Creëer en Leer DRAMA
Previous Next
  • Dramalessen per groep
    • Dramalessen voor groep 1
    • Dramalessen voor groep 2
    • Dramalessen voor groep 3
    • Dramalessen voor groep 4
    • Dramalessen voor groep 5
    • Dramalessen voor groep 6
    • Dramalessen voor groep 7
    • Dramalessen voor groep 8
  • Abonnementen
    • Abonnementen
  • Trainingen
  • Gratis lessen
  • Een dramamethode kiezen
  • Contact

Jacy en Etu (Indianenverhaal)

  • 18/10/2015
  • Holger
  • · Groep 2

Vertelpantomime: Vertelpantomime is een werkvorm waarbij je een verhaal vertelt dat synchroon aan de vertelling wordt uitgebeeld door de kinderen. Als er dus staat ‘Vertel…’ is het de bedoeling dat de kinderen gelijktijdig met je vertelling meespelen.

Tips vertelpantomime »

A: vertel coachend, bijvoorbeeld: de kabouters staan op, wrijven in hun ogen –goed zo kabouters- en kammen hun baardjes en staartjes. Ze doen hun raam open… B: zet een streep op de grond voor de hoofdpersoon of hoofdpersonen als veilige zone voor enthousiaste andere personages in het verhaal. C: vertel met dialogen (spreekteksten). D: doe gebaren e.d. mee zodat het duidelijk is wat je bedoelt.

Benodigdheden: twee blauwe en twee roze hoofdtooien (zie afb) en eventueel een vrolijk eindmuziekje. Een koekenpan.

hoofddeksel knippen »

 kleuter-indianen-hoofdjes

banken opstelling »

banken opstelling kleuters drama-twee-velden

Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.

Print lesopzet

Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal.

Voorbeelden van spelvragen:
Hoe maken Indianen vuur ? (suggesties: vuurstenen tegen elkaar aan slaan, wrijven stro en hout).
Wat doen Indianen als het land droog is? (suggesties: dansen voor regen, graven in de grond naar water).
Wat doen Indianen om aan eten te komen? (suggesties: vissen, jagen, plukken).

Laat klassikaal wat antwoorden uitbeelden.
Iedereen gaat zitten op de banken.

De start.
Zet de banken in het midden van het lokaal.

Ter introductie: er waren twee stamhoofden (Anoki en Bimisi), hun stammen hadden al jaren lang ruzie. Om eten en om land, altijd ruzie. Anoki had een zoon (Jacy) en Bimisi had een dochter (Etu).

Kies een tweetal uit als opperhoofden. Geef ze de hoofddeksels.
Tip: je kan de kleuters ook zelf de namen laten verzinnen, dit zijn Indianennamen.

Vertel over het probleem en vertel met dialogen (spreektekst), het tweetal beeldt het gelijktijdig aan je vertelling uit:

De twee opperhoofden gaan vaak wandelen met hun kinderen en dan komen ze elkaar tegen. Ze mopperen op elkaar van wie het land is waar ze elkaar tegenkomen. Jacy en Etu vinden het maar raar, ze vinden elkaar wel aardig en lachen stiekem naar elkaar.

Rolgroep 1: kippen in de nacht.
De groep staat verspreid door het lokaal en kleden zich denkbeeldig om tot kippen. Coach dat en/of bepaal dat samen met de kleuters.

Spelvraag: wat doen kippen graag? (eten, tokken, fladderen, eieren leggen)
Beeld wat antwoorden klassikaal uit en laat ze daarna op de grond zitten.

Vertellen: de kinderen beelden gelijktijdig uit.
Vertel dat de kippen van Anoki rustig zitten te slapen. Etu sluipt door het kamp van Jacy om hem te zien. Maar de kippen schrikken en springen op. Ze fladderen en kakelen. Etu vlucht terug naar haar kamp, maar veel kippen rennen in paniek met haar mee.
De volgende dag komt Anoki klagen bij Bimisi: ‘mijn kippen lopen door jouw kamp en ik wil die en hun eieren terug!’

Rolgroep 2: koeien in de nacht.
De groep staat verspreid door het lokaal en kleden zich denkbeeldig om tot koeien. Coach dat en/of bepaal dat samen met de kleuters.

Spelvraag: wat doen koeien graag? (grazen, huppelen, liggen, drinken, herkauwen)
Beeld wat antwoorden klassikaal uit en laat ze daarna op de grond zitten.

Vertellen: de kinderen beelden gelijktijdig uit.
Vertel dat de koeien van Bimisi rustig zitten te slapen. Jacy sluipt door het kamp van Etu om haar te zien. Maar de koeien schrikken en springen op. Ze lopen en loeien. Jacy vlucht terug naar zijn kamp, maar veel koeien rennen in paniek met hem mee.
De volgende dag komt Bimisi klagen bij Anoki: mijn koeien lopen door jouw kamp en ik wil ze terug!

Rolgroep 3: het korenveld.
De groep staat verspreid door het lokaal en kleden zich denkbeeldig om: korenhalmen. Coach dat en/of bepaal dat samen met de kleuters.
Daarna verspreiden ze zich als een korenveld door het lokaal.

Vertellen: de kinderen beelden gelijktijdig uit.
De wind waait door het koren, aan de ene kant loopt Jacy, aan de andere kant Etu. Ze vinden elkaar en wandelen een stuk. Maar dan komen van beide kanten hun ouders. Ze rennen weg maar oh jee: het wordt een rommeltje want het koren beweegt en komt los.

Dan ploft iedereen op de grond waar hij staat.

Coach: Als je een koe wil zijn ga je op vier benen, wil je een kip zijn ga je op twee benen en wil je koren zijn blijf je lekker op de grond zitten.

Ontknoping.
Daar staan de twee opperhoofden, ze weten niet meer welke koe van wie is. De eieren, melk en meel zijn door elkaar gegooid: wat een rommeltje!

Geef Jacy en Etu een koekenpan.

Wacht, wat ruik ik? Jacy en Etu hebben iets heel slims gedaan, het mengsel in een pan gegooid en kijk nou, heerlijke pannenkoeken!

Eindfeest.
De Indianen komen spontaan tevoorschijn en er ontstaat een feestje, niemand is boos en iedereen eet pannenkoeken.
Zet hier eventueel een muziekje bij op. Laat daarna iedereen dan op de grond zitten waar hij staat, vertel dat er nooit meer ruzie was. En natuurlijk dat ze nog lang en gelukkig leven. Laat de Indianen de hoofddeksels weer inleveren.
Einde.

Extra informatie:
Jacy betekent ‘maan’.
Etu betekent ‘zon’.

Wat is een spelvraag? »

Een spelvraag is een vraag waarvan een paar antwoorden (veelal klassikaal) worden uitgebeeld. Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.

Dus niet zo:
Jij:‘Wat was er vroeger in een stad te zien?’.
Kind antwoordt: ‘De markt’.
Jij: ‘Goed zo, de markt. Ga maar dingen verkopen ’.

Maar zo:
Jij:‘Wat was er vroeger in een stad te zien?’.
Kind antwoordt: ‘De markt’.
Jij: ‘Goed zo, de markt. Zet je marktkoopman hoed op, til met zware kratten fruit of vis. Bouw je kraam op… ’. Enzovoorts.

Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.

Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.

« Prev Next »

Leerkrachtscherm

Leerkrachtscherm

Dramaland

  • Twitter
  • Facebook

Designed by Luke McDonald & Powered by WordPress