Werkvorm(en): tableaus met vertellen.
Activiteit: de kinderen maken tableaus van een deel van het kerstverhaal en presenteren die aan elkaar met verteller.
Benodigdheden: een fluitje o.i.d. om het spel te ‘bevriezen’. Lappen voor Jozef en Maria, ezelsoren, eventueel kroontjes voor de wijzen (karton knippen), een wit doek als baby. Eventueel één pen per werkgroep om aantekeningen te kunnen maken.
Opmerking: dit leent zich erg voor het kerstspel waar de rest van de school naar kan kijken. Laat het zo’n drie keer goed oefenen, de derde keer is een doorloop: zorg dat de wisselingen zeer snel en goed georganiseerd verlopen. Laat de laatste verteller afsluiten met ‘Vrolijk Kerstfeest’ en draai of zing een kerstliedje.
Print les + opdrachten
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les tableaus gaan maken, z.g. ‘levende foto’s’. Ga ter illustratie als standbeeld staan, bijvoorbeeld als iemand die met een verrekijker naar de sterren kijkt.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot. Als het fluitje klinkt ‘bevries’ je zoals je op dat moment bent, het is absoluut niet de bedoeling dat je ook maar iets beweegt na het fluitje.
Spelopdrachten: je loopt als een koning, je zingt een lied, je warmt je handen aan een kampvuur, je schenkt een glas in, je rijdt op een ezel.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.
Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: In de tijd waar de Bijbel zich afspeelt hadden ze ook al beroepen. Je geeft zo’n ‘oud beroep’ weer in een tableau, een levend standbeeld. Je medespeler raadt het, jullie wisselen zo lang om tot ik zeg dat je mag stoppen. Let op: er mag geen beweging in zitten, je laat alleen het standbeeld zien.
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen voor je op het fluitje blaast.
Tips voor kinderen die het niet weten en naar je toe komen: bakker, barman (herbergier), herder, visser, kleermaker, pottenbakker, molenaar, smid, soldaat en tollenaar.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een deel van het kerstverhaal om te zetten in 3 tableaus. Eén speler van iedere werkgroep vervult de rol van verteller.
Geef hier een voorbeeld van. Kies vier kinderen uit en vertel hoe ze moeten staan. Vertel dan improviserend Sneeuwwitje (zie lesopzet), als je in je handen klapt leg je het volgende tableau uit en gaan ze daar snel in staan zodat je door kan gaan met vertellen.
Bespreek kort de aandachtspunten op de werkbladen, maak werkgroepen en deel de werkbladen/pennen uit. Geef ze een 10 minuten de tijd om te repeteren, de verteller moet zelf het verteldeel hardop oefenen met dialogen.
Blijf tijdens de uitvoering dicht bij het vertellende kind. Na iedere presentatie volgt een applaus en een korte nabespreking.
Advies gebruik pictogrammen tableaus »
Pictogrammen zijn in deze methode cruciaal om te gebruiken, het zijn je aandachtspunten: je bespreekt er op na en je leert je kinderen op zowel actief als receptief niveau wat bij de kunstvorm theater van belang is. Kijk voor de toepassing van die pictogrammen op deze pagina.
We willen je graag adviseren welke pictogrammen je zou kunnen gebruiken. Let op, voor de leeftijdsgroep waar jij mee werkt zijn dat hooguit 2 pictogrammen: je wil je kinderen niet overvragen.
Welke pictogrammen passen bij deze les?
<a
Tableaus: Sta helemaal stil.
href=”https://dramamethode.nl/dramapdf/pictogramkaarten/denk_aan_je_mimiek_a4.pdf”>Denk aan je mimiek
Ga niet voor elkaar staan
Niet met je rug naar het publiek toe staan.
Speel met gebaren.
Speel vanuit lichaamshouding.
Speel in het midden van het spelvlak.
Er is nog een andere werkwijze (toepassing 2), die kun je hier bekijken.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Waar zijn ze bang voor in deze presentatie?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten).
Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan verdere didactische adviezen.
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.
Wil je iets kwijt over deze les?
Een aanvulling, idee, opmerking over deze les? Heb je een foutje gezien, of wil je ons laten weten hoe de les is gegaan: vul onderstaand formulier in. We zijn blij met iedere reactie, het helpt ons om de kwaliteit te waarborgen die je van ons gewend bent.