Wie heeft het geschreven?
Auteur van een dramamethode is geen beschermd beroep. Dat betekent dat je geen opleiding tot dramadocent moet hebben gevolgd of zelfs maar kinderen van dichtbij moet hebben gezien om een dramamethode op de markt te mogen brengen.
Dramamethodes in het verleden zijn vaak geschreven door een schrijverscollectief, met daarin soms mensen die weinig ervaring hadden met kinderen.
Het gevolg was dat er onlogische zaken in dramamethodes terecht kwamen, bijvoorbeeld:
rondjes (kind voor kind moet iets uitbeelden met onrust tot gevolg)
slechte lesopbouw (kinderen moeten vaardigheden toepassen die ze niet hebben geoefend)
oefeningen die niet op het juiste niveau zijn geformuleerd.
Tegenwoordig is het niet veel beter: mensen gooien van alles op het internet onder de naam drama. Maar ook nu nog brengen auteurs zonder de juiste opleiding en/of ervaring materiaal op de markt dat als dramamethode moet doorgaan.
Tip: Doe onderzoek naar de achtergrond van de auteur(s) voordat je iets aanschaft.
Sluit de methode aan het huidige basisonderwijs?
Dramaonderwijs wordt in Nederland vanaf 1955 gegeven en er is sindsdien wel 10 meter boeken en methodes over gepubliceerd.
Het voordeel van een online methode is dat het dynamisch is. Is de auteur werkzaam als vakdocent drama in het basisonderwijs, dan kun je er vanuit gaan dat hij of zij zelf z’n product actueel houdt op basis van z’n beroepspraktijk. Twijfel je daar aan, neem dan contact op en vraag hier naar.
Ook zie je veel jatwerk, gerecyclede lessen en die net zo oubollig zijn als ze lijken.
De inzichten van vandaag de dag zijn bijvoorbeeld dat drama gegeven wordt zoals het in de kerndoelen staat: als kunstenvak en niet als sova training of taalontwikkeling.
Waarom?
Niet alleen omdat het zo in de kerndoelen staat, maar ook omdat het zinvol is om kinderen (actief en receptief) iets te leren over de kunstvorm theater. Net als het bijvoorbeeld bij muziek het fijn is om op die manier over de kunstvorm muziek te leren. Voor de leerkracht is het ook best prettig om alleen drama te geven zonder ook aandacht te moeten besteden aan andere ontwikkelgebieden.
Sluit de methode aan bij de kerndoelen?
Dat klinkt als een dooddoener, maar het is toch de afspraak die je met de inspectie maakt. Dan moet je kunnen vertrouwen op je methode. Informeer daar naar voordat je een methode aanschaft.
Recreatie of educatie?
Je komt de raarste zaken tegen onder het kopje drama. Kijk in de verschillende dramamethodes en op websites: telspelletjes, zintuiglessen, versjes, liedjes, gezelschapsspelletjes, energizers, zo’n beetje alles waar geen officieel label op geplakt kan of mag worden noemen mensen drama.
Tip: kijk goed voordat je een dramamethode aanschaft. Staan er veel recreatieve opdrachten en oefeningen in (waar bijvoorbeeld niet eens bij wordt uitgebeeld) dan heb je waarschijnlijk te maken met een tweederangs product.
Wordt de leerkracht ondersteund?
De eerste reden waarom er weinig drama wordt gegeven in het basisonderwijs is omdat de scholing op de opleiding niet afdoende op het rooster wordt gezet. Een paar (keuze)modules is vaak het hoogst haalbare en menigeen voelt zich daardoor niet competent om goed dramaonderwijs te verzorgen.
De tweede reden is dat er veel ruis op de markt is: zwakke producten, vaak door mensen op de markt gebracht die er (ondanks alle goede bedoelingen) niet op zijn toegerust. Geeft een leerkracht met een gerust hart zulke lessen dan is de kans aanzienlijk dat het niet werkt, en de leerkracht zich alsnog niet competent voelt. De dramamethode moet naast de lesstof ook concrete handvatten bieden om de leerkracht die daar behoefte aan heeft te ondersteunen.
Tip: beoordeel of de methode geschikt is voor zowel beginners als gevorderden.