Werkvorm(en): Nasynchronisatie.
Activiteit: De kinderen verzinnen een nagesynchroniseerde scène over kattenkwaad en presenteren dat aan elkaar.
Opmerking: Bij nasynchronisatie verwoordt de ene speler (de stemacteur) de tekst en gedachten van de andere speler (de spelacteur). Het staat ook bekend als ‘dubbing’.
Print de lesopzet inclusief opdrachtkaarten.
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan nasynchroniseren. Als je een DVD afspeelt zie je in het menu vaak verschillende talen staan, in al die landen zijn acteurs bezig geweest om stem te geven aan de rollen die meespelen. Ter illustratie doe je een stukje voor: kies een kind die je een korte spelopdracht geeft, jij gaat uit het beeld van het publiek staan en doet de stem van dat kind.
Instructie voorbeeldscène: Je gaat een schilderijtje ophangen, en je doet dat met spijker en hamer. Je slaat je per ongeluk op je duim wat erg veel pijn doet, je zoekt en vindt een pleister. Je verbindt jezelf en brengt het ophangen van het schilderij toch nog tot een goed eind.
Warming up 1 tweetallen: losse oefeningen.
De groep staat in tweetallen in het lokaal, ze bepalen wie de stemkant doet en wie de spelkant, bij iedere opdracht wisselen ze.
Opdrachten voor de spelacteurs: hond uitlaten, tandenpoetsen, musiceren, vissen, huilen, lachen.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up 2 tweetallen: situaties.
De groep staat in tweetallen in het lokaal, ze bepalen wie de stemkant doet en wie de spelkant, bij iedere opdracht wisselen ze. De spelacteur laat iets vrij eenvoudigs totaal in de soep lopen.
Instructie voor de spelacteurs: sporten, koken, een kaars aansteken, vuurwerk afsteken, gewichtheffen.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een nagesynchroniseerde scène te maken met als thema ‘iets stiekem doen’. Kattenkwaad dus.
Bepaal samen met je groep het verschil tussen kattenkwaad en criminaliteit, vermeld het verbod op geweld in de scène.
Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Zie de bijlage voor een voorbeeldopdracht.
Maak vier grote werkgroepen waarvan de ene helft van de werkgroep de stemmen doet en de andere helft het mimespel.
Tijdens de uitvoering zitten de stemacteurs bij elkaar en aan één van de zijkanten.
Bijlage 1:
Iets stiekem doen.
Jullie maken een nagesynchroniseerde scène over kattenkwaad.
1: Bepaal wie van jullie het spel gaan doen en wie de stemmen.
2: De stemacteurs gaan samen zitten, de spelacteurs gaan voor jullie spelen.
3: Kies een spelacteur uit waar je de stem van gaat doen.
A: de voorbereidingen op het kattenkwaad.
B: de uitvoering van het kattenkwaad.
C: worden jullie ontdekt of niet?
D: de afloop van jullie verhaal (verplicht).
Spelacteurs: speel met grote gebaren en duidelijke gezichtsuitdrukkingen.
Stemacteurs: praat niet teveel door elkaar.
Voorkom het uitbeelden van geweld en iedere rol moet levend de eindstreep halen.