Werkvorm(en): jabbertalk.
Opmerking: jabbertalk is een ander woord voor ‘fantasietaal’, begeleid het met een accent op non verbaliteit (gezichtsuitdrukking, gebaar enzovoorts). Zoek voor voorbeelden op you tube bijvoorbeeld onder ‘Pingu’ en beluister ‘Vlieg met me mee’ (Paul de Leeuw). Er is geen vaste taalvorm, alles kan en mag.
Print lesopzet en opdrachtkaarten.
Deze les bestaat als les rond de Olympische winterspelen, kijk hier om die te bekijken.
Inleiding.
De groep zit in hoefijzeropstelling. Vertel dat jullie in deze les met jabbertalk aan de slag gaan. Speel ter illustratie van de werkvorm alsof je in de auto zit mee te zingen met de radio, de auto komt vast te zitten, je stapt uit [het is koud], je duwt en je kan weer verder. Praat steeds in jabbertaal tegen jezelf.
Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: De één nodigt de ander steeds uit om aan een bepaalde wintersport te doen, als ik op m’n fluitje blaas krijgen jullie materiaalpech. Hoe lossen jullie dat op? Vergeet niet om in jabbertalk met elkaar te praten.
B nodigt A uit om te schansspringen.
A nodigt B uit om te bobsleeën.
B nodigt A uit om te langlaufen.
A nodigt B uit voor curling.
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Doe samen aan ijshockey, en dan breekt je ijshockeystick. De kinderen gaan daarna staan, geef ze de situaties en blaas op je fluitje wanneer ze bij het uitbeelden van de sport even op gang zijn.
Warming up tweetallen.
De groep zit in tweetallen in het lokaal op de grond, ze bepalen wie A is en wie B.
Instructie: In Nederland wordt het soms hartstikke koud, heel soms wel kouder van – 20. Jullie gaan samen op pad, maar het duurt niet lang of het eerste koudeprobleem dient zich aan. Verzin wat je met -20 of kouder allemaal niet meer kan doen.
Doe dit een keer voor met een kind voordat de kinderen in tweetallen aan de slag gaan. Doe al jabberend winterjas e.d. aan, doe samen de deur open en speel meteen dat de sneeuw te hoog ligt. Schuif de sneeuw aan de kant. Blijf in jabbertaal met het kind praten. De kinderen gaan staan, verzinnen verder zelf hun spelsituaties en wisselen zo lang om totdat je aangeeft dat ze op hun plek mogen gaan zitten.
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een wonderlijk voorval uit te spelen tijdens een wintersportwedstrijd. Eén van jullie geeft daarbij enthousiast commentaar in jabbertalk.
Opdrachten: IJshockey, skiën, noordse combinatie, bobsleeën, biatlon en als reserve shorttrack.
Bespreek kort de aandachtspunten op de opdrachtkaarten. Maak werkgroepen en deel de opdrachtkaarten uit.
Nabespreken van een presentatie bij drama »
Een nabespreking van een presentatie bij drama bestaat uit 3 aspecten:
1: De opdracht. Bijvoorbeeld: Wat gebeurde er voor wonderlijks?
2: Iets dat het competente gevoel stimuleert, zoals een publiekscompliment. Bijvoorbeeld: ‘Publiek, benoem een sterk moment uit deze presentatie’.
3: Het spel. Dit doe je naar aanleiding van pictogrammen (aandachtspunten). Onderaan het klassenmenu staat een link naar het leerkrachtscherm, daar staan de pictogrammen. Je kan ze daar ook uitprinten. Zonder het werken met aandachtspunten verklein je de kans op spelontwikkeling en inzicht, het is dus erg belangrijk om de pictogrammen te gebruiken. Voorbeeldvraag: ‘Waar was er sprake van een heldere gezichtsuitdrukking?’
Behandel op tempo deze 3 aspecten. Wil je vakdidactisch correct nabespreken maak dan een notitie op je lesopzet voordat je de les geeft.