Category Archives Groep 4
Video DRamakids objectenspel groep 3-4
Video Stoeien met stoelen 2 groep 4
Video Stoeien met stoelen 1 groep 4
Video Snoep! groep 4
Video Oeps! groep 4
Video de Poppenkraam groep 4
Sprookjesfoto.
Werkvorm(en): tableaus.
Activiteit: de kinderen maken een afbeelding van een sprookje na en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’.
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten.
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als Grietje die moet schoonmaken.
Warming up klassikaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje.
Spelopdrachten: Kleinduimpje met de zevenmijlslaarzen, Roodkapje die bloemen plukt, de Wolf die een huisje omver blaast, de Gelaarsde Kat die zichzelf aankleedt, prinsen en prinsessen op het bal, de heks die een toverdrank maakt.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.
Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: A sluit straks de ogen, B kiest een sprookjesfiguur. Als A z’n ogen weer opent staat B in een bepaalde houding. Die houding is een standbeeld van een sprookjesfiguur zoals je ze misschien uit de Efteling kent A raadt om welk sprookjesfiguur het gaat, daarna wisselen jullie zo lang tot ik aangeef dat je mag stoppen.
Doe dit een keer voor voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Zeg dat de groep de ogen sluit, ga als een grote reus staan. Zeg dat ze hun ogen mogen openen en mogen raden om welk sprookjesfiguur het gaat.
De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen een afbeelding van een sprookje. Maak die afbeelding zo precies mogelijk na, met bomen en huisjes en al. Je staat dus zo stil als standbeelden.
Opdrachten: Hans & Grietje, Roodkapje, Sneeuwwitje, Assepoester, de Wolf en de Zeven Geitjes.
Maak werkgroepen en deel de afbeeldingen uit. Als de kinderen zelf de rollen niet kunnen verdelen, geef ieder kind dan een cijfer. Zo kunnen ze op de afbeelding zien in welke houding ze moeten gaan staan.
Opmerking: Bij het uitvoeren in de leskern, sluit het publiek steeds de ogen terwijl de spelers de tableaus klaarzetten. Jij geeft het teken waarop het publiek mag kijken.
het Weer.
Werkvorm(en): tableaus.
Activiteit: de kinderen verzinnen tableaus van de seizoenen en presenteren die aan elkaar.
Benodigdheden: fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’.
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten.
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die het heel koud heeft.
Warming up tweetallen: ‘Kleien’.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Doe vóór: je kiest een kind dat jouw ‘kleipoppetje’ mag zijn. Het kind staat neutraal, jij zet bijvoorbeeld een arm in een bepaalde houding. Als je de arm loslaat moet het kind de arm in die houding laten staan. Zo kun je de vingers, het hoofd, de benen neerzetten zoals jij dat wilt en kun je zelfs een standbeeld met betekenis maken. Dit gaan de kinderen in tweetallen oefenen. Loop hierbij niet rond.
Geef kinderen even de tijd en laat ze dan wisselen, het kind dat het ‘kleipoppetje’ was mag nu de ander in een houding neerzetten.
Warming up klassikaal.
Inleiding: Bespreek in een kort voorgesprek de seizoenen en leg daarbij de nadruk op de beleving c.q. bijpassende handelingen. Daarna gaan kinderen verspreid door het lokaal staan.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je beweegt na het fluitje.
Spelopdrachten: Je loopt tegen de wind in, je loopt met een paraplu, je schaatst, je speelt met sneeuw, je speelt buiten met een bal, je plukt bloemen, je smeert jezelf in, je eet een ijsje (verzin zo nodig zelf meer).
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: In jullie groepje krijgen jullie een seizoen toegewezen, daar maak je één z.g. ‘foto’ van. Je krijgt daar een blad met afbeeldingen bij. Die hoef je niet na te doen, jullie mogen je ‘foto’ zo maken als je zelf wil.
Opdrachten: winter, herfst, lente en zomer.
Maak werkgroepen en deel de afbeeldingen uit.
Opmerking: Bij het uitvoeren in de leskern, sluit het publiek steeds de ogen terwijl de spelers de tableaus klaarzetten. Jij geeft het teken waarop het publiek mag kijken (bijvoorbeeld: Drie, twee, één: bevries. Het publiek mag de ogen openen.)
Voordat.
Werkvorm(en): pantomime.
Activiteit: De kinderen verzinnen een pantomimepresentatie over de voorbereidingen op een leuke activiteit en presenteren dat aan elkaar.
Print de lesopzet.
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les pantomime gaan spelen. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je je zonnebril opzet, een boek pakt en lekker in de zon gaat zitten lezen.
Vermeld dat je bij deze werkvorm niet mag praten en geen echte spullen mag gebruiken.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Spelopdrachten: ga barbecueën, zonnen, lezen, op het strand spelen, een flesje drinken opendraait leegdrinkt, een banaan pelt en opeet.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up klassikaal.
De groep zitten verspreid in het lokaal op de grond.
Instructie: We gaan dingen spelen die je doet voordat je iets anders gaat doen. Let op.
Speel dat je een boterham smeert en in een boterhambakje stopt, en een schoolbeker met melk vult en dichtdraait. Boterhambakje en schoolbeker verdwijnen in een denkbeeldige tas, doe die over je schouder en loop een denkbeeldige deur uit. Laat de kinderen benoemen wat ze hebben gezien en wat ze denken dat je gaat doen.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Spelopdrachten: Speel de dingen de je doet voordat je gaat slapen, speel de dingen de je doet voordat je naar school gaat, speel de dingen de je doet voordat je naar je sportclub of gymles gaat de dingen die je doet voordat je kerst gaat vieren (kerstboom optuigen, netjes aankleden, cadeautjes inpakken), speel de dingen die je doet voordat je gaat paardrijden.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een pantomimepresentatie te maken over de dingen die je doet voordat je iets leuks of bijzonders gaat doen. Je mag er niet bij praten en er mogen geen echte spullen bij gebruikt worden.
Opdrachten: de dingen de je doet voordat jullie naar een zwembad gaan, de dingen de je doet voordat jullie met het vliegtuig op vakantie gaan, de dingen de je doet voordat jullie gaan varen in een (roei) boot, de dingen de je doet voordat jullie met de auto op vakantie gaan, de dingen de je doet voordat je naar een carnavalsfeest gaat.
Maak werkgroepen, loop langs en geef mondeling de opdrachten door.
Tip: speel na iedere presentatie klassikaal het antwoord (dus ga klassikaal even zwemmen, in een vliegtuig enzovoorts). Dit kan een leuke extra spelactiviteit zijn.