet competent om goed dramaonderwijs te verzorgen.

De tweede reden is dat er veel ruis op de markt is: zwakke producten, vaak door mensen op de markt gebracht die er (ondanks alle goede bedoelingen) niet op zijn toegerust. Geeft een leerkracht met een gerust hart zulke lessen dan is de kans aanzienlijk dat het niet werkt, en de leerkracht zich alsnog niet competent voelt. De dramamethode moet naast de lesstof ook concrete handvatten bieden om de leerkracht die daar behoefte aan heeft te ondersteunen.

Tip: beoordeel of de methode geschikt is voor zowel beginners als gevorderden.

Dramaland en de kerndoelen.

De kerndoelen voor de Kunstzinnige oriëntatie zijn ook op het vak drama van toepassing.
Op deze pagina wordt er een koppeling gemaakt tussen die kerndoelen en de methode ‘Dramaland’.

kerndoel 54
De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.

Show »

Dramaland is een schoolbrede methode. Vanaf de eerste les in groep 1 tot de laatste in groep 8 zorgt ‘Dramaland’ voor een verscheidenheid aan werkvormen. Eén van de speerpunten van ‘Dramaland’ is dat in iedere les het kind de mogelijkheid heeft zelf invulling te geven aan de lesinhoud. Bij de kleuters bijvoorbeeld door middel van spelvragen die eigen spel uitlokken, tot aan groep 8 waarbij eigen invulling aan vaststaande opdrachten kan worden gegeven. Die eigen invulling bestaat uit eigen ervaringen, ideeën en gevoelens.

kerndoel 55
De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.

Show »

Holger de Nooij is de eerste die met ‘Dramaland’ een uniek systeem introduceerde met pictogrammen. Dit is een ideale manier voor zowel leerkracht als leerling om inzicht in eigen en andermans werk te ontwikkelen. Dit inzichtelement van ‘Dramaland’ is uniek en tevens iets waar veel dramamethodes nooit een manier voor hebben gevonden om in te voorzien.

Deze werkwijze zorgt voor richting in je nabespreking en legt de focus op de speltechniek.

kerndoel 56
De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.

Show »

Cultureel erfgoed is een verzamelnaam voor archeologische monumenten, vondsten en opgravingen, nationaal beschermde cultuurvoorwerpen en verzamelingen, archieven en beschermde stads- en dorpsgezichten. Deze hebben een grote cultuurhistorische en wetenschappelijke betekenis. Het erfgoed maakt ons bewust van onze cultuur en geschiedenis. Daarom is het belangrijk dat er zo veel mogelijk van behouden blijft. Bron: www.rijksoverheid.nl

‘Dramaland’ is een dramamethode bedoeld om actief en receptief inzicht en vaardigheden te ontwikkelen in de kunstvorm theater. Om er van te leren genieten en zo op te groeien tot een cultuurgevoelig mens. Er is nog geen dramamethode in Nederland die zich bezighoudt met zaken als verzamelingen, archieven en beschermde stads- en dorpsgezichten. Echter begint Dramaland in de zomer van 2014 met een uniek project waarin leerkrachten door inhoud van hun erfgoedlessen in te voeren in een formulier zichzelf een dramales kunnen toemailen. Ook worden er in schooljaar 2014-2015 dramalessen rond de Nederlandse Canon geplaatst en zal Dramaland als eerste dramamethode van Nederland ook aan het kerndoel over erfgoed voldoen.