Veel leerkrachten hebben het gevoel dat ze niet genoeg weten van drama om het verantwoord te geven. Dat kan zijn, echter is het de vraag wat je allemaal moet weten om drama goed te geven. Al helemaal wanneer je van positie kan veranderen.
We geven allemaal les vanuit een bepaalde positie, noem dat positiegebondenheid. Deze positie komt voort uit verschillende aspecten. Waaronder de cultuur van het land waar je in woont, die van de school, die van het onderwijs in het algemeen en die van jouw klas.
Een andere, wellicht nog complexere factor is de positie die je naar jezelf toe inneemt en het beeld dat daaruit is voortgekomen. In veel gevallen is het beeld dat onderwijsgevenden van zichzelf hebben dat ze meer feitelijke kennis bezitten dan hun leerlingen en dus de aangewezen persoon zijn om de weg naar die feitelijke kennis (‘waarheden’) aan te wijzen. In alle eerlijkheid geeft dat ook het gevoel competent te zijn, iets dat voor ons volwassenen tevens tot de basisbehoeften behoort.
Laat drama nou net een vak zijn waar de feitelijkheden een middel zijn om tot leren te komen en niet zozeer het doel op zich. Lees hiervoor de tekst ‘Hoe leer je bij drama?’
Dit vraagt van jou een andere positie, namelijk die van medeonderzoeker: om samen betekenis te kunnen geven aan het werk van kinderen moet je in staat zijn te schakelen van de alweter (vóór de klas met aanwijsstok) naar medeonderzoeker (achter in de klas, meekijkend naar het vraagstuk dat er ligt).
Dit bewust schakelen van positie of rol zo je wilt kost in het begin misschien energie, maar levert uiteindelijk een zo mogelijk nog groter gevoel competent te zijn op dan wanneer je ‘de waarheid’ zou mededelen.
Moet je op de hoogte zijn van alle vakdidactische ins & outs om drama te geven? Nee, niet wanneer je in staat bent om van alweter naar medeonderzoeker te schakelen. Een voorwaarde is dat het lesmateriaal voldoende voorziet in de randvoorwaarden voor een geslaagde dramales natuurlijk, maar verder is het vooral van belang om samen met de kinderen tot leren te kunnen komen.
Consequenties zijn bijvoorbeeld.
Vragen stellen in plaats van antwoorden geven.
Waarnemen in plaats van beoordelen.
Interactie stimuleren in plaats van stilte afdwingen.