Werkvorm(en): acteerspel.
Activiteit: De kinderen verzinnen een verhaal over vrienden maken en presenteren dat aan elkaar.
Benodigdheden: petje voor broer en voor zus in de kernopdracht.
Print les + opdrachtkaarten
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan acteren. Benadruk dat je bij acteerspel duidelijk moet spreken en vanuit houding en gebaar moet spelen.
Warming up 1 tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Je moet er bij praten, het zijn stapjes in een verhaal.
Jullie ontmoeten elkaar voor het eerst en besluiten samen te gaan spelen.
A stelt voor om kattenkwaad uit te halen, B wil dat eigenlijk niet.
B je geeft toch toe, jullie halen kattenkwaad uit.
Eén van jullie twee bezeert zichzelf: hoe lossen jullie dat op?
Steeds als ze klaar zijn gaan ze op de grond zitten zodat je ziet hoe ver de groep is. Dan geef je de volgende opdracht en gaan ze staan om die uit te voeren.
Warming up 2 tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: Jullie krijgen spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met andere tweetallen. Ze gaan over niet goed vriendengedrag. Je moet er bij praten, je mag niet rennen of geweld uitbeelden.
A wil kattenkwaad uithalen, B eigenlijk niet.
B komt iets terugbrengen wat hij heeft geleend van A maar het is kapot.
A heeft tien euro en wil dat samen met B gaan uitgeven.
B heeft een lekke band met fietsen, A helpt mee om het op te lossen.
Steeds als ze klaar zijn gaan ze op de grond zitten zodat je ziet hoe ver de groep is. Dan geef je de volgende opdracht en gaan ze staan om die uit te voeren.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken over ‘vrienden maken’ op een camping, een plek waar kinderen elkaar leren kennen en samen spelen. Bij de ene groep lukt het vrienden maken, bij de andere groep niet dus lees de opdracht goed. Op de opdracht staat ‘voorkom het uitbeelden van geweld’, dat betekent dat je geen geweld mag uitbeelden in je verhaal.
Bespreek kort de andere aandachtspunten die op de opdrachtkaarten staan. Maak maximaal vijf werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit. Geef ze een kleine 10 minuten de tijd om te repeteren, applaudisseer na iedere uitvoering en bespreek kort na.
Wist je dat in het rechter menu een link staat naar het leerkrachtscherm? Hier vind je allerlei ondersteunde informatie.
Advies gebruik pictogrammen Acteerspel »
Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2/3/4 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.
Welke pictogrammen passen bij deze les?
Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet door elkaar praten.
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Spreek verstaanbaar.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar gaat dit feest over?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.