Werkvorm(en): hoorspel.
Activiteit: De kinderen maken een hoorspel van een en presenteren die aan elkaar.
Voorbereiding: voorafgaande aan de les heb je een kort voorgesprek over feesten/bijeenkomsten waar volgens de kinderen meer dan 100 mensen samenkomen. Je noteert er vijf en gebruikt die als kernopdracht.
Opmerking: tijdens de uitvoering van de hoorspelen zit het publiek met de rug naar de spelers toe. Je kunt de spelers ook achter een scherm o.i.d. plaatsen.
Let op: kinderen kunnen zeggen dat ze deze les al hebben gedaan omdat ze het filmpje over de Tour de France herkennen. In verschillende lessen wordt dit beeldmateriaal gebruikt dus dit hoeft niet per se waar te zijn.
Print lesopzet + opdrachtkaarten
Inleiding.
De groep zit in een kring op stoelen. Vertel dat de dramales over hoorspel gaat. Vertel wat een hoorspel is, dat het een geluidenverhaal betreft dat vooral vroeger voor de radio werd gemaakt.
Op de website die bij deze methode hoort is een link opgenomen waarmee je een filmpje over hoorspel aan je kinderen kan laten zien. Als je dit wil, doe het dan voorafgaand aan de les. Ook kun je een fragment van een hoorspel laten horen (van een Efteling-cd bijvoorbeeld), en geef vooral met eigen stemimitatie een indruk waar je naartoe wil.
Inventariseer welke geluiden kinderen met hun stem kunnen imiteren en doe dat meteen klassikaal. Als er dierengeluiden worden gemaakt hou dan voor ogen dat dieren geen letters kennen (een hond zegt niet ‘waf’ of ‘blaf’).
Warming up klassikaal.
Dolby surround. De groep zit in een kring op stoelen. Ze zitten met de handen voor de ogen, een kwart van de groep staat verspreid door het lokaal en maakt geluiden over een locatie met meer dan 100 mensen. Die geluiden bereiden ze niet voor, het is geen uitgewerkte presentatie. Op jouw teken stoppen ze daar mee, het publiek applaudisseert en raadt om welke plek het gaat. Instrueer de uitvoerende groep kinderen kort op de gang.
Opdrachten: in een zwembad (spetterende kinderen, zwemjuf, pratende mensen, lachen), bij de intocht van Sinterklaas (stoomboot, zingende kinderen), circus (muziek, klappen, spreekstalmeester) en bij de Markt (marktkooplui, kinderen die iets willen van hun ouders, afrekenen).
Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen op de grond in het lokaal, ze bepalen wie a is en wie b.
Doe het volgende voor: kies een kind en laat het de ogen sluiten. Jij maakt geluiden die bij het opstijgen van een vliegtuig horen: fasten your seatbelts, ping, vliegtuigmotor, stewardess die vraagt of mensen wat willen drinken.
Dan mag het kind de ogen opdoen en raden over welke locatie jouw mini-hoorspel ging.
Dit is wat ze gaan doen in tweetallen, het kind dat raadt sluit de ogen en de ander maakt geluiden die bij een plek horen. Is dat laatste te lastig maken ze losse geluiden.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een hoorspel te maken over een plek of feest waar meer dan 100 mensen samenkomen. Ik maak teams en vertel waar je hoorspel over zal gaan.
Opdrachten: gebruik de plekken die uit het voorgesprek zijn gekomen. Lukt dat niet dan kan je bijvoorbeeld de bijlage gebruiken.
Maak maximaal vijf werkgroepen en deel mondeling de opdrachten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.
Extra informatie:
Op de pagina waar deze les op staat beschreven staat informatie over hoe je presentaties nabespreekt bij drama.
Ook staan er adviezen over welke pictogrammen je kan uitprinten om de speltechniek te bespreken met je leerlingen.
Wist je dat onder het klassenmenu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.