Category Archives Groep 5
Video dramakids tableaus groep 5-6
Video het Kasteel groep 5
Video Reclame groep 5
Video Schrijft u even mee? groep 5
Video de Diefstal groep 5
Video Een dag uit het leven van… groep 5
Feestdagen.
Werkvorm(en): tableaus.
Activiteit: de kinderen verzinnen een tableau van een feest of viering en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’.
Voorbereiding: omdat dit onderwerp streek en/of schoolgebonden kan zijn dien je de onderwerpen zelf op de opdrachtkaarten te schrijven (zie bijlage 1). Er staan suggesties voor feesten en vieringen vermeld.
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten
Deze les kan ook worden gegeven in het kader van de kinderboekenweek van 2014
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die juicht.
Warming up klassikaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje.
Spelopdrachten: open een cadeau, schmink jezelf als een clown, ga dansen, ga eten, steek vuurwerk af, feliciteer elkaar.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.
Warming up klassikaal: aanvultableau.
De groep zit in een hoefijzeropstelling.
Instructie: Ik noem zo de titel van een tableau, een z.g. ‘gespeelde foto’. Als je de start wil maken van dat tableau steek je je vinger op. De eerste komt dan als standbeeld in het tableau staan. Als je het kan aanvullen waardoor het nog duidelijk wordt steek je weer je vinger op. Eén voor één komen kinderen op mijn teken aanvullen totdat er een mooi compleet plaatje ontstaat.
Opdrachten: carnaval, verjaardag, schoolreisje, klassenfeest.
Noem een titel en laat de kinderen elkaar één voor één aanvullen totdat er een mooi tableau ontstaat, laat de kinderen in het publiek applaudisseren en bespreek het eventueel kort na.
Kern.
De groep zit in een hoefijzeropstelling.
Instructie: Bij feesten en vieringen worden vaak foto’s genomen, zodat je later makkelijker van de herinnering kan genieten. Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een foto van een bepaalde viering uit te beelden. Op zo’n manier dat het publiek kan raden om welk feest of om welke viering het gaat.
Suggesties voor opdrachten: Sinterklaas, Koninginnedag, Kerstmis, Pasen, Oud en nieuw, Vader/Moederdag, Suikerfeest, Sint Maarten, Valentijnsdag, Halloween, Luilak, Chanoeka en Jom Kippoer.
Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten als je de download gebruikt en maak werkgroepen. Zie bijlage 1 voor een voorbeeldopdracht.
Maak werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit.
Opmerking: Bij het uitvoeren in de leskern, sluit het publiek steeds de ogen terwijl de spelers de tableaus klaarzetten. Jij geeft het teken waarop het publiek mag kijken.
Bijlage 1: (dit voorbeeld zit niet bij de suggesties voor opdrachten dus je kunt dit klassikaal bespreken).
Jullie foto’s gaan over het volgende: Carnaval.
Wat doe je op dit feest?
• Sta helemaal stil.
• Zorg voor een duidelijke houding en gezichtsuitdrukking.
• Je kunt ook de voorbereiding op het feest in jullie foto zetten.
Sprookjes 2.
Werkvorm(en): tableaus.
Activiteit: de kinderen verzinnen tableaus van een sprookje en presenteren die aan elkaar.
Benodigdheden: fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’.
Opmerking: deze les sluit aan bij de vorige les over tableaus.
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten.
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als een betoverde kikker.
Warming up klassikaal: tweetallen.
Instructie: Ga in jongen-meisje tweetallen staan. Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje. Onthoud de tableaus.
Spelopdrachten: Hans & Grietje.
1: jullie lopen verdwaald en verdrietig door een koud en donker bos.
2: jullie staan bij een snoephuisje blij te snoepen.
3: Hans zit in een kooitje, Grietje is aan het schoonmaken.
4: Hans zit te eten, Grietje steekt de oven aan.
5: Jullie juichen, de heks zit in de oven.
Laat de groep daarna tableau 1 tot en met 5 nogmaals doen, ze lopen van houding naar houding.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om drie tableaus, drie z.g. foto’s te maken van drie momenten uit een sprookje.
Opdrachten: Hans & Grietje, Roodkapje, Sneeuwwitje, Assepoester, Doornroosje, de Wolf en de Zeven Geitjes, de Wolf en de Drie Biggetjes.
Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten en maak niet meer dan vijf werkgroepen. Zie bijlage 1 voor een voorbeeldopdracht.
Deel de opdrachtkaarten uit.
Opmerking: Bij het uitvoeren in de leskern, sluit het publiek steeds de ogen terwijl de spelers de tableaus klaarzetten. Jij geeft het teken waarop het publiek mag kijken.
Bijlage 1:
Drie tableaus van een sprookje.
Jullie maken drie tableaus van het volgende sprookje: Repelsteeltje (dit voorbeeld zit niet bij de opdrachten dus je kunt dit klassikaal bespreken).
• Overleg met elkaar en zet het dan snel in elkaar.
• Ga in een grote houding staan en trek een duidelijk gezicht zodat iedereen weet wie je speelt. Zorg dat je helemaal stil staat.
Extra (alleen als je eraan toe komt): één extra tableau.
Als jullie de extra opdracht hebben gedaan zeg dat dan van te voren.
Sprookjes 1.
Werkvorm(en): tableaus.
Activiteit: de kinderen verbeelden sprookjesfiguren d.m.v. tableaus, z.g. ‘levende standbeelden’.
Benodigdheden: fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’.
Print de lesopzet.
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als een toverheks.
Warming up klassikaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje.
Spelopdrachten: loop alsof je verdwaald bent in een groot bos (Hans & Grietje), kook een drankje alsof je een heks bent, loop als geitjes door elkaar, pluk bloemen als Roodkapje, rij op een paard alsof je de prins bent, schiet met pijl en boog als de jager, wandel als één van de zeven dwergen.
Laat ze iedere opdracht even uitspelen voordat je op het fluitje blaast.
Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie: Om de beurt sluit je je ogen terwijl de ander als een sprookjesstandbeeld klaar gaat staan. Als je als een sprookjesstandbeeld klaar staat geef je teken zodat je medespeler weet dat hij zijn ogen open kan doen om de betekenis van je standbeeld te raden.
Doe dit een keer voor voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Laat de groep de ogen sluiten, en ga bijvoorbeeld op de grond liggen als Sneeuwwitje nadat ze van de giftige appel geeft gegeten. Zeg dat ze hun ogen mogen openen en laat ze raden welk sprookjesfiguur je uitbeeldt.
De kinderen verzinnen verder zelf hun sprookjesfiguren en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze weer mogen gaan zitten.
Kern: aanvulsprookjes.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Ik noem zo de titel van een sprookje. Als je de start wil maken van een tableau over dat sprookje steek je je vinger op. De eerste komt zo in tableau staan. Als je het kan aanvullen waardoor het sprookje nog duidelijk wordt steek je weer je vinger op. Eén voor één komen kinderen op mijn teken aanvullen totdat er een mooi compleet plaatje ontstaat.
Opdrachten: Hans & Grietje, Roodkapje, Sneeuwwitje, Assepoester, Doornroosje, de Wolf en de Zeven Geitjes, de Wolf en de Drie Biggetjes.
Variatie 1: fluister de titel in het oor van speler 1. Het kan voorkomen dat er per ongeluk een soort sprookjesmix ontstaat
Variatie 2: speler 1 kiest zelf een sprookje om aan te laten vullen.