Werkvorm(en): Nasynchronisatie.
Activiteit: De kinderen verzinnen een nagesynchroniseerde voetbalscène met een onverwachte gebeurtenis.
Opmerking: Bij nasynchronisatie verwoordt de ene speler (de stemacteur) de tekst en gedachten van de andere speler (de spelacteur). Het staat ook bekend als ‘dubbing’.
Print lesopzet en opdrachtkaarten
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les gaan nasynchroniseren. Als je een DVD afspeelt zie je in het menu vaak verschillende talen staan, in al die landen zijn acteurs bezig geweest om stem te geven aan de rollen die meespelen.
Ter illustratie doe je een stukje voor: kies een kind die je een korte spelopdracht geeft, jij gaat uit het beeld van het publiek staan en doet de stem van dat kind.
Spelopdracht: ‘Je bent aan het voetballen en schiet de bal per ongeluk op het dak. Je moet huilen. Daarna pak je een tak en schuift de bal ermee van het dak. Je bent blij en voetbalt verder’.
Warming up 1 tweetallen: losse oefeningen.
De groep staat in tweetallen in het lokaal, ze bepalen wie de stemkant doet en wie de spelkant, na iedere opdracht wisselen ze.
Instructie voor de spelacteurs: je zingt het volkslied, je kijkt hoe je ploeg net een doelpunt mist, je ziet hoe je ploeg een punt scoort, je doet je voetbalschoenen aan maar er zit een spin in.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Warming up 2 tweetallen: situaties.
De groep staat in tweetallen in het lokaal, ze bepalen wie de stemkant doet en wie de spelkant, na iedere opdracht wisselen ze.
Instructie voor de spelacteurs:
Je houdt de bal hoog en krijgt hem per ongeluk op je neus.
Tijdens het voetballen neem je een slok water, er zit iets raars in waar je ziek van wordt.
Je fluit een wedstrijd, er poept een vogel op je hoofd.
Je juicht want je ploeg scoort, daarna wordt het doelpunt afgekeurd door de scheidsrechter.
Geef kinderen steeds even de tijd om iedere spelopdracht uit te spelen.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Gebruik de opbouw van het verhaal op A4 formaat.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een verhaal te maken in 4 stappen. In stap 1 zijn jullie aan het voetballen, in stap 2 gebeurt er iets onverwachts: dat kan van alles zijn, verzin iets fantasierijks. In stap 3 wordt het onverwachte van het veld gehaald, het probleem wordt opgelost. En aan het einde, in stap 4, gaan jullie door met voetballen.
Maak 5 groepen en zet ze in het lokaal, deel de opbouw van de opdracht uit. Laat ze ongeveer 8 minuten zelfstandig repeteren, zet ze daarna terug in hoefijzeropstelling. Let op: de teams moeten bij elkaar zitten.
Instructie: Zorg dat je straks stil bent als een groepje zijn werk presenteert, en hard klapt na afloop. Ieder groepje gaat straks de stemmen doen van een ander groepje, het groepje dat gaat spelen vertelt aan het groepje dat nasynchroniseert wat er in stap 2 gebeurt.
Zet groepje 1 op de spelvloer, groepje 5 gaat hun stemmen doen.
Het gaat het snelst wanneer jij de stemverdeling bepaalt, maar schat zelf in hoe je dat wil organiseren. De stemgroep moet dus het onderwerp weten om te kunnen nasynchroniseren.
Schema stemgroep-spelgroep:
Groep 5 doet de stem van groep 1.
Groep 4 doet de stem van groep 2.
Groep 2 doet de stem van groep 3.
Groep 3 doet de stem van groep 4.
Groep 1 doet de stem van groep 5.