Activiteit: de kinderen spelen en raden dieren.
Werkvorm(en): Uitbeeldspel. Uitbeeldspel is een mix van technieken als pantomime, vertelpantomime en acteerspel.
Benodigdheden: een hoed of petje.
Print de lesopzet.
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les over dieren gaan spelen.
Warming up klassikaal.
De groep staat verspreid in het lokaal.
Instructie: Wie heeft er een huis- of lievelingsdier? Een kind speelt het voor zonder daarbij geluid te maken. Iemand uit de klas raadt om welk dier het gaat, iedereen speelt tegelijkertijd dat betreffende dier met geluid. Herhaal dat een paar keer.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up tweetallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie: A speelt een dier en maakt daarbij geluid. B raadt om welk dier het gaat, daarna wisselen jullie.
De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op de grond gaan zitten waar ze op dat moment zijn.
Warming up viertallen.
De groep zitten in tweetallen in het lokaal op de grond.
Instructie: Bedenk samen een dier dat jullie kunnen spelen, bijvoorbeeld twee honden. Oefen dat kort en ga dan naar een ander tweetal. Bepaal welk tweetal eerst mag en laat elkaar je gekozen dier zien.
Let op, de tweetallen moeten het eens kunnen worden over het dier dat ze gaan spelen (ze mogen bijvoorbeeld niet een hond en een kat aan een ander tweetal presenteren).
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling, splits de groep in twee helften.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een groep dierentuindieren te spelen.
Maak werkgroepen en geef mondeling de opdrachten door.
Opdrachten: apen, olifanten, leeuwen, beren en stokstaartjes.
Presenteren.
De kinderen zitten in groepjes (‘hokken’) verspreid door het lokaal. Vertel over de dierenverzorger die niet zo goed kan zien. Jij speelt de dierenverzorger. Als je bij een hok staat gaan de dieren vanzelf bewegen en geluid maken omdat ze eten krijgen. Als je weer weg loopt zijn ze weer stil.
Loop als dierenverzorger met pet op naar het eerste groepje, speel dat je het niet zo goed kan zien. Laat de kinderen bewegen en geluid maken en ga ze dan denkbeeldig voeren. Laat de andere kinderen applaudisseren en doe dit ook bij de andere groepjes.