Werkvorm: teacher in role.
Teacher in role is een werkvorm waarbij je schakelt tussen vetteller en speler. Wanneer je vertelt zet je af en toe een hoofddeksel op en speelt een rol.
Teacher in role is echt dolle pret om te doen, je helpt jezelf door op de volgende zaken te letten.
A: kies voor iedere rol een herkenbare houding (breed voor de ene rol, krom voor de andere. Dit helpt jezelf en het publiek bij het onderscheid maken tussen de rollen.
B: zorg dat beide rollen een ander hoofddeksel dragen, dit stimuleert de inleving.
C: maak je geen zorgen. Je hoeft echt geen goede speler te zijn voor deze werkvorm, doorgaans gaan kleuters er makkelijk in mee.
Benodigdheden: een oranje pet, een kroon. Print de lesopzet inclusief spiekbrief. Tip: vertel zonder papier in je handen, print de spiekbrief uit en hang die ergens neer zodat je je handen vrij hebt.
Print de les + spiekbrief uit
Warming up:
De kinderen staan verspreid door het lokaal.
Instructie: Ik ga jullie een verhaal vertellen en daar komen de volgende dingen in voor: dieren (welke zijn er en wat doen ze zoal?), een prins (hoe loopt en doet een prins?), en een feest met dans en muziek.
Laat ieder verhaalelement kort uitspelen.
De start:
De kinderen zitten verspreid door het lokaal op de grond.
Vertel dat er een Prins was, Willem Alexander die koning moest worden. Maar of hij daar nou zo’n zin in had…
Doe de oranje pet op en spreek de kinderen aan als Prins Willem Alexander. Doe dat heel zenuwachtig. Vertel dat je koning moet worden van een heel land, maar dat je niet goed weet hoe dat moet. Vertel dat je je gelukkig heel goed kan verstoppen, je bent als het ware de beste verstopper van het hele koninkrijk. Je plan is om je te verstoppen zodat ze je niet vinden om koning te worden.
Doe de oranje pet af. Vertel dat Willem Alexander stiekem zijn tas ging pakken, het hele kasteel zat echter vol met personeel.
Spelvraag: Wat voor personeel heeft Willem Alexander en wat doen ze zoal? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: koks, paardenverzorgers, schoonmakers, tuinmannen.
Doe bij de laatste je oranje pet op, vertel dat je stiekem wil wegglippen maar dat je wordt betrapt. Doe de oranje pet af.
Deel 1: In de bergen.
Vertel dat het Willem Alexander toch was gelukt en dat hij de bergen in was gevlucht om zich te verstoppen. Hij kan toevallig erg goed skiën dus dat komt wel goed.
Spelvraag: Welke dieren wonen in de bergen en wat doen ze zoal? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: beren (vis vangen), geiten (klimmen, bokken), koeien (kauwen), roofvogels (broeden, wormen eten), konijnen (graven, knagen), vossen (snuffelen, sluipen).
Doe bij de laatste je oranje pet op en laat d kinderen op de grond zitten. Kom aangeskied en vertel hoe rustig het is, en zo fijn dat niemand hier wil dat je koning wordt. Wijs één kind aan die als dier je duidelijk maakt dat je de kroon op moet zetten. Vertel dat je niet durft. Daarna ga je toch maar.
Deel 2: Op het water.
Vertel dat Willem Alexander in zijn boot op zee gaat varen, hij kan goed boten besturen en duiken. Hier vindt niemand hem.
Spelvraag: Welke dieren wonen op en onder water en wat doen ze zoal? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: zeehonden (duiken, spelen), vogels (vliegen, dobberen), vissen (zwemmen, eten), kwallen (zwemmen), krabben (lopen, graven), inktvissen (zwemmen, inkt spuiten).
Doe bij de laatste je oranje pet op en laat de kinderen op de grond zitten. Kom varend aan en vertel hoe rustig het is, en zo fijn dat niemand hier wil dat je koning wordt. Wijs één kind aan die als dier je duidelijk maakt dat je de kroon op moet zetten. Vertel dat je niet durft. Daarna ga je toch maar en vaar je weer weg.
Deel 3: In de lucht.
Vertel dat Willem Alexander in zijn vliegtuig is gestapt, daar vindt niemand hem!
Spelvraag: Welke dieren wonen hoog in de lucht en wat doen ze zoal? (laat een aantal antwoorden klassikaal uitspelen).
Suggesties: vogels (vliegen).
Pak een stoel en doe alsof je een vliegtuig bestuurt, doe je oranje pet op. Laat de kinderen om je heen vliegen. Zo kan je niet vliegen, dat is te gevaarlijk, wat willen de vogels toch? Dat ik ga landen? WAAROM? Doe de pet af.
De ontknoping:
Vertel dat Willem Alexander wel moest landen, en dat op het vliegveld allemaal mensen staan te zwaaien. Doe de pet op, laat de kinderen zwaaien, buigen en ‘Oranje boven’ zingen. Daarna gaan ze zitten. Vertel dat als iedereen wil dat je koning wordt, zelfs de dieren, dat je het dan maar gaat proberen. Doe de pet af, geef een kroon aan een kind. Laat je deftig door dat kind de kroon opzetten. Zet muziek aan en zeg dat je een Kroningsfeest geeft.
Laat ze rustig even bewegen op de muziek.
Einde
Een spelvraag is een vraag waarvan een paar antwoorden (veelal klassikaal) worden uitgebeeld. Kleur het spel in, daarmee bedoelen we dat je niet alleen de vraag stelt en de antwoorden laat uitbeelden, maar het spel daar omheen ook meepakt.
Dus niet zo: Jij:‘Welke dieren wonen in de zee?’. Kind antwoordt: ‘Zeehonden’. Jij: ‘Goed zo, zeehonden. Ga maar zeehonden nadoen ’.
Maar zo: Jij:‘Welke dieren wonen in de zee?’. Kind antwoordt: ‘Zeehonden’. Jij: ‘Goed zo, zeehonden. Doe je zeehondenstaart aan, je snorharen op. Hee daar gaat een vis, pak hem, kan jij op je rug zwemmen? Welk geluid maak je eigenlijk> ’. Enzovoorts.
Hiermee stimuleer je de het voorstellingsvermogen en de woordenschat van de kinderen.