Creëer en Leer DRAMA
Previous Next
  • Dramalessen per groep
    • Dramalessen voor groep 1
    • Dramalessen voor groep 2
    • Dramalessen voor groep 3
    • Dramalessen voor groep 4
    • Dramalessen voor groep 5
    • Dramalessen voor groep 6
    • Dramalessen voor groep 7
    • Dramalessen voor groep 8
  • Abonnementen
    • Abonnementen
  • Trainingen
  • Gratis lessen
  • Een dramamethode kiezen
  • Contact

Tim en Bente vluchten voor de lente

  • 13/11/2013
  • Holger
  • · Groep 1

Vertelpantomime: Vertelpantomime is een werkvorm waarbij je een verhaal vertelt dat synchroon aan de vertelling wordt uitgebeeld door de kinderen. Als er dus staat ‘Vertel…’ is het de bedoeling dat de kinderen gelijktijdig met je vertelling meespelen.

Tips vertelpantomime »

A: vertel coachend, bijvoorbeeld: de kabouters staan op, wrijven in hun ogen –goed zo kabouters- en kammen hun baardjes en staartjes. Ze doen hun raam open…
B: zet een streep op de grond voor de hoofdpersoon of hoofdpersonen als veilige zone voor enthousiaste andere personages in het verhaal.
C: vertel met dialogen (spreekteksten).
D: doe gebaren e.d. mee zodat het duidelijk is wat je bedoelt

Benodigdheden: Sneeuwpophoofddeksels, een eindmuziekje.

hoofddeksel knippen »

 sneeuwpophoofdjes

Print de lesopzet 
Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.

Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal. Vertel dat het verhaal zich in de winter afspeelt.

Spelvraag: Wat zijn dingen die mensen alleen in de winter doen? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: sneeuwballen gooien, schaatsen, sleeën.

Laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen

De start.
De kinderen zitten verspreid door het lokaal. Vertel dat de mensen uit het dorp sneeuwpoppen aan het maken zijn.
Uitbeelden: warme kleren aan (muts, sjaal …). En dan sneeuwpoppen maken (sneeuwbaal rollen door de sneeuw enz).

Twee sneeuwpoppen leken zo echt, dat ze konden leven. De één heet Tim en de ander Bente. Daar gaat dit verhaal over.
! Kies twee kinderen en geef ze de hoofddeksels.

Sport 1: schaatsen.
Uitbeelden wat jij vertelt: vertel dat als er geen mensen in de buurt zijn Tim en Bente heerlijk schaatsen op de vijver in het bos. Ze genieten er enorm van. Maar al gauw komt de rest van het dorp ook schaatsen, Tim en Bente blijven stil staan. Vertel dat het ijs krakt en één kindje door het ijs zakt. Vertel dat Tim en Bente het kindje redden.

Iedereen juicht en het kindje wordt naar het dorp gebracht [iedereen op de bank]. Tim en Bente hebben het er warm van gekregen. Warm? Dan smelten we!
! Laat ze inzakken.
Vertel dat het kindje dat gered was de sneeuwpoppen komt opzoeken en snel de benen er onder boetseert van sneeuw.

Het dorp komt helpen: ze moeten naar het noorden, naar bovenop de aardbol! We maken een grote slee om in te sleeën, dat gaat sneller dan lopen.

Sport 2: bobsleeën.
Spelvraag: Hoe bouw je een grote slee? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: haken, zagen, schuren, timmeren, verven.
Uitbeelden wat jij vertelt: in de slee zitten. ! laat ze op jouw aanwijzingen tegelijkertijd naar links en rechts gaan, speel met ze:
• Bocht naar links.
• Bocht naar rechts.
• Berg af.
• Berg op.
• Snel remmen.
• Duwen en er in springen.

Wissel de aanwijzingen af. Daar is het koud genoeg, de mensen van het dorp nemen afscheid en de sneeuwpoppen staan weer alleen. Vertel dat ze spelen in de sneeuw maar dat de lente ook daar begint. Ze schreeuwen on hulp.

Sport 3: langlaufen.
Vertel dat de houthakkers in het bos aan het werk zijn: houthakkers shirt aan, spierballen op, en hakken en zagen. Vertel dat Tim en Bente het probleem uitleggen.
Uitbeelden wat jij vertelt: vertel dat ze van bomen latten maken om op te glijden. Hakken, zagen, schuren. Ze breken twee stokken af om zich mee voort te duwen [langlauf door het lokaal].
Vertel dat het steeds kouder wordt en de sneeuw steeds dikker. Totdat ze op de Noordpool zijn. Daar zien ze andere sneeuwpoppen en dieren. Spelvraag: welke dieren wonen op de Noordpool?
Suggesties: ijsberen, zeehonden, walrussen, walvissen en poolvossen.

Sport 4: kunstschaatsen.
Je mag kiezen of je een sneeuwpop speelt of een Noordpooldier. De sneeuwpoppen binden hun schaatsen weer onder en gaan prachtig ijsdansen!

[Zet ter afsluiting een muziekje op en laat de kleuters vrij bewegen].

Wat is een spelvraag? »

Een spelvraag is een vraag waarvan een paar antwoorden (veelal klassikaal) worden uitgebeeld. Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.

Dus niet zo: Jij: ‘Hoe bouw je een grote slee?’. Kind antwoordt: ‘Zagen’. Jij: ‘Goed zo, zagen. Ga maar zagen ’.

Maar zo: Jij:‘Hoe bouw je een grote slee?’. Kind antwoordt: ‘Zagen’. Jij: ‘Goed zo, zagen. Ga maar zagen. Pak je zaag, en je gereedschapskist, zoek een grote boom uit… ’. Enzovoorts.

Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.

« Prev Next »

Leerkrachtscherm

Leerkrachtscherm

Dramaland

  • Twitter
  • Facebook

Designed by Luke McDonald & Powered by WordPress