Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen samen een presentatie over een slimme oma en opa en presenteren dat met en aan elkaar.
Benodigdheden: twee hoofddeksels voor opa en oma.
Print les
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Je bent op het strand, maar je krijgt een probleem: verzin zelf een probleem dat je daar kan hebben en beeld dat uit.
Je bent op een boerderij, maar je krijgt een probleem: verzin zelf een probleem dat je daar kan hebben en beeld dat uit.
Je bent op een boot, maar je krijgt een probleem: verzin zelf een probleem dat je daar kan hebben en beeld dat uit.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten. Ze gaan over slimme oma’s en opa’s die overal wel een handige oplossing voor weten.
Spelopdrachten:
• Jullie lopen als opa’s/oma’s over straat / het begint te regenen. Jullie willen niet nat worden maar hebben ook geen paraplu: hoe lossen jullie het op?
• Jullie staan als opa of oma bij de kassa / maar hebben net te weinig geld mee: hoe lossen jullie het op?
• Jullie zijn als oma of opa je hondje aan het uitlaten / ineens ontsnapt hij maar jullie zijn te oud om te rennen: hoe lossen jullie het op?
• Jullie zitten als oma of opa thuis op de bank / maar hee het druppelt want het dak lekt: hoe lossen jullie het op?
Geef de tweetallen steeds tijd om de opdracht uit te spelen.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een plek uit te beelden en daar een probleem bij te verzinnen.
Opdrachten: het strand, de boerderij, op een boot, bij de dierentuin, in de trein.
Maak vijf werkgroepen en deel mondeling de opdrachten uit. Geef ze dik 5 minuten de tijd om te repeteren, daarna gaan ze weer zitten in publieksopstelling.
Uitvoering.
We spelen een verhaal: opa Jip en oma Jet gaan een dagje uit. Ze komen op de plek aan die jullie hebben geoefend en gaan het probleem dat jullie krijgen proberen op te lossen. Kies een jongen en meisje uit die opa en oma willen spelen, geef hun de hoofddeksels en start de presentatie.
Per groepje ziet er zo uit:
Stap 1: de werkgroep speelt de locatie.
Stap 2: het probleem ontstaat, opa en oma komen op.
Stap 3: overleg wat de beste oplossing kan zijn.
Stap 4: opa en oma adviseren de werkgroep, samen komen ze er uit.
Stap 5: applaus!
Begeleid, bespreek, coach, overleg, stimuleer ze bij het volbrengen van deze taak. Praat de stukjes aan elkaar als één verhaal, één dagje uit waar opa en oma allerlei problemen oplossen Aan het einde van de dag vallen ze tevreden in slaap.
Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.
Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.
Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »
Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.
Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.