Werkvorm(en): combinatiespel
Activiteit: De kinderen verzinnen met op zich staande spelelementen een griezelverhaal en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: 3 dobbelstenen en een pen.
Opmerking: Bij combinatiespel combineer je zaken die in principe geen onderlinge samenhang hebben. Het levert fantasierijk spel op.
Print les + opdrachten
Er zijn nog meer griezellesen voor groep 6: ‘Griezels, maar dan echt’ en ‘Griezelspeurtocht’.
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les aan combinatiespel gaan doen. Speel ter illustratie bijvoorbeeld dat je een glas melk drinkt en zwaard vecht tegelijkertijd.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Je moet geluid maken.
Spelopdrachten:
Je loopt op de kermis door een spookhuis, je telefoneert.
Je loopt door een donkere kelder, je bent aan het touwtjespringen.
Je loopt door een vervallen huis, je hebt een blinddoek om.
Je vangt een spin en zingt een liedje.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up tweetallen.
De groep staat in tweetallen in het lokaal, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie gaan rare duo’s spelen die een opdracht moeten uitvoeren.
A is een vampier, B een zombie: jullie gaan samen touwtje springen
A is een gestoorde wetenschapper, B een monster: jullie gaan schaatsen
A is een spook, B een held: jullie gaan koekjes bakken
A is een heks, B een monster: jullie gaan een stukje vliegen.
De kinderen gaan staan en spelen tot je aangeeft wat de volgende opdracht is.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te verzinnen dat je zelf uit losse onderdelen bij elkaar dobbelt.
Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Laat om beurten van iedere werkgroep één kind naar je toe komen om de drie dobbelstenen te gooien en omcirkel de spelelementen op de opdrachtkaart. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Welke spelelementen herken je?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.