Werkvorm(en): hoorspel.
Activiteit: De kinderen maken een hoorspel van een toekomstdroom, en presenteren die aan elkaar.
Deze les sluit aan bij de les: ‘Droom maar lekker verder’ van de methode ‘Laat maar zien’ (beeldende vorming).
Benodigdheden: kinderen kunnen kleine objecten gebruiken om geluiden mee te maken.
Opmerking: tijdens de uitvoering van de hoorspelen zit het publiek met de rug naar de spelers toe. Je kunt de spelers ook achter een scherm o.i.d. plaatsen.
Print lesopzet + opdrachtkaarten
Inleiding.
De groep zit in een kring op stoelen. Vertel dat de dramales over hoorspel gaat. Vertel wat een hoorspel is, dat het een geluidenverhaal betreft dat vooral vroeger voor de radio werd gemaakt. Op de website die bij deze methode hoort is een link opgenomen waarmee je een filmpje over hoorspel aan je kinderen kan laten zien. Als je dit wil, doe het dan voorafgaand aan de les. Ook kun je een fragment van een hoorspel laten horen (van een Efteling-cd bijvoorbeeld), en geef vooral met eigen stemimitatie een indruk waar je naartoe wil.
Inventariseer welke geluiden kinderen met hun stem kunnen imiteren en doe dat meteen klassikaal. Als er dierengeluiden worden gemaakt hou dan voor ogen dat dieren geen letters kennen (een hond zegt niet ‘waf’ of ‘blaf’).
Warming up klassikaal: Dolby surround.
De groep zit in een kring op stoelen. Ze zitten met de handen voor de ogen, een kwart van de groep staat verspreid door het lokaal en maakt geluiden n.a.v. een thema. Die geluiden bereiden ze niet voor, het is geen uitgewerkte presentatie. Op jouw teken stoppen ze daar mee, het publiek applaudisseert en raadt om welk thema het gaat. Je kunt de uitvoerende groep kinderen kort op de gang instrueren, staat de situatie dat niet toe dan staan de opdrachten ook in de bijlage. Deel die dan uit, ze mogen er één minuut naar kijken (deze opdracht moet spontaan blijven).
Opdrachten: een popidool (voor, tijdens en na een concert), de held (voor tijdens en na een redding), rijkdom (lopend door jullie kasteel: wat heb je allemaal?) en wereldkampioenen (tijdens een sportwedstrijd, winnen, uitreiking beker en medailles).
Warming up tweetallen.
De groep staat in tweetallen in het lokaal, ze bepalen wie a is en wie b.
Instructie: Om beurten sluiten jullie je ogen terwijl de ander een vraag krijgt om een bepaald geluid bij te maken. Je mag pas raden als de ander stopt met het geluid, dit is een belangrijke regel. De geluidenmaker geeft eigenlijk antwoord met geluid, je antwoord mag lekker fantasierijk zijn.
B sluit de ogen, A: welk instrument zou je willen kunnen bespelen?
A sluit de ogen, B: wat zou je willen hebben?
B sluit de ogen, A: wat wil je later worden?
A sluit de ogen, B: waar zou je naartoe willen op vakantie?
B sluit de ogen, A: welk dier zou je als huisdier willen hebben?
A sluit de ogen, B: wat zou je ooit nog eens willen doen?
Kern.
De groep zit in hoefijzeropstelling.
Instructie: Jullie krijgen zo in werkgroepen de opdracht om een hoorspel te maken waarin een dagdroom centraal staat. Een z.g. luchtkasteel: iets dat onbereikbaar is… of misschien ook niet?
Bespreek kort de aandachtspunten op het werkblad en maak werkgroepen. Loop dan langs en deel de werkbladen uit.