Werkvorm(en): Uitbeeldspel. Uitbeeldspel is een mix van technieken als pantomime, vertelpantomime en acteerspel. Je kunt er uiteraard voor kiezen om het zonder geluid te laten spelen.
Print de lesopzet.
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les dieren gaan uitbeelden.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Je krijgt straks spelopdrachten, voer die uit zonder contact te maken met een klasgenoot.
Spelopdrachten: geef een dolfijn te eten, aai een konijn, laat een hond uit, laat een lieveheersbeestje over je hand lopen, doe een slang om je schouders, melk een koe.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up tweetallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie: jullie krijgen straks te horen wat voor soort dier je aan de ander geeft. Als je een dier krijg zeg je niet om welk dier het gaat maar verzorg je het dier (bijvoorbeeld door het te eten te geven).
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Kies een kind, hou in je ene hand een denkbeeldige hondenriem vast en aai met je andere hand de denkbeeldige hond. Geef de hond dan aan het kind, het is de bedoeling dat deze wordt verzorgd. De kinderen gaan staan, steeds als ze klaar zijn gaan ze zitten zodat jij ziet hoe ver ze zijn.
Categorieën: dier met twee poten, een dier met vier poten, insect, reptiel, huisdier, een dier groter dan jijzelf.
De kinderen verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om dieren te spelen die op een bepaalde plek voorkomen. We gaan er straks met de hele groep naar kijken.
Maak werkgroepen en deel mondeling de opdrachten uit. Laat ze zelfstandig ruim vijf minuten oefenen waarna ze het aan elkaar mogen presenteren. Geef iedere werkgroep applaus en bespreek het kort na.
Opdrachten: circusdieren, boerderijdieren, jungledieren, huisdieren, zeedieren.