Vertelpantomime: Vertelpantomime is een werkvorm waarbij je een verhaal vertelt dat synchroon aan de vertelling wordt uitgebeeld door de kinderen.
A: vertel coachend, bijvoorbeeld: de kabouters staan op, wrijven in hun ogen –goed zo kabouters- en kammen hun baardjes en staartjes. Ze doen hun raam open…
B: zet een streep op de grond voor de hoofdpersoon of hoofdpersonen als veilige zone voor enthousiaste andere personages in het verhaal.
C: vertel met dialogen (spreekteksten).
D: doe gebaren e.d. mee zodat het duidelijk is wat je bedoelt.
Benodigdheden: hoofddeksel voor oma.
Print de lesopzet.
Tip: vertel zonder papier in je handen.
Er is nog een les met griezelthema voor deze groep, klik hier om die te bekijken.
Opmerking: geef geen inhoudelijke suggesties, wakker geen griezelbegrippen aan waar je kinderen niet al mee bekend zijn.Speel een duidelijke oma door je hoofddeksel op/af te doen, het leuke van deze les is het met elkaar overleggen en praten over griezels. Dat kan goed met de rol van oma.
Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal.
Spelvraag: welke griezels kennen we, waar zijn mensen bang voor?
Laat een aantal antwoorden klassikaal uitbeelden en benadruk dat ze elkaar daarbij niet mogen aanraken.
Doe het uitbeelden in stapjes:
Denkbeeldig omkleden: doe een [?]-hoofd op, [?]-tanden in, [?]-handen aan enz.
Hoe beweegt een [?].
Hoe klinkt een [?].
Laat op deze manier een aantal antwoorden op de spelvraag klassikaal uitspelen
De start.
Deel het lokaal in tweeën met banken.
Vertel dat de kleinkinderen allemaal bij oma mogen logeren, ze heeft een oud kasteel gekocht. Laat kinderen achter elkaar in een bus zitten en vertel dat ze diep het bos in rijden. Verwelkom als oma de kinderen. Er is wel een probleempje, het zit vol griezels. Maar dat kan de kleinkinderen niks schelen, die zijn voor niks bang.
Griezelgroep 1.
• Vertel dat de kleinkinderen door Oma’s griezelkasteel lopen en op zolder iets horen.
Spelvraag: De kleinkinderen zien monsters/griezels op zolder, welke zien ze?
Verdeel de groep vervolgens over de twee helften van het lokaal, gescheiden door middel van de banken: een monsterhelft en een kinderhelft.
Laat de kinderen uit de monsterhelft zichzelf denkbeeldig omkleden en uitbeelden. Stel daar spelvragen over.
Suggesties:
Welk geluid maken ze?
Hoe bewegen ze?
Hoe eten ze?
Vertel duidelijk dat de griezels niet in de buurt van de banken mogen komen, daar hebben de kleinkinderen last van.
Doe vervolgens je omahoed op, en laat iedereen op de grond zitten. Klets met ze over de monsters/griezels en stel ze de vraag of de griezels niet zijn te lokken of vangen. Dan is oma van de overlast af, dat zou wel fijn zijn.
Probeer een kinderidee uit en speel als oma, coach als verteller (hoed af) dat het lukt. De monsters worden weer kleinkinderen, ze lopen met oma samen naar de keuken. Oh nee, ook daar zit het vol engerds!
Griezelgroep 2.
Spelvraag: De kleinkinderen en oma zien monsters/griezels in de keuken, welke zien ze?
Verdeel de groep vervolgens over de twee helften van het lokaal, gescheiden door de banken: een monsterhelft en een kinderhelft. De kinderen die net monsters waren zijn nu kleinkinderen.
Laat de kinderen uit de monsterhelft zichzelf denkbeeldig omkleden en uitbeelden. Stel daar spelvragen over.
Suggesties:
Welk geluid maken ze?
Hoe bewegen ze?
Hoe eten ze?
Vertel duidelijk dat de monsters niet in de buurt van de banken mogen komen, daar hebben de kleinkinderen last van.
Doe vervolgens je omahoed op, en laat iedereen op de grond zitten. Klets met ze over de monsters/griezels en stel ze de vraag of de griezels niet zijn te lokken of vangen. Dan is oma van de overlast af, dat zou wel fijn zijn.
Probeer dat uit en speel als oma, coach als verteller (hoed af) dat het lukt. De monsters worden weer kleinkinderen, ze lopen met oma naar buiten. Oh nee, er zitten ook van die engerds op het dak!
Griezelgroep 3.
Spelvraag: De kleinkinderen en oma zien monsters/griezels op het dak, welke zien ze?
Verdeel de groep vervolgens weer over de twee helften van het lokaal, gescheiden door de banken: een monsterhelft en een kinderhelft. De kinderen die net monsters waren zijn nu kleinkinderen.
Laat de kinderen uit de monsterhelft zichzelf denkbeeldig omkleden en uitbeelden. Stel daar spelvragen over.
Suggesties:
Welk geluid maken ze?
Hoe bewegen ze?
Hoe eten ze?
Vertel duidelijk dat ze niet in de buurt van de banken mogen komen, daar hebben de kleinkinderen last van.
Doe vervolgens weer je omahoed op, en laat iedereen op de grond zitten. Klets met ze over de monsters/griezels en stel ze de vraag of de griezels niet zijn te lokken of vangen. Dan is oma van de overlast af, dat zou wel fijn zijn.
Probeer dat uit en speel als oma, coach als verteller (hoed af) dat het lukt.
Ontknoping:
Vertel dat alle monsters en griezels zijn gevangen en weggestuurd, oma en de kleinkinderen zijn blij. Het logeerpartijtje is voorbij, zet de kinderen weer in de denkbeeldige bus naar huis en zet je omahoed op.
Vertel dat het wel heel stil is zo zonder bezoek, zet de deur van het huis open en laat alle griezels (de kinderen) toch maar weer naar binnen voor een griezelfeestje.
Zet een monsterlijk muziekje op en laat de kinderen een korte griezeldisco houden.
Einde.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.



